De Rooversbende van Hazebroek PaterAlbrechtBreyne Aan ons Prinsesje §ill§ 90 muzieken meer dan 18 duist frank. Bij de geboorte van Prinses MARIA, doehterje van prins Albreeht en prinses Elisabeth van België René Hendryckx INpjr ene misdaad Verkepping Voor de muzieken ingeschreven voor 15 juni wordt de premie van 50 fr. gelot dooi de Harmonie van Zonnebeke. De drie premien van 50 fr. te verloten onder de bestierders worden toegekend door het lot aan de Harmonie van Wervik, het muziek van Boeschepe en de koorzangers van Duinkerke. Een bladje van stad, sprekende over 't festival, zegt in 1890 waren er 96 maat schappijen ingeschreven,'tijdens het liberaal stadsbestuur is dus 40 min. Daaraan ziet men wie de meest vrije sympathie bezit. 't Is waar tijdens het festival der liberalen het laatste ten minste waren er 96 maatschappijen ingeschreven, maar 't bladje vergeet te zeggen van waar die vrije sym pathie kwam der liberalen. Het festival van 1906 kost aan siad 4500 fr. en dat van 1890 kostte Is 't misschien dank aan de vrije sym pathie van die 18.000 fr. dat er zoovele maatschappijen waren Met de 18.000 fr die de liberalen verteer den waren de katholieken verzekerd van ten minste 200 maatschappijen En naar bet oordeel van een gekenden liberaal was er zondag in Yper veel meer volk clan in 1890 tijdens het liberaal festival. Maar zou dat geuzenblaclje, dat sedert eenigen tijd zoo weinig van zegs was, niet eens onderzoeken hoeveel muzieken er wel waren in vroegere festivals, vóór 1890 Dat zou ons toelaten de vergelijking te maken tusschen de vrije sympathie der liberalen en der katholieken. Daar gallemt van het Noordzeestrand, Een blijde tijding over 't land, Door velden, dorpen, steden Er is tot vreugd van eiken Belg, Van't Vorstenhuis een nieuwe telg, De wereld ingetreden Reeds zag ons jeugdig Vorstenpaar, Zijn trouw gezworen voor 't altaar, Gezegend met twee zonen Thans komt een dochter frisch en zoet, Hun hertewensch bekronen Wees welkom lang betrachte wicht 1 Aan 't zeestrand zaagt gij 't eerste licht, Bij 't zacht geklots der baren Dat steeds de wijde wereldzee, U veilig zij en dat ge in vreê, Haar golven moogt bevaren Gij zult, o tenger vorstenkind, Door eene Moeder, die u mint, Geleid op 's Heeren wegen, Haar deugden leeren op haar schoot, En goed, als zij, voor klein en groot, Eens zijn, voor 't land een zegen In België wapper dezen dag De vaderlandsche driekleurvlag, Op huis en school en toren Ook is aan 't hert van eiken Belg, Reeds lief de kleine vorstentelg, Die heden is geboren A. V. BultYnck Mengelwerk van 't Nieuwsblad van Yper. Nr 24 door E. H. V. HUYS VERBODEN NADRUK Is 't waar, Mijnheer Och uwe za lige woorden doen mij zoo vele deugd; zij genezen mijne bloedende wonden zoo schoo- ne, en, ware het pak mijner misdaden van mijn herte, mij dunkt ik zou de gelukkigste der menschen zijn. Wenschtgij, uit den grond van uw herte, van u met God te verzoenen Of ik het wensche of ik verlang om dat geluk te genieten en te smaken, dat ik over twintig jaar smaakte, en sedert, nooit meer Achterna gebeure dat er wil, ik bel) de vriend van God en 't is mij genoeg. Mijn liefste vriend, gij zijt genoeg be proefd geweestde strijd tusschen het goed en het kwaad heeft lang genoeg geduurd in uw herte, om mij te verzekeren dat uwe be keering rechtzinnig is en dat uw leedwezen van God komt. Kniel daar neder, langs mij, verootmoedig u voor God, en bid een oogen- blik. De eerweerde man zette nog eens het kruis op de tafel, knielde neder en bad er een weinig vooren. Dan zette hij zich ne vens den moordenaar, gaf hem zijn zegen, en... Wat er dan ommeging tusschen beideD, dat is God alleen bekend. Nochtans, toen de bekeerde