m DIT SpreeMraaa S2 EN OMMELANDS De Hommelpluk m Ss Hin derlijke Brief O O W Op Zaterdag 1 '2 Februari 1910 S centiemen 't blad 45e jaar. Taimerk Si93 Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezer, ofte post, tegen 3 frank 's jaars Dagklopper M m 1» M Voor 'L. H. den Paus Wel gezegd I en liberale heilige Odilon DE MA BRÉ Echt en recht, 't oud Volk indachtig Kinderlijk, niet kinderachtig Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal van Zaterdag 12 tot, 19 Februari. Evangelie van den 1" Zondag van den vasten. if* if- if' 1f% tf' S5 Ci IF CS I*5 C& O Vriendelijk Vrank rijk O 00 CD CO Ph •so cc s» a 53 GO NIEUWSBLAD VAM YPE 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER- ATRAI'E, Tk 36, te YPER. De bekendmakingen kosten o fr. 15 de reke binnen "t blad is !t o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i o\ erdruk 5 fr. 't honderd, leder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de AGENCE HAVAS, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE RE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten Oost-& Westvlaanderen wonen. S,\Z S. Eu a lie mgm S" Suzaima Z l.t H. Avanus. H. Oregon© 89„ Pans van Rome f "31. Be Kalharina de Rieei f j<9), He Herrriina mart. m 14. - H. Valentijn rn. —II. Nicphorus. a 15. 11H Faustinus en Jovita, mm. 1121. Hc. Veronica van den Kruisweg H®. Agapia, mem He. Georgia, mg. js. 10 19 H. Onisimus, rn. -He Juliana, mgm. 4. 311. - 11. Gregoris X Paus van Rorn- f 276. d n 11. Sylvanus. H. Flaviaan. nati iark van Constat lin'onel. H Faustinns en 44 ande- re martelaars Ie Rome. H. Theodulus. v (jj. H. Simeon, b. van Jerusalem, b'oed- verwant van Jezus 1 9, 129 jaar oud zijnde lie Constanlia. Toen werd Jezus door dan Geest naar de woestijn geleid om door den duivel bekoord te worden. Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, voelde Hij honger. En de bekoorder naderde Hem erizeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze steenen brood worden. Maar Hij antwoordde Niet van brood alleen leeft de mensch. maar van alle woord, dat komt uit den mond Gods. Toen voerde de duivel Hem naar de heilige stad en plaatste Hem op de tinne des tempels. En hij zeide Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp U dan naar beneden. Want daar staat geschreven Zijn engelen heeft Hij aangaande U een bevel gegeven en zij zul ten U op de tianden dragon, opdat gij uwen voet niet zoudt stooten aan een steen. Jezus zeide hem Er staat ook geschreven Gij zult den Heer uwen God niet beproeven. Wederom nam de duivel Hem met zich naar een zeer hoogen berg en toonde Hem al de koninkrijken der we reld en hunne heerlijkheid. En bij ze.deDit. alles zal ik u geven, indien gij neervalt en nnj aanbidt Toen zeide Jezus Ga heen. Satan, want daar staat geschreven Gij zult den Hear uwen God aanbidden en Hem alleen dienen.» 'I oen verliet Hem de duivel, euzie, engelen naderden en dienden Hem. Vorige lijst fr. 1022.5o E. 11. Dilger, Bes.ierder der Jonge ts- weezenschool, Yper 25 00 Een katholiek huisgezin van Boesinghe 5.00 E H. Ryckeboer, pastor van Sint- Niklaais, Yper" 20.00 Naaml os 2 00 E. 11. V.-P. Soete, Bestuurder van Sl-Josepht-cbool, Vper 10 00 Naamloos 2 0 van Z. E. