De Rooversbende
van Hazebroek
PaterAlbrechtBreyne
Aan ons Prinsesje
§ill§
90 muzieken
meer dan 18 duist frank.
Bij de geboorte
van Prinses MARIA,
doehterje van prins Albreeht
en prinses Elisabeth van België
René Hendryckx
INpjr ene misdaad
Verkepping
Voor de muzieken ingeschreven voor 15
juni wordt de premie van 50 fr. gelot dooi
de Harmonie van Zonnebeke.
De drie premien van 50 fr. te verloten
onder de bestierders worden toegekend door
het lot aan de Harmonie van Wervik, het
muziek van Boeschepe en de koorzangers
van Duinkerke.
Een bladje van stad, sprekende over 't
festival, zegt in 1890 waren er 96 maat
schappijen ingeschreven,'tijdens het liberaal
stadsbestuur is dus 40 min. Daaraan ziet
men wie de meest vrije sympathie bezit.
't Is waar tijdens het festival der liberalen
het laatste ten minste waren er 96
maatschappijen ingeschreven, maar 't bladje
vergeet te zeggen van waar die vrije sym
pathie kwam der liberalen. Het festival van
1906 kost aan siad 4500 fr. en dat van
1890 kostte
Is 't misschien dank aan de vrije sym
pathie van die 18.000 fr. dat er zoovele
maatschappijen waren
Met de 18.000 fr die de liberalen verteer
den waren de katholieken verzekerd van ten
minste 200 maatschappijen
En naar bet oordeel van een gekenden
liberaal was er zondag in Yper veel meer
volk clan in 1890 tijdens het liberaal festival.
Maar zou dat geuzenblaclje, dat sedert
eenigen tijd zoo weinig van zegs was, niet
eens onderzoeken hoeveel muzieken er wel
waren in vroegere festivals, vóór 1890
Dat zou ons toelaten de vergelijking te
maken tusschen de vrije sympathie der
liberalen en der katholieken.
Daar gallemt van het Noordzeestrand,
Een blijde tijding over 't land,
Door velden, dorpen, steden
Er is tot vreugd van eiken Belg,
Van't Vorstenhuis een nieuwe telg,
De wereld ingetreden
Reeds zag ons jeugdig Vorstenpaar,
Zijn trouw gezworen voor 't altaar,
Gezegend met twee zonen
Thans komt een dochter frisch en zoet,
Hun hertewensch bekronen
Wees welkom lang betrachte wicht 1
Aan 't zeestrand zaagt gij 't eerste licht,
Bij 't zacht geklots der baren
Dat steeds de wijde wereldzee,
U veilig zij en dat ge in vreê,
Haar golven moogt bevaren
Gij zult, o tenger vorstenkind,
Door eene Moeder, die u mint,
Geleid op 's Heeren wegen,
Haar deugden leeren op haar schoot,
En goed, als zij, voor klein en groot,
Eens zijn, voor 't land een zegen
In België wapper dezen dag
De vaderlandsche driekleurvlag,
Op huis en school en toren
Ook is aan 't hert van eiken Belg,
Reeds lief de kleine vorstentelg,
Die heden is geboren
A. V. BultYnck
Mengelwerk van 't Nieuwsblad van Yper. Nr 24
door E. H. V. HUYS
VERBODEN NADRUK
Is 't waar, Mijnheer Och uwe za
lige woorden doen mij zoo vele deugd; zij
genezen mijne bloedende wonden zoo schoo-
ne, en, ware het pak mijner misdaden van
mijn herte, mij dunkt ik zou de gelukkigste
der menschen zijn.
Wenschtgij, uit den grond van uw
herte, van u met God te verzoenen
Of ik het wensche of ik verlang om
dat geluk te genieten en te smaken, dat ik
over twintig jaar smaakte, en sedert, nooit
meer Achterna gebeure dat er wil, ik bel)
de vriend van God en 't is mij genoeg.
Mijn liefste vriend, gij zijt genoeg be
proefd geweestde strijd tusschen het goed
en het kwaad heeft lang genoeg geduurd in
uw herte, om mij te verzekeren dat uwe be
keering rechtzinnig is en dat uw leedwezen
van God komt. Kniel daar neder, langs mij,
verootmoedig u voor God, en bid een oogen-
blik.
De eerweerde man zette nog eens het
kruis op de tafel, knielde neder en bad er
een weinig vooren. Dan zette hij zich ne
vens den moordenaar, gaf hem zijn zegen,
en... Wat er dan ommeging tusschen beideD,
dat is God alleen bekend.