moordenaar diep in den nacht de pastorij verliet, had men, bij de klaarte der mane, een blijden Eene nieuwe aanhouding is te Steenbeke gedaan op aanduidingen van Abel Pollet, t Is 'nen werkman der staalgieterijen van Isbergues, zekere D. L., die nu aangehouden is. Hij werd eerst naar Hazebrouck en van daar naar 't gevang van Bethune overge voerd.Maar hij is algauw losgelaten geweest, daar er niet het minste te zijnen laste werd bevonden. De onderzoeksrechter heeft zijn spijt uitgedrukt over dezen misslag die voor L zulke onaangename gevolgen had. Daar werd verleden weke een onderzoek gedaan door de wetheeren uit het transche, aangaande de moord van St.. Venant, waarmeê Hendryckx beschuldigd is doo Abel Pollet. De Hazebroucksche getuigen hebben Hendryckx verkend als in Januari te Hazebrouck geweest zijnde. Hendryckx loochent stellig. Wat de moord van St. Venant betreft, August Pollet, de broeder van Abel, beweert dat hij, den dag der diefte te Bavinchove daags vóór de moord van St. Venant, den borstel marchand tegenkwam, met nog zes andere kerels, dat hij lange met hem gesproken heeft en hem nauwkeurig heeft kunnen onderzoeken. Hendryckx had eene panen veste aan met metalen knoopen. 't Waren bruine. Nu te St. Venant heeft men op de plaatse der misdaad een veste- knoop gevonden in metaal, met een wo!ven- kop erop. Abel heeft eene nieuwe misdaad bekend, poging tot diefte en moordpoging. Het fransch gerecht doet een onderzoek daarover. 't Was Maandag laatst te Hazebrouck de verkooping der meubels van Abel Pollet. Abel en woonde juist in geen prachtig paleis te Hazebrouck. Hij had zijnen intrek op een klein koertje Cité Claire bestaande uit acht huizekens. 't Eerste huizeken van de reke was bewoond door den beroemden bandiet. Drie kamerkens maken geheel de doening uit. Van de acht huizekens is maar één meer die bewoond is, sedert Abel eene nieuwe woning heeft verkregen te Bethune. Dat die verkoopiDg een oprechte feeste was voor den wijk der Bellestrate, getuigde de beweging in en rond de Cité Claire. Moeders met kinders aan hunne schoite of op den arm waren er in overvloed hoeren uit stad en het omliggende ontbraken ook niet. 't Was kwart Da 2 ure als de roeper Theodoor, van geheel Hazebrouck gekend, de verkoopiDg begon. Dat de liefhebbers juist niet allen million- nairs en waren, noch engelsche liefhebbers, op zoek naar den eenen of den anderen nagel van Sint Jansberg, getuigt den prijs van den eersten koop eenige beeldekens meesterstukken van B^rtholozzi. Ze worden overgeslegen voor 8 sous (40 c.) aan eeneD briefdrager. Hetgene volgt gaat aan denzelfden prijs. Eenige kleedingstukken van Abel gaan een half franksken. Een paar bottinen, die nooit gedragen geweest en hadden, gaan 2.50 fr. Baron de Perlutie koopteen onmisbaar meubel voor de slaapkamer voor 39 c, zes sous. 't Is oprecht voor nieten, zegt de roeper. Een schapraai gaat 13 fr.,de stove 1.75 Ir. een volledig bedde 22 fr. en zes stoelen 7 fr. 50. Maar de koopster en vindt er maai' vijf. Zoo 't is herdoens en nu worden ze overgeslegen voor 6,50 fr. lach op zijn wezen kunnen zien. Alle vreeze was uit zijn herte, en hij voelde inwendig- lijk een zoet genoegen en een onbeschrijve- lijke vreugde dat genoegen welk de wereld, met al wat zij den men'sch aan te bieden heeft, niet geven en kan die vreugde welke men in het herte gevoelt en die zoo blij, zoo aangenaam, zoo vol is die vreugde waarvan de rechtveerdigen, wier herte zuiver is van zonden, alleen kunnen meê- spreken en waarvan de goddeloozen zelfs het gedacht niet en hebben, omdat zij dezelve noch en voelen noch en smaken. IV Bij nachte in 't Vrijbusch Bakelandt had al zijn volk bijeengeroepen tegen den