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. en van HH. Tloogw. de Bisschoppen van België. aan de Geestelijkheid en aan de Geloovigen. Zeer lieve Broeders Wanneer de dood den Vorst nedèrveldfe, die gedurende vier en veertig jaren vrucht baar bestuur, het lot van ons geliefde vader land in handen hield, was onze eerste ge dachte in hem den mensch te zien die tegen over de dood aan den nederigstem der ster velingen gelijk is, en ten zijn© voordeel© met de medehulp uwer gebieden, de schatten der goddelijke bermhertigheid af te smeeken. (Gij zuit priesters en geloovigen, voortgaan met te bidden voor de zielsrust van Zijne Ma jesteit. De erkentenis en de liefde leggeri het u tot plicht op. ,Maar wij ook, in onze hoedanigheid van vertegenwoordigers van het godsdienstig ge zag in 't midden eener katholieke natie, wij li ebben eene openbare schuld te betalen ten opzichte der nagedachtenis van den roem- weèrdigen Vorst, wiens vernuft, wilskracht, beschavingsgeest, de macht en den goeden naam van het Belgische Vaderland een top punt hebben doen bereiken, dat de geschie denis, alleenlijk in latere tijden, aan het na komelingschap zal toelaten af te meten. De vaderlandsliefde is eene deugd. Zij ge lijkt op de kinderlijke liefde. Deze is eene bijblijvende gesteltenis dei- ziel, Mie ons aandrijft om dezen die ons het leven schonken hoog, te achten, te eerbie digen en Ie beminnen. Zij is dus de uitdruk king der gevoelens tusschen ouders en kinders afgewisseld. De toegevende goedheid van het goddelijk vaderschap baart in de christene herten de godvruchtige liefde. Aan de bezorgdheid van den vader en de moeder beantwoordt in, het huisgezin de kin derlijke liefde. Weldaden die de burgers van, een zelfde volk deze twee voordeelen verzekeren ten eerste, den vrede, 't is te zeggen, rust uit goede orde, zonder den welken vrede persoon lijke begaafdheden geen vrucht kunnen voort brengen ten tweede, de krachtdadige be scherming van hun wettig streven naar wat goed of beter is, zulke weldaden verwek ken natuurlijk bij rechtschapen herten gevoe lens vari dankbaarheid en onderdanigheid, ge lijkvormig aan de gevoelens van het kind je gens zijnen vader. De vertegenwoordigers van bet gezag hebben, ten opzichte van dezen die er nut uittrekken, hetzelfde recht tot erken tenis als vader en moeder hebben ten opzichte van hunne kinderen en de burgers die het openbaar gezag erkennen, eerbiedigen en be minnen, oefenen de vaderlandsliefde. Zij be minnen hun land gelijk het behoort. Koning Leopold II heeft, gedurende gansch zijne regeering, zoo buitengewoon lang, het zelfde gedacht getrouwlijk, krachtdadig en on vermoeibaar vervolgd grooter België. Hij had- de gewild dat de Belgen zouden fier wezen over hunne steden, en dat de vreemdeling, getuige van onzen voorspoed, ons land verla tende, een dieper gevoel van eerbied zou me- dedragen voor ons kleine land dat in 'I midden van Europa zulk eene geringe plaats bekleedt onder de volkeren. Voor de nijverheid en den koophandel zijner werkzame medeburgers, wil de hij nieuwe uitwegen voor eene bevolking die gedurig aangroeiende, binnen hare grenzen zou versmachten, wilde hij de uitwijking be vorderen naar andere oorden waar zij neering vinden zou. Hij verlangde een sterk en ach- lingsweerdig leger om het gemeenebesf te be- sehei-men, en desnoods te vei'dedigen. Men heeft aan den overledenen Koning ge voelens van zucht naar grootheid toegeeigend die men somtijds met misprijzen en met on rust verwaandheid naar grootheid noemde maar dezen die aldus spreken, zijn wij wel indachtig dat er voor ieder mensch bijzondere deugden beslaan, overeenstemmig met