Nochtans, toen de bekeerde moordenaar
diep in den nacht de pastorij verliet, had
men, bij de klaarte der mane, een blijden
Eene nieuwe aanhouding is te Steenbeke
gedaan op aanduidingen van Abel Pollet,
t Is 'nen werkman der staalgieterijen van
Isbergues, zekere D. L., die nu aangehouden
is. Hij werd eerst naar Hazebrouck en van
daar naar 't gevang van Bethune overge
voerd.Maar hij is algauw losgelaten geweest,
daar er niet het minste te zijnen laste werd
bevonden.
De onderzoeksrechter heeft zijn spijt
uitgedrukt over dezen misslag die voor L
zulke onaangename gevolgen had.
Daar werd verleden weke een onderzoek
gedaan door de wetheeren uit het transche,
aangaande de moord van St.. Venant,
waarmeê Hendryckx beschuldigd is doo
Abel Pollet. De Hazebroucksche getuigen
hebben Hendryckx verkend als in Januari
te Hazebrouck geweest zijnde. Hendryckx
loochent stellig.
Wat de moord van St. Venant betreft,
August Pollet, de broeder van Abel, beweert
dat hij, den dag der diefte te Bavinchove
daags vóór de moord van St. Venant, den
borstel marchand tegenkwam, met nog zes
andere kerels, dat hij lange met hem
gesproken heeft en hem nauwkeurig heeft
kunnen onderzoeken. Hendryckx had eene
panen veste aan met metalen knoopen.
't Waren bruine. Nu te St. Venant heeft
men op de plaatse der misdaad een veste-
knoop gevonden in metaal, met een wo!ven-
kop erop.
Abel heeft eene nieuwe misdaad bekend,
poging tot diefte en moordpoging. Het
fransch gerecht doet een onderzoek daarover.
't Was Maandag laatst te Hazebrouck de
verkooping der meubels van Abel Pollet.
Abel en woonde juist in geen prachtig paleis
te Hazebrouck. Hij had zijnen intrek op een
klein koertje Cité Claire bestaande uit
acht huizekens. 't Eerste huizeken van de
reke was bewoond door den beroemden
bandiet. Drie kamerkens maken geheel de
doening uit. Van de acht huizekens is maar
één meer die bewoond is, sedert Abel eene
nieuwe woning heeft verkregen te Bethune.
Dat die verkoopiDg een oprechte feeste
was voor den wijk der Bellestrate, getuigde
de beweging in en rond de Cité Claire.
Moeders met kinders aan hunne schoite of
op den arm waren er in overvloed hoeren
uit stad en het omliggende ontbraken ook
niet.
't Was kwart Da 2 ure als de roeper
Theodoor, van geheel Hazebrouck gekend,
de verkoopiDg begon.
Dat de liefhebbers juist niet allen million-
nairs en waren, noch engelsche liefhebbers,
op zoek naar den eenen of den anderen
nagel van Sint Jansberg, getuigt den prijs
van den eersten koop eenige beeldekens
meesterstukken van B^rtholozzi. Ze worden
overgeslegen voor 8 sous (40 c.) aan eeneD
briefdrager.
Hetgene volgt gaat aan denzelfden prijs.
Eenige kleedingstukken van Abel gaan een
half franksken.
Een paar bottinen, die nooit gedragen
geweest en hadden, gaan 2.50 fr.
Baron de Perlutie koopteen onmisbaar
meubel voor de slaapkamer voor 39 c,
zes sous. 't Is oprecht voor nieten, zegt de
roeper.
Een schapraai gaat 13 fr.,de stove 1.75 Ir.
een volledig bedde 22 fr. en zes stoelen
7 fr. 50. Maar de koopster en vindt er maai'
vijf. Zoo 't is herdoens en nu worden ze
overgeslegen voor 6,50 fr.
lach op zijn wezen kunnen zien. Alle vreeze
was uit zijn herte, en hij voelde inwendig-
lijk een zoet genoegen en een onbeschrijve-
lijke vreugde dat genoegen welk de wereld,
met al wat zij den men'sch aan te bieden
heeft, niet geven en kan die vreugde
welke men in het herte gevoelt en die zoo
blij, zoo aangenaam, zoo vol is die vreugde
waarvan de rechtveerdigen, wier herte
zuiver is van zonden, alleen kunnen meê-
spreken en waarvan de goddeloozen zelfs
het gedacht niet en hebben, omdat zij
dezelve noch en voelen noch en smaken.