Woensdag avond van Roosebcek- ommegang tegen niemand en had hij gezeid waarom, noch wat hij ging vragen maar e lkendeen had hem verschelde dagen bezig gezien en iets buitengewoons in zijn wezen bemerkt. Geheel den Woensdag Duchtend had hij over ende weder gewandeld, stil zwijgende en treurende in buitengewone omstandigheden en sprak hij tegen niemand en, zijt er zeker van, dat er geen een uit 't Vrijbusch en had durven naderen, zonder bijgeroepen te zijn. Achter den noene was hij weggegaan en men had hem niet meer wedergezien. Op gestelde ure zijn al onze gasten verga derd bij de oude Roose, in 't zeftste huis. Het ziju nog de eigenste van voor den winter Loden zelve is er bij, en hij klagt en hij lacht a'sof er sedert acht dagen niets gebeurd en ware. Hoe zeer nochtans moest hem liet gezelschap zijneroude makkers tegensteken Zulke belangrijke zake als die verkooping moest door een lichtprente vereeuwigd worden geheel het tooneel der verkooping wordt gephotographiëerd en zal in post- kaarte verkocht worden. 't Schijnt dat het getal aanhoudingen nu volledig is daar zijn er veertig en dat het gerecht nu bezig is met de zaken te verdeelon om het onderzoek te kunnen regel matig voortzetten. Algemeen is men overtuigd dat Abel te Dowaai voor de assisen zal verschijnen en niet te Bethune. In alle geval, 'fc is zeker voor onze streke eengroot geluk dat we van Abel Polleten zijne andere beroemdheden verlost zijn, want 't had er dezen winter schuw gegaan, ware de bende niet gevangen geweest. PATER ALBRECHT BREYNE Wij hebben de verledene weke in 't Nieuwsblad bet overlijden gemeld van Pater Albrecbt, die zoo onvoorziens en op zoo jeudigen ouderdom gestorven is in Mongolië waar hij als zendeling werkende was. Menige lezer zal verlangende zijn om over dien jongen Pater en over zijne zending wat meer te weten. Tot nu toe is er over de dood van Pater Breyne niets gekend. Een brief uit dat verre Oosten is gewoonlijk een maand en half op weg.. Alzoo een brief van 28 Mei is hier te Yper aangekomen den 15 Juli. Sedert'en is er nog geen nieuwen aangekomen, maar men verwacht er eenen. De omstandigheden van het overlijden en zullen maar gekend zijn bij eene maand of omtrent. Gisteren Donderdag had er te Scheut een lijkdienst plaatse tot lavenis der ziele van den overleden zendeling. Een tweede lijk dienst heeft plaats in Sint Jacobskerke hier te Yper, Dinsdag aanstaande, 21 Oogst ten 10 ure. Vrienden en keunissen, die bij vergetelheid geenen rouwbrief zouden ont vangen hebben, zijn hiermede ingelicht. Opdat onze lezers met den eenvoudigen braven en ieverigen Pater Breyne nader kennisse zouden kunnen maken, geven wij hieronder eenige uittreksels uit brieven uit Mongolië naar zijne ouders of vrienden gezonden, 't Zijn brieven van 29 Januaii, 21 v< aart en 28 Mei laatstleden. De brief van 21 Maart,was den 31 Maarte te Shanghai en den 5 Mei te Yper. Soung-chou tsoui tseu 29 Jan.1906 Zeer Geliefde Moeder Broeders en Zusters, In mijn schrijven ben ik zoo regelmatig niet meer als vroeger maar gij moet dit niet kwalijk nemen daar het mij te dikwijls ont breekt aan gepasten tijd. Als ik tusschen de vlagen tijd heb dan is het nu een kwart en dan een kwart en zoo is het moeilijk om aan 't schrijven te geraken. Nu is het verlof maar hier blijven 11 studenten, die te ver van huis wonen om naar huis te gaan, en hier ook wat moeten bestierd worden. Vier mijner studenten zijn naar de humaniora van 't Seminarie overgegaan en sommigen zullen t'huis blijven het is hier zeer moei lijk om de jongens lang te doen studeeren. nu is het nog moeilijker dan vroeger omdat het loon sedert den oorlog een derde is opgeslagen die t'huis eenen werkman moeten huren