De Hommelpluk w Spreekflraafl 52 m m m m m m m m m Slechte Betalers J O «J O m M - Op Zaterdag 9 Juli 1910 5 centiemen 'tblad 45e jaar. - Talm^ri. Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars Dagklapper Der ÏJelden Lied voor 1910 - 1302 - m es m m m es m Pensioen regen r&w&w&Msam'j* cve de Poeren Odilon DE MA It HÉ Het bloempje der honing n ^en... en Ja uj Ph Ba M £-h ju o> Echt en recht, 't oud Volk indachtig Kinderlijk, niet kinderachtig Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal van den 9 tot den 16 Juli. «3 G3 £1 M W Evangelie van den 8en Zondag na Sinxen. j - v p I es es c O CO 00 DIT IS NIEUWSBLAD I YPER EN OMMELANDS 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en ps Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER STRATE, Tk 36, te YPER. De bekendmakingen kosten ofr. i5 de reke binnen 't blad is 't o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten Oost-& Westvlaanderen wonen. «9 t z. 9 H. Leenaard en andere mm De martelaars van Gorchum in 15T2. Z. 10. He Felicita en hare 7 zoons mm He Amelberge f 690. HH. Ruflna en Jucunda mm. in. 11. H. Pius I, m. 10° Paus van Rome f 137. H. Benedict. cL. 12 U. Jan Walbrecht (Gualberti) abt t 1073. H. Ludolf, m. Gelukz. Andries, kind der Joden vermoord in Tyrol 1463 to. 13. H. Aoacletus m. H. Silas volgeling van den H. Pauwels. H. Mildrada. H. Eu- geen b. m. f 505. d. 14. H. Bonaventura. H. Vincent Madel- geer, gr. van Henegouw. H. Libert, m. te Mechelen, f 835. H. Marcellin. v. 15. H Hendrik II, Keizer van Duitsckland 1 1024. H. Basin. H. Florent. Te dien tijde zeide Jezus tot zijne leerlingen deze gelijkenis Er was zeker rijk man, die een rentmeester had. En deze werd bjj hem beschul digd, dat hij zijne goederen verkwist'e. En hij ontbood hem en zeide hem Waarom hoor ik dat van u Geef rekenschap van uw rentmeester schap, want gij kunt geen rentmeester blijven. Maar de rentmeester zeide bij zichzelfWat zal ik doen? Want mijn heer ontneemt mij het rentmeesterschap. Spitten kan ik niet, bedelen schaam ik mij. Ik weet wat ik doen zal. opdat ze mij, als ik uit het rentmeesterschap ontzet ben, in hunne huizen opnemen. En hij ontbood één voor één de schuldenaars van zijnen heer, en hij zeide tot den eersten Hoeveel zijt ge mijnen heer schuldig? Deze zeide Honderd vaten olie. En hij zeide hem Neem uw schuldbrief, en ga vlug zitten, en schrijf vijftig. Weer tot een anderen, zeide hij Maar gij, hoeveel zijt ge schuldig Deze zeido Honderd mud tarwe. Hij zeide hem Neem uwe papieren en schrijf: Tach tig. En de heer prees den bedriegelijken rent- meesier, omdat hij voorzichtig gehandeld had. Want de kindoren dezer wereld zijn voorzichti ger dan de kinderen des lichts, wat hun eigen kring aangaat. Ook Ik zeg u: Maakt u zei ven vrienden door middel van den bedriegelijken mammon, opdat ze, bij uw verscheiden, u opne men in de eeuwige tenten. LfflT Bil 1JTO1 Sü? HEDl B)3 SDJ JSDJ ÜHJ JOl RW Htm ww !fm !8k Ta Ta Hm iflü Vf Muziek N° 36 van de bekroonde Vaderlandsche Zangen. 1 i Hoezee 't is feest in Vlaandrenland 1 't Is vreugd althans in dorpen, steden Men viert de Helden van 't verleden, Die Vlaandren redden uit de schand 1 Daarom is 't feest in Vlaandrenland i 2 i Ach 1 't was een kamp in Vlaandrenland 1 Da Franschen kwamen op te dagen Met bezems om ons plat te vagen 1... Dan heerschte er angst, bij' moord en brand, In 't diep bedreigde Vlaandrenland 1 3 Dan trok, ons volk ten Leiekant Met goedendagsmet bogen, speren, Om zich tot in den dood te weren 1... Het sloeg de dwinglands in het zand Hoezee 1 't was zege in Vlaandrenland 1 4 r i l I Hoezee I 't is feest in Vlaandrenland 1 De milde zon staag hoog te gloren Op 't geurend hooi en 't deinend koren De hoornen ruisch'en over 't land Hoezee 't is feest in Vlaandrenland 1 - 5 En hoort alom in Vlaandrenland Het danklied, om on.s zegepralen, Stijgt op uit woon en kathedralen Tot Hem, die steeds met vaderhand Beschermde ons dierbaar Vlaand enlmd Hoezee 't is feesl in Vlaandrenland Ons volk viert juichend zijne Helden, Die eens op Groenings eerevelden 1 Da heiige vrijheid deên gestand 1... t Daarom is 't feest in. Vlaandrenland i P. P. DENYS, Komen, Juli, 1910. Als de Israëlieten, in hunne reis door de woestijn, beroofd van vele noodighëden, het manna, hun dagelijksch brood, zagen vallen, zij waren verheugd, en raapten het met vreugd, en loofden en dankten den Heer om zijne meedoogendheid en mildheid. Deze week, regende: het, in en rond Yper, ouderdomspensioenen van 65 fis. en onze arme ouderlingen waren verheugd, en raap ten ze op met vreugd, en loofden en dankten ons katholiek staatsbestuur om z'jne meedoo gendheid en mildheid. ?t Schijnt dat geen een van het gedacht was van zekere gazetten dat een pensioen van 65 fr. 