IV
Bij nachte in 't Vrijbusch
Bakelandt had al zijn volk bijeengeroepen
tegen den Woensdag avond van Roosebcek-
ommegang tegen niemand en had hij gezeid
waarom, noch wat hij ging vragen maar
e lkendeen had hem verschelde dagen bezig
gezien en iets buitengewoons in zijn wezen
bemerkt. Geheel den Woensdag Duchtend
had hij over ende weder gewandeld, stil
zwijgende en treurende in buitengewone
omstandigheden en sprak hij tegen niemand
en, zijt er zeker van, dat er geen een uit
't Vrijbusch en had durven naderen, zonder
bijgeroepen te zijn. Achter den noene was
hij weggegaan en men had hem niet meer
wedergezien.
Op gestelde ure zijn al onze gasten verga
derd bij de oude Roose, in 't zeftste huis. Het
ziju nog de eigenste van voor den winter
Loden zelve is er bij, en hij klagt en hij
lacht a'sof er sedert acht dagen niets gebeurd
en ware. Hoe zeer nochtans moest hem liet
gezelschap zijneroude makkers tegensteken
Zulke belangrijke zake als die verkooping
moest door een lichtprente vereeuwigd
worden geheel het tooneel der verkooping
wordt gephotographiëerd en zal in post-
kaarte verkocht worden.
't Schijnt dat het getal aanhoudingen nu
volledig is daar zijn er veertig en dat
het gerecht nu bezig is met de zaken te
verdeelon om het onderzoek te kunnen regel
matig voortzetten.
Algemeen is men overtuigd dat Abel te
Dowaai voor de assisen zal verschijnen en
niet te Bethune.
In alle geval, 'fc is zeker voor onze streke
eengroot geluk dat we van Abel Polleten
zijne andere beroemdheden verlost zijn,
want 't had er dezen winter schuw gegaan,
ware de bende niet gevangen geweest.
PATER ALBRECHT BREYNE
Wij hebben de verledene weke in 't
Nieuwsblad bet overlijden gemeld van Pater
Albrecbt, die zoo onvoorziens en op zoo
jeudigen ouderdom gestorven is in Mongolië
waar hij als zendeling werkende was.
Menige lezer zal verlangende zijn om
over dien jongen Pater en over zijne zending
wat meer te weten.
Tot nu toe is er over de dood van Pater
Breyne niets gekend. Een brief uit dat verre
Oosten is gewoonlijk een maand en half op
weg.. Alzoo een brief van 28 Mei is hier te
Yper aangekomen den 15 Juli. Sedert'en is
er nog geen nieuwen aangekomen, maar
men verwacht er eenen. De omstandigheden
van het overlijden en zullen maar gekend
zijn bij eene maand of omtrent.
Gisteren Donderdag had er te Scheut een
lijkdienst plaatse tot lavenis der ziele van
den overleden zendeling. Een tweede lijk
dienst heeft plaats in Sint Jacobskerke hier
te Yper, Dinsdag aanstaande, 21 Oogst ten
10 ure. Vrienden en keunissen, die bij
vergetelheid geenen rouwbrief zouden ont
vangen hebben, zijn hiermede ingelicht.
Opdat onze lezers met den eenvoudigen
braven en ieverigen Pater Breyne nader
kennisse zouden kunnen maken, geven wij
hieronder eenige uittreksels uit brieven uit
Mongolië naar zijne ouders of vrienden
gezonden, 't Zijn brieven van 29 Januaii, 21
v< aart en 28 Mei laatstleden. De brief van
21 Maart,was den 31 Maarte te Shanghai en
den 5 Mei te Yper.
Soung-chou tsoui tseu
29 Jan.1906
Zeer Geliefde Moeder
Broeders en Zusters,
In mijn schrijven ben ik zoo regelmatig
niet meer als vroeger maar gij moet dit niet
kwalijk nemen daar het mij te dikwijls ont
breekt aan gepasten tijd. Als ik tusschen de
vlagen tijd heb dan is het nu een kwart en
dan een kwart en zoo is het moeilijk om
aan 't schrijven te geraken. Nu is het verlof
maar hier blijven 11 studenten, die te ver
van huis wonen om naar huis te gaan, en
hier ook wat moeten bestierd worden. Vier
mijner studenten zijn naar de humaniora
van 't Seminarie overgegaan en sommigen
zullen t'huis blijven het is hier zeer moei
lijk om de jongens lang te doen studeeren.