houden liever lmnnen zom t'huis van zoo hij wat kan helpen werken Na het verlof zal ik maar 35 studenten hebben. Mijne 3schoolmeesters hebben ook opslag van loon gevraagd met het school geld der studenten kom ik toe om mijne meesters te betalen het onderhoud moet dus gansch door Monseigneur toegeschoten worden, dit bedraagt van 4 tot 5000 franken Moeit het in België zijn, ik gelo< f dat het College gevaar zou loopen ulgesciiaft te worden, maar hier kunnen wij onze kriste nen toch niet altijd even dom'aten en wij moeten dus vooruitboeren gelijk of het gaat. In de streek zijn hier een honderdtal roovers geweest, maar daar de chinetsche soldaten wat rapper zijn dan vroeger, hebben de roovers reeds moeten ten di ele vluchten, 15 minuiten van hier hebben 9 vluchtelingen eergisteren vernacht. Mon seigneur is vertrokken recht door de streek waar zij moeten zitten, doch daar is weinig gevaar daar de roovers nog zelden of nooit missionnarissen aangeval'en hebben. Die roovers van Oost-Mongolië tre ken niet op roovers van andere streken en gaan slim te werk zij weten genoeg dat het gevaarlijk is van Europeanen aan te vallen, daar de europeesche ministers van Peking de chineescbe mandarijnen zouden verplichten kost wat kost gevaar of geen gevaar de roovers te achtervolgen als het maar kwestie van cliineezen te verdedigen is, dan zijn de mandarijnen niet haastig om zich in 't gevaar te stellen, en vergenoegen zich dikwijls met de roovers wat te verjagen. Tegenwoordig is het toch veel beter dan over een lOtal jaren, het clnneesch gouver nement zit er meer achter. 21 Maart 1906 Ik heb laatst geschreven onder het verlof dat sedert den 13 Februari uit is; op den vastgestelden dag waren er maar rond de 25 studenten binnengekomen en de anderen zijn nog eene week achter gehouden geweest door dikke sneeuwvlagen die 2 dagen lang duren. Nu ben ik weer aan de gang met een 40 tal studenten. Tegenwoordig ben ik hall en half doctoor geworden, want het is de slechte tijd voor de hoofdziekten en de zweeren met voor die jongens wat te zorgen verlies ik nog al tijd, maar zoolang er geen den typhus krijgen is het nog al wel. Sedert eenige dagen is het weder hier veel warmer geworden,dezen morgen hadden wij toch nog 1 2 graden onder zero. Wij hebben nog al een koude winter gehad dikwijls rond de 3o graden koude en in den 2n helft van Februari daalde de warmtemeter nog eens tot 33 1/2 graden onder zero. Het weder is verleden week in eens veranderd en als het niet meer sneeuwt, dan zal het nog al vroeg zomerachtig worden. Op het laatste van Januari en in het begin van Februari waren er in 't Zuiden van onze Residentie nog al veel roovers. Zij waren een groot honderdtal die tijdens den oorlog in Mandehourië geplunderd en gestolen had den ginder verjaagd zijn zij naar hier over gekomen, achtervolgd door soldaten van Kin Chow-Fu, maar die soldaten, die meest allen oude roovers zijn, gingen met hunne oude kameraden zeer beleefd te werk zij bleven altijd van 2 tot 3 uren van malkaar. Hoe zeer moest hij hem bedwingen, om daar te komen en te blijven, in het midden van die schelms, die verlangden achter nieuwe misdaden, hij die zoo vele geweend had over zijn voorgaande leven en zoo vaste beloofd van nooit meer te hervallen Zijn herte klopte, en zooveel te heviger, omdat hij niet en wist wat men gebieden zou en gebood men hem iets dat met zijn tegenwoordigheid staat noch met zijn geweten overeen kwam, wat ging hij doen Hij was nochtans van te peizen dat er al iets uitgekomen was van zijn geheimzinnig bezoek bij den Pastor van Roosebeke. Al de gasten waren in vreugde en blijd schap, omdat zij in hope leefden van goed nieu .vs zij peisden op het rooven