zijn be roep, en dat volgens uitspraak der zedenlee raars de grootdadigheid, 't is te zeggen de ge steltenis 0111 groot te doen, eene koninklijke deugd is"? (1) Ja, Leopold II was steeds bezorgd met de grootheid van zijn land, en wij, die uit den vooruitgang hem te danken voordeel hebben getrokken, zijn hem den dankbaren eerbied verschuldigd die den trouwen vaderlander be taamt. Wij zijn hem nog meer verschuldigd. Ko ning Leopold II gaf aan zijn volk het voor beeld van eene onvermoeibare werkzaamheid en liet, tegenover de dood eene gerustheid van gemoed blijken, die de bewondering af dwingt. .Met christen moed ontving hij de Sacra menten der Stervenden, en op het oogenblik dat hij vóór den Oppersten Rechter verschij nen zou, gansch bewust van het gevaar dat hem bespiedde, ootmoediglijk, op de bede van den priester, onderwierp hij zich aan de in zichten van de goddelijke Voorzienigheid, zon der kleinmoedigheid met gerust gemoed de dood aanveerdende, en in zijn testament vindt men deze stichtende verklaring Ik wil ster ven in den katholieken godsdienst, diea ik 1 persoonlijk belijde. 1 Op den huidigen stond is Koning Leopold II vóór den rechterstoel van God verschmen. Laten wij dus van alle menschelijk oordeel afstand doen. i Wij hebben gezegd, zeer lieve Broeders, dat Leopold II groot was door zijn vernuft, groot door zijne wilskracht. j Groot was hij vooral door zijne onderneming die aan België eene onverw achte kolonie ver wierf, en aan de christene beschaving; een. I vasteland opende, waar voor onze katholieke geloofszendelingen, millioenen heidensehe zie len te onderwijzen zijn en zalig te maken. Rekent te zamen al het kwaad* vermeden en al liet go-ed gepleegd, voortspruitende, ten aanschijne der beschaafde wereld en voor God, uit de afschaffing, in Belgischen Congo, van den handel der zwarten, door araabsche roo- vers nagejaagd, uit de sluiting der markten van menschenvleesch, uit de steeds aangroei ende vermindering of liever uit de verdwijning j van. menschelijke slachtofferanden en van die afschuwelijke opofferingen van terdoodgebrach- le slaven, van levend begravene vrouwen, die vroegertijde in de begravingen der Congolee- sche opperhoofden plaats grepen. Beschouwt die 400 geloofszendelingen, die benden van kloosterzusters, engelen van lief dadigheid. die hedendaags reeds de stroomen en de ijzerwegen van het koloniaal rijk door kruisen, en die weldra, is 't dat cle Belgische jeugd het wil, zullen vertiendubbeld worden doorgrondt het. gedacht dat dii vaste land, waarvan de oppervlakte deze van België tachentigmaal bevat, door eene bevol king bezet is, die men op ongeveer vijftien tol twintig millioenen inwoners schat dat men binnen ieder dezer menschelijke wezens, sedert eeuwen aan de barbaarsehheid ten prooi gelaten, eene onsterfelijke ziel aantreft, be kwaam om God te kennen, te beminnen en te loven dat, ont ze tot de christelijke bescha ving te veroveren, Jesus-Christus, onze god delijke Zaligmaker, tot den laatsten' druppel van zijn zaligmakend bloed heeft vergoten dat hij eene heilige, katholieke, apostolieke Kerk heeft gesticht, opdat er ten allen tijde, bij alle toppunten der geschiedenis, een aanlal manhaftige zielen zouden gevonden worden, bereid 0111 ter hulp te snellen van dezen die bet licht en de liefde van hel Evangelie ver zoeken doorgrondt dit alles en zegt aan u zeiven dat die erbazende goede uilslagen, waar van wij reeds