nu is het nog moeilijker dan vroeger omdat
het loon sedert den oorlog een derde is
opgeslagen die t'huis eenen werkman
moeten huren houden liever lmnnen zom
t'huis van zoo hij wat kan helpen werken
Na het verlof zal ik maar 35 studenten
hebben. Mijne 3schoolmeesters hebben ook
opslag van loon gevraagd met het school
geld der studenten kom ik toe om mijne
meesters te betalen het onderhoud moet
dus gansch door Monseigneur toegeschoten
worden, dit bedraagt van 4 tot 5000 franken
Moeit het in België zijn, ik gelo< f dat het
College gevaar zou loopen ulgesciiaft te
worden, maar hier kunnen wij onze kriste
nen toch niet altijd even dom'aten en wij
moeten dus vooruitboeren gelijk of het gaat.
In de streek zijn hier een honderdtal
roovers geweest, maar daar de chinetsche
soldaten wat rapper zijn dan vroeger,
hebben de roovers reeds moeten ten di ele
vluchten, 15 minuiten van hier hebben 9
vluchtelingen eergisteren vernacht. Mon
seigneur is vertrokken recht door de streek
waar zij moeten zitten, doch daar is weinig
gevaar daar de roovers nog zelden of nooit
missionnarissen aangeval'en hebben. Die
roovers van Oost-Mongolië tre ken niet op
roovers van andere streken en gaan slim te
werk zij weten genoeg dat het gevaarlijk
is van Europeanen aan te vallen, daar de
europeesche ministers van Peking de
chineescbe mandarijnen zouden verplichten
kost wat kost gevaar of geen gevaar de
roovers te achtervolgen als het maar
kwestie van cliineezen te verdedigen is, dan
zijn de mandarijnen niet haastig om zich in
't gevaar te stellen, en vergenoegen zich
dikwijls met de roovers wat te verjagen.
Tegenwoordig is het toch veel beter dan
over een lOtal jaren, het clnneesch gouver
nement zit er meer achter.
21 Maart 1906
Ik heb laatst geschreven onder het verlof
dat sedert den 13 Februari uit is; op den
vastgestelden dag waren er maar rond de
25 studenten binnengekomen en de anderen
zijn nog eene week achter gehouden geweest
door dikke sneeuwvlagen die 2 dagen lang
duren. Nu ben ik weer aan de gang met een
40 tal studenten. Tegenwoordig ben ik hall
en half doctoor geworden, want het is de
slechte tijd voor de hoofdziekten en de
zweeren met voor die jongens wat te
zorgen verlies ik nog al tijd, maar zoolang er
geen den typhus krijgen is het nog al wel.
Sedert eenige dagen is het weder hier veel
warmer geworden,dezen morgen hadden wij
toch nog 1 2 graden onder zero. Wij hebben
nog al een koude winter gehad dikwijls
rond de 3o graden koude en in den 2n helft
van Februari daalde de warmtemeter nog
eens tot 33 1/2 graden onder zero. Het weder
is verleden week in eens veranderd en als het
niet meer sneeuwt, dan zal het nog al vroeg
zomerachtig worden.
Op het laatste van Januari en in het begin
van Februari waren er in 't Zuiden van onze
Residentie nog al veel roovers. Zij waren
een groot honderdtal die tijdens den oorlog in
Mandehourië geplunderd en gestolen had
den ginder verjaagd zijn zij naar hier over
gekomen, achtervolgd door soldaten van
Kin Chow-Fu, maar die soldaten, die meest
allen oude roovers zijn, gingen met hunne
oude kameraden zeer beleefd te werk zij
bleven altijd van 2 tot 3 uren van malkaar.
Hoe zeer moest hij hem bedwingen, om daar
te komen en te blijven, in het midden van
die schelms, die verlangden achter nieuwe
misdaden, hij die zoo vele geweend had over
zijn voorgaande leven en zoo vaste beloofd
van nooit meer te hervallen Zijn herte
klopte, en zooveel te heviger, omdat hij niet
en wist wat men gebieden zou en gebood
men hem iets dat met zijn tegenwoordigheid
staat noch met zijn geweten overeen kwam,
wat ging hij doen Hij was nochtans van te
peizen dat er al iets uitgekomen was van
zijn geheimzinnig bezoek bij den Pastor van
Roosebeke.