van ievers eenen grooten schat. VI en hoorde dat zij moê waren van zoo lange kort te zitten in het busch, en verlangden om hun oud leven, van vóór den winter, te herbeginnen. Dat en beteekent niets meer, schreeuwde Roozen's man, 't is meer als een seizoen dat wij leeg zitten en op den stal blijven de beurzen zijn al lang plat, en, moet dat alzoo voort gaan, nu en hebben wij maar drooge korsten meer te knabbelen, maar 't zal nog al verergeren wij zullen moeten gers eten, ja zelfs ons pruimken laten 't is 't gene dat ik nog meest ontzie. Verduivels w'en zullen zei een ander, 'k liet mij liever vangen en rabraken door den Schout van Roosebeke. Wat! wij zitten hier krebbe te bijten, binst cUtè de boeren van 't omliggende in 't vette liggeD, en niet en weten wat gedaan met hun geld Wacht een beetje En den Schout van Roosebeke laten zeggen dat wij benauwd zijn van hem onderbrak Loden, op geveinsden toon. Ja, die sul, die zoovele op zijn hoofd zet, en die beven zou dat zijne beenen klutsen, moest hij alleenlijk den echt van mijnen dolk zien 't Is aardig, zei Loden, 'k en kan dien vent niet verdragen dien beslagmaker die peist dat hij alleen hier voor geheel de omstreke moet zorgen, en dat hij aangesteld is om achter ons te jagen Wacht maar tot de kapitein wederom mensch is en ons laat gewerden de Schout zal er gestaan hebben, en ik hope dat het geheel in het korte zal zijn Is 't niet spijtig, als ik hem dat kort en bondig briefke ging uitwisselen tegen zijn gouden zakuurwerk, dat ik hem dan geece lating gegeven en heb Ik had het schoon hij lag te ronken in zijnen korf, gelijk een avondrulle. Ik en moest maar mijne hand opheffen en slaanmaar, wat wilt gij daaraan doen onze baas wilde het zoo, en met te gehoorzamen was ik kwijte Ik en weet inderdaad niet waarom hij dien vijand gespaard heeft Zonder daarom te willen zeggen dat hij daarvoor geen alderbeste reden en had, vind ik algelijk dat het jammer is van zulke schoone gelegen heid te laten voorbijgaan. Jammer of geen, 't is gedaan ik ben kurieus of het zal kunnen hersteld zijn wij zullen er zeker van den avond nieuws van hooren. Hersteld waarom niet Is er iets in de wereld dat wij niet en kunnen, zulk volk gelijk wij Van andere plaatsen kwamen er af en de roovers zijn stillekes aan verdwenen- waar zijn zij naartoe waarschijnlijk zijner nog veel in de streek hier en daar verborgen Uit vrees van wraak durven de menschen die er zouden weten zitten ze niet aanklagen Zoo zitten hier in '1 Zuiden veel menschen met schrik klagen zij roovers aan, de mede- roovers nemen zeker wraak; worden zij do0r de sold Uen betrapt van roovers te'verbergen dan wordt hun huis door de soldaten ge plunderd en zij vliegen in het gevang. Een roover die gewond was is hier in het dorp komen vluchten en die kristen, die hem in zijn huis had, dierf hem niet aanklagen doch zijn dochterken kwam het zeggen aaii P. Van Dijk die er seffens naar toe ging orn dien roover buiten het dorp te zetten, later is hij gepakt en onthoofd geweest. De soldaten mandarijn Hou t'ounglin vap Kin-Chow-fu met zijne ex-roovers als solda' ten heeft uitnemende aardig gedaan rnaar heeft het reeds moeten bekoopen. Om b" den onderkoning luan cheu k'ou goed té staan vond hij goed van hem het volgende bericht te sturen De roovers heb ingoed achtervolgd, den hoofdman luan ou heb ik gewond en ik had hem de overblijvende r00- vers kunnen pakken maar hij is in de residen tie van de missionnarissen van Soung-chou- tsoui-tseu gevlucht. De ondeikoning deed door den gouverneur inlichtingen nemen bil den mandarijn van San-tsouo-t'a.die iemand zond om te onderzoeken naar het mandarijn tjen van Ta-t'ouen een ha f uurken van hier" P. Van