gedeeltelijk getuigen zijn en wier volmaking wij in de toekomst bespeuren, waarlijk en innerlijk hel werk zijn van éénen man, onzen Koning Leopold 11. Vraagt u ver volgens af of de doorluchtige Vorst als ver waand moest gehouden worden, toen hij be hagen schiep, iu bijzondere gesprekken, dit woord Ie herhalen door hem aangehaald in eenen brief betrekkelijk den strijd tegen de slaapziekte aangegaan Indien God mij deze gunst verleent (van dien geesel te verdrijven) zal ik mij vóór zijnen rechterstoel met de vol tooiing van een der uifmuntendste goede wer ken onzer eeuw mogen aanbieden en een aantal verloste schepsels zullen zijne bermhertigheid over mij doen nederdalen. ,De geesel is nog niet afgeweerd laat ons vehopen dat hij het weldra wezen zal maar de geesel der afrikaansehe barbaarsehheid is ten groote deele ■Overmeesterd, het program ma door zijne Maejsteit in September 1876 aan de Mogendheden onderworpen De sla vernij in Afrika afschaffen de duisternissen, waarin dit werelddeel nog gedompeld ligt, doorbooren, de onmeetbare rijkdommen ervan erkennen, kortom, de schatten der beschaving erin nederstorten, zulks is het doelwit van onzen huidigen kruistochtdit programma is op punt van verwezentlijkt te worden en eens dat het zoo zal zijn, de ziel van onzen Koning zal er voorzeker de bijzonderste ver dienste van plukken. iWciiil het woord van Kardinaal Lavigerie dat zonder vleierij en in 'l korte te zamen het grootste werk van den onathankelijken Staat. Aan Uwe Majesteit, zoo sprak de Kardinaal hem toe, zat het binnenland van den Congo zijne verrijzenis en zijn leven ver schuldigd zijn. Zeer Lieve Broeders, wij hebben eraan ge houden u te beloonen, dat de Koning, wiens dood wij betreuren, groot was door zijn ver nuft, door zijne zedelijke zielskracht en door zijne werkzaamheid op het gebied der bescha ving. Wij hebben de feiten zeiven laten spre ken zij zeggen ons op voorhand het toe komstig oordeel der geschiedenis. Wordt voortgezet. 8»"-* V' Wij sluiten ons ten volle aan bij hetgeen Het Handelsbladschrijft, betrekkelijk de dagblad verslagen over het proces der kinder moord te Lokeren. 't Zelfde geldt menige an dere schurftige nieuwstijdingen. Die ongelukkige zaak heeft onder de jeugd, vooral onder de. aankomende kinderen, veel kwaad gesticht. Op onze dagen is de openbaarheid aan zulke walgelijkheden gegeven te betreuren. Gisteren nog zegde ons een priester, dat men zich niet verbeelden kan, in welke mate de aangeboren nieuwsgierigheid der kinderen geaasd heeft op de vuilnis. Dat is heel juist gezegd. Onder dit opzicht draagt niet alleen de veroordeelde man eene vreeselijke verantwoor delijkheid, maar ook de bladen, die ellenlange verslagen geven over processen die met geslo ten deuren behandeld worden, handelen vol gens ons zeer verkeerd. En wij begrijpen dat onze priesters die openbaarheid betreuren en afkeuren. Wij hebben de overtuiging dat al de katho lieke ouders, die een katholiek blad in huis nemen, opdat hunne kinderen lezing zouden hebben die zij gerust mogen lezen, het abso luut niet kwalijk zullen genomen hebben dat wij hoegenaamd geen verslag gaven van die vuiligheid en ons bepaald hebben bij de uit spraak van bet vonnis. Het is waarlijk al meer dan genoeg dat wij verplicht zijn, wanneer zulke menschen ontee- rende misdaden voorvallen, ze te vermelden en toe te geven aan die ongezonde strooming, die van liet dagblad vereischt hoe meer bijzon