Al de gasten waren in vreugde en blijd
schap, omdat zij in hope leefden van goed
nieu .vs zij peisden op het rooven van ievers
eenen grooten schat. VI en hoorde dat zij moê
waren van zoo lange kort te zitten in het
busch, en verlangden om hun oud leven, van
vóór den winter, te herbeginnen. Dat en
beteekent niets meer, schreeuwde Roozen's
man, 't is meer als een seizoen dat wij leeg
zitten en op den stal blijven de beurzen
zijn al lang plat, en, moet dat alzoo voort
gaan, nu en hebben wij maar drooge
korsten meer te knabbelen, maar 't zal nog
al verergeren wij zullen moeten gers eten,
ja zelfs ons pruimken laten 't is 't gene
dat ik nog meest ontzie.
Verduivels w'en zullen zei een ander,
'k liet mij liever vangen en rabraken door
den Schout van Roosebeke. Wat! wij zitten
hier krebbe te bijten, binst cUtè de boeren
van 't omliggende in 't vette liggeD, en niet
en weten wat gedaan met hun geld Wacht
een beetje
En den Schout van Roosebeke laten
zeggen dat wij benauwd zijn van hem
onderbrak Loden, op geveinsden toon.
Ja, die sul, die zoovele op zijn hoofd
zet, en die beven zou dat zijne beenen
klutsen, moest hij alleenlijk den echt van
mijnen dolk zien
't Is aardig, zei Loden, 'k en kan dien
vent niet verdragen dien beslagmaker die
peist dat hij alleen hier voor geheel de
omstreke moet zorgen, en dat hij aangesteld
is om achter ons te jagen
Wacht maar tot de kapitein wederom
mensch is en ons laat gewerden de Schout
zal er gestaan hebben, en ik hope dat het
geheel in het korte zal zijn
Is 't niet spijtig, als ik hem dat kort
en bondig briefke ging uitwisselen tegen zijn
gouden zakuurwerk, dat ik hem dan geece
lating gegeven en heb Ik had het schoon
hij lag te ronken in zijnen korf, gelijk een
avondrulle. Ik en moest maar mijne hand
opheffen en slaanmaar, wat wilt gij
daaraan doen onze baas wilde het zoo, en
met te gehoorzamen was ik kwijte
Ik en weet inderdaad niet waarom hij
dien vijand gespaard heeft Zonder daarom
te willen zeggen dat hij daarvoor geen
alderbeste reden en had, vind ik algelijk dat
het jammer is van zulke schoone gelegen
heid te laten voorbijgaan.
Jammer of geen, 't is gedaan ik ben
kurieus of het zal kunnen hersteld zijn
wij zullen er zeker van den avond nieuws
van hooren.
Hersteld waarom niet Is er iets in
de wereld dat wij niet en kunnen, zulk volk
gelijk wij
Van andere plaatsen kwamen er
af en de roovers zijn stillekes aan verdwenen-
waar zijn zij naartoe waarschijnlijk zijner
nog veel in de streek hier en daar verborgen
Uit vrees van wraak durven de menschen
die er zouden weten zitten ze niet aanklagen
Zoo zitten hier in '1 Zuiden veel menschen
met schrik klagen zij roovers aan, de mede-
roovers nemen zeker wraak; worden zij do0r
de sold Uen betrapt van roovers te'verbergen
dan wordt hun huis door de soldaten ge
plunderd en zij vliegen in het gevang.
Een roover die gewond was is hier in het
dorp komen vluchten en die kristen, die hem
in zijn huis had, dierf hem niet aanklagen
doch zijn dochterken kwam het zeggen aaii
P. Van Dijk die er seffens naar toe ging orn
dien roover buiten het dorp te zetten, later
is hij gepakt en onthoofd geweest.
De soldaten mandarijn Hou t'ounglin vap
Kin-Chow-fu met zijne ex-roovers als solda'
ten heeft uitnemende aardig gedaan rnaar
heeft het reeds moeten bekoopen. Om b"
den onderkoning luan cheu k'ou goed té
staan vond hij goed van hem het volgende
bericht te sturen De roovers heb ingoed
achtervolgd, den hoofdman luan ou heb ik
gewond en ik had hem de overblijvende r00-
vers kunnen pakken maar hij is in de residen
tie van de missionnarissen van Soung-chou-
tsoui-tseu gevlucht. De ondeikoning deed
door den gouverneur inlichtingen nemen bil
den mandarijn van San-tsouo-t'a.die iemand
zond om te onderzoeken naar het mandarijn
tjen van Ta-t'ouen een ha f uurken van hier"
P. Van Dyk die dit vernam, schreef seffens
naar den mandarijn en den gouverneur en
schreef ook naar Hou t'oung Iin zelve, die
zag dat hij scheef gehandeld had,' en
eenen brief stuurde, waarin hij de zaak ont
kende. Het antwoord van den beschuldiger
zelf met de copie van de brieven van twee
andere mandarijnen, heeft P. Van Dyk naar
Peking opgestuurd en de Hou t'oung lin is
voor belooning afgezet.