Dyk die dit vernam, schreef seffens naar den mandarijn en den gouverneur en schreef ook naar Hou t'oung Iin zelve, die zag dat hij scheef gehandeld had,' en eenen brief stuurde, waarin hij de zaak ont kende. Het antwoord van den beschuldiger zelf met de copie van de brieven van twee andere mandarijnen, heeft P. Van Dyk naar Peking opgestuurd en de Hou t'oung lin is voor belooning afgezet. Men spreekt in de nieuwsbladen van een vijandelijke beweging door geheel China men zal geneigd zijn om die geruchten té vergrooten om reden van de plaatselijke onlusten die plaats gehad hebben te Man- tch'ang-fou in Kiang-si in alle geval hier in Oost Mongolië schijnt alles tot nu toe geheel rustig te zijn, onder oogpunt van vijandschap met de Europeanen. Over een paar dagen kregen wij eenen brief van de legatie van Amerika om inlich tingen te hebben over M. Morley die ver dwenen was. Die M. Morley is in Augustus en Septemter in onze missie geweest en heeft 5 of 6 onzer residenties bezocht in gezelschap van den graaf de Laverger na samen uit Mao-chan toung vertrokken te zijn, hebben zij malkaar tegen Ou tan tcb eng verlaten. De graaf de Laverger is naar Hata en van daar naar Peking gegaan de amerikaan is met eenen mongool de steppen over de sjra. mouren ingetrokken Sedert dien schijnt men niets meer van hem te weten. Verleden week hebben wij het bezoek gehad van PEttelin die 1 6 uren van hier in Lien-chan (Mandehourië) verblijft en van zijne kristenen moet komen bezoeken tot op 3 uren van hier. Ik mag met voldoening zeggen dat wij hier allen goed gezond zijn, en ik wensch u allen hetzelfde geluk. Soung-chou-tsoui-tseu 28 Mei 1906 Met al die geruchten van vijandelijke ge zindheid tegen europeanen en kristenen in China zoudt gij wel ongerust zijn, maar ik mag u verzekeren dat alles in onze streek uiterst rustig is en dat de menschen niets verlangen dan wat regen, de eene om te zaaien de andere om het gezaaide te zien schieten. In België moet het tegenwoordig rustig zijn, nu dat de kiezingen gedaan zijn hoe Ik ben erop gevierd het dunkt mij dat wij van den avond goed nieuws zullen vernemen. Zou t naar Libeers niet zijn dat wij moeten wederkeeren om te halen wat wij er gelaten hebben Loden, gij moet het best weteD, heelt hij u niets gezeid Geen woord maar 't zou inderdaad kunnen zijn. Iets dat zeker is, 't is dat de kapitein verscheide keeren en sedert korte dagen, al Roosebeke gegaan is er moet toch iels onder zitten, want hij en ging nooit meer aldaar. 0 fe De moordenaars bleven nog eenigen tijd klappen van diergelijke zaken, al smooren- de en drinkende, twee dingen die zij wel konden, bijzonderlijk in hunne goê dageD, en binst dat zij bijeen waren. Zij maakten nog menige schikking over het orde van den dag, voelden rond of niemand iets gehoord of gezien en had, maar alles kwam uit op het woord Ik en weet van niet. t En was maar lijk op andere keereD. Op den gestelden oogenblik kwain Bakelandt daar. Maar iets wonderlijks, hij en was alleene niet,- er was met hem een v reemdeling van stuur aaEzien en buitengewone sterkte. Ver; cheidene diepe likteekens, die op zijn voorhoofd en zijne kaken stonden, deden gissen dat het, zoo niet een moordenaar, ten minste een voorvechter ziju moest. Hoe zeer al Bakelandt s mannen verwonderd schenen, en hoe nieuwsgierig om te weten wienofwat, niemand en sprak. De kapitein zag er dul uithij was lijk daags na eenen gemisten aanslag, met oogen gelijk fakkels en gespannen lippen, niet wetende op wien den slechten uitval steken. Hij nam eenen stoel, stak een bij voor zijnen nieuwen medegezel, en zat in de ronde. (7 Vervolgt)

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1906 | | pagina 2