derheden hoe liever mede te deelen, zelfs over zaken die wij veel liever zoo kort mogelijk zouden willen vermelden. Wij willen anderen de les niet spellen ieder kookt zijn pot zooals het hem bevalt maar wij hebben de oprechte overtuiging dat er geen enkel huisvader, geen enkele huismoeder is, die niet oneindig veel liever heeft, dat hun blad, over zulke gevallen, een klein beelje. minder goed ingelicht schijnt, dan sommige al te veel aangeprezene. Het is inderdaad al lastig genoeg, om de aangeboren nieuwsgierigheid der kinderen in de goede richting te leiden, dat de pers met overdreven bijzonderheden over zulke dingen, hun moeilijk werk niet kome verijdelen of on dermijnen. l 4= Op deze stelling hebben wij ons steeds ge houden. In de mate van het mogelijke hebben wij steeds aan onze lezers het verhaal gespaard van afschuwelijkheden, naar dewelke zooveel ga zetten hunkeren, om hunne kolommen voor zeker soort van. lezers aantrekkelijk te maken. Indien wij van zulke walgelijkheden heden spreken moeten, dan doen wij het zoo bedekt mogelijk. Zelfmoorden, die aanhalig zijn, gelijk zoo veel kwaads aanhalig is, worden door ons niet verhaald en verspreid. Wij bestaan om grondbeginsels en gedachten te verdedigen, om de belangen der bevolking, zoo zedelijke, als stoffelijk, waar te nemen, om te verbeteren, om te leeren, om eerlijk te vermaken, en niet om jacht te maken op berichten, wier verhaal, noodlottig zou kunnen werken op de verbeelding der lezers. M. Monier, Procureur der Republiek, ont ving onlangs van eene dame, Leopoiditie B.., ■wonende te Londen, een brief, waarin zij den gerechterlijken bijstand vraagt om op de nalatenschap van Ferrer eene teruggave van 105.000 franken te bekomen. In haren brief verhaalt Leop ildine B... dat Francisco Ferrer in 1903 met haar te Parijs betrekkingen aanknoopte en haar het huwelijk beloofde, zijne hoedanigheid van getrouwd man voor haar verbergende. Toen Ferrer genoodzaakt werd zijne belofte ten uitvoer te brengen, maakte hij zijn toe stand bekend, en er ontstond een hevigen twist tusschen hem en de jeugdige vrouw. Doch hij gelukte erin deze te paaien met haar wijs te maken dat hij zich zou laten natura- liseeren en dat hij dan gemakkelijk de echt scheiding tegen zijne wettige vrouw, met wel ke hij reeds niet meer huisde, te bekomen. Nochtans van toen af werden de betrekkin gen tusschen hen koeler, alhoewel er een kind geboren was uit hunne kortstondige sa menleving. Daar Ferrer zijne belofte niet wil de of kon houden, hielden welhaast de be trekkingen op. Mad. Leopoldine B... had aan haren vriend het bestuur toevertrouwd van hare fortuin, be staande in renten en weerdepapieren van een bedrag van 100,000 franken en dat zij op de Bank Le Crédit Lyonnais geplaats had. In 1906, vroeg zij aan deze bank inlichtingen over haar te goed, en vernam dat Ferrer, gebruik makende van de volmacht, welke zij hem gegeven had, de inbewaringgestelde gel den teruggeëischt had. iZij vroeg uitleggingen aan Ferrer, die haar geruststelde met haar te verzekeren dat het geld op eene bank te Barcelona berustte en dal hij het haar welhaast zou teruggeven. /Welhaast werd Ferrer in den moordaanslag tegen den koning van Spanje gemengd, later volgden de brandstichtingen en moorderijen van Barcelona en Ferrer die zich verstoken had, kon niet bereikt worden, zoodat hij den kogel kreeg, eer zijne schuldeischter hem had kunnen dagveerden. Pm in haar onderhoud en in dat van haar kind te voorzien, heeft die ongelukkige eene kleine betrekking te Londen gaan bekleeden. 