Men spreekt in de nieuwsbladen van een
vijandelijke beweging door geheel China
men zal geneigd zijn om die geruchten té
vergrooten om reden van de plaatselijke
onlusten die plaats gehad hebben te Man-
tch'ang-fou in Kiang-si in alle geval hier in
Oost Mongolië schijnt alles tot nu toe geheel
rustig te zijn, onder oogpunt van vijandschap
met de Europeanen.
Over een paar dagen kregen wij eenen
brief van de legatie van Amerika om inlich
tingen te hebben over M. Morley die ver
dwenen was. Die M. Morley is in Augustus
en Septemter in onze missie geweest en heeft
5 of 6 onzer residenties bezocht in gezelschap
van den graaf de Laverger na samen uit
Mao-chan toung vertrokken te zijn, hebben
zij malkaar tegen Ou tan tcb eng verlaten.
De graaf de Laverger is naar Hata en van
daar naar Peking gegaan de amerikaan is
met eenen mongool de steppen over de sjra.
mouren ingetrokken Sedert dien schijnt men
niets meer van hem te weten.
Verleden week hebben wij het bezoek
gehad van PEttelin die 1 6 uren van hier in
Lien-chan (Mandehourië) verblijft en van
zijne kristenen moet komen bezoeken tot op
3 uren van hier.
Ik mag met voldoening zeggen dat wij hier
allen goed gezond zijn, en ik wensch u allen
hetzelfde geluk.
Soung-chou-tsoui-tseu 28 Mei 1906
Met al die geruchten van vijandelijke ge
zindheid tegen europeanen en kristenen in
China zoudt gij wel ongerust zijn, maar ik
mag u verzekeren dat alles in onze streek
uiterst rustig is en dat de menschen niets
verlangen dan wat regen, de eene om te
zaaien de andere om het gezaaide te zien
schieten.
In België moet het tegenwoordig rustig
zijn, nu dat de kiezingen gedaan zijn hoe
Ik ben erop gevierd het dunkt mij dat
wij van den avond goed nieuws zullen
vernemen.
Zou t naar Libeers niet zijn dat wij
moeten wederkeeren om te halen wat wij
er gelaten hebben Loden, gij moet het
best weteD, heelt hij u niets gezeid
Geen woord maar 't zou inderdaad
kunnen zijn.
Iets dat zeker is, 't is dat de kapitein
verscheide keeren en sedert korte dagen, al
Roosebeke gegaan is er moet toch iels
onder zitten, want hij en ging nooit meer
aldaar. 0 fe
De moordenaars bleven nog eenigen tijd
klappen van diergelijke zaken, al smooren-
de en drinkende, twee dingen die zij wel
konden, bijzonderlijk in hunne goê dageD,
en binst dat zij bijeen waren. Zij maakten
nog menige schikking over het orde van
den dag, voelden rond of niemand iets
gehoord of gezien en had, maar alles kwam
uit op het woord Ik en weet van niet.
t En was maar lijk op andere keereD.
Op den gestelden oogenblik kwain
Bakelandt daar.
Maar iets wonderlijks, hij en was alleene
niet,- er was met hem een v reemdeling van
stuur aaEzien en buitengewone sterkte.
Ver; cheidene diepe likteekens, die op zijn
voorhoofd en zijne kaken stonden, deden
gissen dat het, zoo niet een moordenaar,
ten minste een voorvechter ziju moest. Hoe
zeer al Bakelandt s mannen verwonderd
schenen, en hoe nieuwsgierig om te weten
wienofwat, niemand en sprak. De kapitein
zag er dul uithij was lijk daags na eenen
gemisten aanslag, met oogen gelijk fakkels
en gespannen lippen, niet wetende op wien
den slechten uitval steken. Hij nam eenen
stoel, stak een bij voor zijnen nieuwen
medegezel, en zat in de ronde.
(7 Vervolgt)