't Is van uil die stad dat zij verzet doet in han den van M. Lemarquis, rechterlijk beheerder der nalatenschap van Ferrer. Tegelijker lijd, vraagt zij door den. pleitbezorger Carré, aan de erfgenamen van den spaanschen anarchist teruggave der 105,000 franken die haar ver schuldigd zijn. Daar zij behoeftig is, verzoekt zij kosteloos te mogen pleiten en hare aanvraag is onmiddellijk aan het Tribunaal onderwor pen geworden. ,Dat is nu de kerel die door onze geuzen zoodanig werd opgehemeld, 't Is al stank en vuiligheid wat er van komt. .God spare ons van zulke liberale heiligen 1 ■De liberalen roepen nog al geerne Leve Frankrijk! omdat daar met het alleman soldaat, ook de geuzenschooldwang heerseht, men er gerust priesters en kloosters kan ver volgen, den kerkenroof plegen en den gods dienst den oorlog aan doen, en omdat het de zetelplaats is van de taal van chez nous en de bron van de fransehe letterkunde waarop ze zoo verslingerd zijn. ■Ze zijn zeer verslingerd, op dat ongodsdien- tige, onzedige of wutte geestesvoedsel, dat er dagelijks 2000 kilos, gazetten en boekwerken uit Frankrijk naar België worden gezonden. <En Frankrijk is zoo dankbaar voor zijne belgische vereerders, dat het de douanerechten der Belgische producten, zoo hoog komt op te slaan, dat België er niet meer zal kunnen exporteeren. Dagelijks gaan er nog al veel duizende belgische werklieden in Frankrijk werken, ;onder andere er den oogst doen, waarvoor onze zuiderburen geen armen genoeg Mengelwerk vair t NIEUWSBLAD VAN YPER N° 5 DOOR Slaiig rees de zo.me heel hei Oo >ten ont'aaide in een goudgel uwe glans, een witte vierzee. clie t hel blinkend lichl van heure uitgestrektheid, einde en verre over de eerde zond, en sloop met een stille aan genaamheid overal waar de nachl rusie cu herschep ping had gebracht. Geen dumpken aan "t wegdeinend hooggewelf, niels dan eene onpeilbare blauwheid, die steegjes aan maller wierd en beg'.oord mei den wissel- schijn van de reizende dagklaarte. Ze wrochten door tol achl uren. Datr kregen ze bezoek. Marie kwam met een heele pander dikke ,ter- weholerhammen en eene opgepotte kanne koffie. Fon- tje, dal nog maar versch uit zijn bedde gerold was, droeg de tassen. In een oogwenk zaten ze in eene ronde, de eene op hunnen zei, de. andere geknield, bijlende tot Over hunne neuze in t zware brood, en luide zuipe-slur- pend aan hunnen flauwen slooi. Eonlje deed den toer met de kanne en schonk in voor die zijn kotn naderde. De boerinne zag het be gaan en loech met eenen moederlijken trots. Die jongen, zie, dat was de perel van heur jcogen. Onze studentzei ze, wanneer ze van den jongsten sprak onze student heeft dii, onze student doet dal. 't Was maar een studentje nog, vernepen van groei te, maar rond en lijvig gebouwd, een prettig" boereventje, dat op zijn frisch wezen veertien jaar bloeiende gezondheid droeg, en in zijne venijnige 00,gen een heele kop wakker jongensverstand. Sedert een jaar woonde 't in collegie t'huis, en had met een wonderlijken bijval zijne eerste latijnsche klasse uit- geblokl. Foutje ging voor pastoor leeren, of voor dok toer of voor notaris. Boer mocht hij niet worden, trouwens zijn meiskenshanden sionden naar het werk niet, en daarbij, met zoo n verstand gaan ale gieten of palaten planten, neen, dat 'trok er niet op. Hij had hel zelf bekend dat hij wilde voorlleeren, met de volle goeste van al de Labeeuws, die niets beiers vroegen dan een geleerden man in de familie te kweeken. Hela! Font jé, hier met de kanne, toe nog een keer. Foutje? schoot de boerinne verontweerdigd toe T is Alfons! Fontje, ze zeggen dat ook aan de klei ne jongens. Romme flikte een gekkend oogsken naar War den, die aan zijn laatste bete was, en inel een heele kwak koffie de opspoelinge van zijn etenpijpe eindigde. Ze zeilen hen weere aan den arbeid. De eerste manden waren al in de zakken overgegoten en 't pluk ken ging onverlet voort. Rond den tienen kwam Fiel ten met het peerd om d'eerste ladinge. Ze wipten de zakken op de karre, en de boer reed ermee naar de lceete. Riekl ge de sulferingei? vroeg de bendenier aan Steele, die nevens hem plukte. Pouah! 't krult iti mijn neuze, zei ze, en spoog een klak. - We zullen het heel den dag gewaar zijn, de wind brengt het naar hier over. Van de keetewaart waaide een sterke warme sulfcTreuke, die de lucht met een stralende branddamp bezwangerde, en bij oogenblikken zoo pijnlijk in de kele neep, dal het asemen er lastig door wierd. Iïa, dat slinkt, kermde Tiele, 't snijdt me den asem af, wat voor rattevergift is dat! Dal is gezond, pochte Berleii, t maakt zui ver bloed. Dank-je voor de remedie, hoe eer de wind keert, hoe liever. - Geen gevaar van, bevestigde Wannes, die nog voor een soorie van een kluchtigaard gekend was, de wind zii fluilzak... Neen, 'k wil zeggen vlak Zuid. Met drie, vier schoten ze in eenen luiden lach, maar omdat Sofies oogen onder de kwaadneergetrok- ken wenkbrauwen mistevreden in liep de leute verloren uit en het bleef daarbij. Ze voelden de warmte bijtend tot hen komen. Hoe meer de noene naderde, hoe brandender het wierd. t ronde gingen, Boven zat de zonae in de eenderlijke blauwheid van de bolde hemelkappe, en ze singekle heure stralen lijk onzichtbare vonken, die t'allenkanle de luchc aau l zieden brachten. De grond zelve die, gelaafd met den milden dauw, een verkwikkende morgenfrischheid uitgaf, droogde en liet zijn nattigheid verdampen, bij zoo verre, dat de bloote voeten van de plukkers in eene lauwe mulle eerde rustten. Een deel van den voormiddag bleven ze geschat' in de schauwte van de hooge hommeiranken, maar die lommer verkroop en verkromp met het rondgaan van de zonae, tot ze eindeling in de volle blakeringe zalen en 't zweet op hun wezen als eene lijzige kitte- linge voelden perelen. Met liet naken van den twaalven, schalde de luiter van het hof drie langgerekte tonen, die over het land den noene tijd gingen verkondigen. Verder op klingelde een belle, en ginder heele diepe, luidde de klokke van de kerke het smakelijk biin! bami dat kiaar en geestig over de streke tingelde. De tafel stond gedekt in de bakkeuken. Ze gingen zitten lijk den avond te vooren en begonnen 'met de groeve groenselsoepe duchtig in te lepelen. Daarach ter, pataten met zwijneschellen en gekookte hutte- boonen. Ze trokken toe, maar waren er gauw mee weg. Er stonden eenige glazen met water gevuld op tafel, en ze deden tegare om te drinken, naar dat ze zaten, zonder vies of naarnemend te zijn over de kiezige slekvette sporen die van de lippen op den glasboord smeerden, of de etenbj-okkels die onder 't laven, van den mond in 't water warrierden. Wordt voortgezet. ♦scW cn z~ Oj C CC

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1910 | | pagina 1