's jaars het oprapen niet weerd was de vondst van 9 cents daags wierd door niemand veracht noch verwenscht. Hieronder geven wij' het getal en de som pensioenen, in 1910 uitgedeeld, in de 43 ge meenten van T arrondissement Yper. Becelaere 123 P. 7995 Fr. Bixschote 35 2275 Boesinghe 82 5330 Brielen 17 1105 Comen 194 12610 Cromheke 51 3315 Dickebusch 57 3705 Dranouter 51 i 3315 Elverdinghe s 64 4160 Glieluvelt 45 2925 Gheluwe [187 J2155 Hollebeke 32' 2080 Houthem .49 i 3185' Kemmel 73 4745 L'angemarck 216 14040 Locre I ,31 2015 Meesen 59 3835 Nedei*waasten J3[2 2 80 Oostvleteren 88 5725 Passchendaele 150 9750 Ploegsteert 161 .10465 Poelcapelle J91 5915 Poperinghe |>85 38025 Proven I 83 .5395 Reninghelst 104 6760 Rousbrugge-IIar. 80 5200 St-Jan ,22 1430 Vlamertinghe 135 8775 Voormezeele 53 t. 3445' Waasten .113 7345 Watou i 147 9555 Wervik 310 [20150 Westnieuwkerke 94 I v 6110 Westouter 71 4613 Westvleteren 78' 5070 Wo es t en 67 4355 V Wulverghem 13 815 Wytschaete 138 8970 V Yper 719 48685 Zandvoorde 32 2080 Zillebeke 62 4030 Zonnebeke 181 11765 Zuydschote ,15 975 Te gaar 5020 326300 fr. een ei te leggen, onze krijgsktosten. Ah ktonide ze er twee leggen Leve onze hennen Niet waar Te SnMden 'dier Wönderens'üad der ten toonstelling te Brussel, staat een nederig gebouw, dat voor naam draagt 't Pa viljoen der Boerin». Terwijl handel en nijverheid ruime grootsdie paleizen be slaan, is de landbouw, 'die juist het der de deel Van onze nationale rijkdom uit maakt, gevestigd in deze enge woon, in dit klein huizeken, voor hetwelk de me- 'nis.le al glimlachen zal voorbijgaan en vergelen. L C Doch, vóór korte dagen, kwam Onze koning: Albert dat nederig paviljoen bin nen, en een Officieele stem weerklonk er, de stem van M. Devuyst, landbouw- opziener, die eenigs cijfers voor den dag bracht, die aan die nederige boerenwo ning een grootheid Schonken, Waar wel niemand tot nog toe aan gedacht had, en wat meer dan gemeen. Weet ge, Mijnheeren, Wat önze koei en opbrengen Juist zooveel !als uwe 'ijzerwegen. Dte melk voor tbr engst heeft ér voor meer dan 360,000,000 (360 mil joen) 'frank in een jaar, h'etgene zooveel bedraagt als alle de Ontvangsten der ijzerwegen te zalmen. Uwe prachtige sta tiegebouwen, uw onmeetbaar spoor wegnet brengen niet meer op dan onze koestallen. En gij, die 's: morgens met koffie en melk' in Overvloed, uw maal neemt, hoort nog een ander cijfer, niet minder verbazend. Dagelijks gaat er uit onze hofsteden zooveel witte melk omtrent als er zwarte kool uit uwe mijnen wordt opgehaald en de voortbrengst Onzer melkkoeien beloopt Omtrent een gelijke weerde met lal de kolen die jaarlijks, tover T algemeen, uit de mijnen ontgra ven 'Worden. jf; Dat is nu, wel een vergelijking niet Waar En 't is daar piet alles meê. Als ik van ons hoornvee tot de kuifdie- ren, tot ons' neerhöf Overga, heb ik, land bouwer, niet minder reden tier te zijn, te rechte den kop hoog te houden. Uw bujdjet van het ministerie van oor log, (dat Wel Somtijds onzinnige verkwis tingen bedraagt, wie is het al zoo, denkt ge, die het betaalt Mijne hennen, M- de gedekoreerde generaal dat zal uw gesnap en gesnater zeker wal vermin deren. De officieele bewijsstukken, die ge kunt gaan zien, generaal, in het Pa viljoen der Boerin, bewijzen klaar dat |de opbrengst van het heerhof onzer hoe ren de begrooting van oorlog overtreft. Alztoo betaalt elke h'en, met ?s morgens Lieve lezers, Wanneer gij de tentoon stelling zult gaan bezichtigen, weigert niet een bezoek te brengen, of ten min ste een groet te schenken aan het Pa viljoen der Boerin, en gij vooral leze ressen, gaat zonder misprijzen, en veel eer met genegenheid dat nederig Pa viljoen voorbij het brengt u dat leger nederige vrouwen te binnen die zich met landbouw onledig houden en met land bouw hun bestaan verschaffen. IWant de vrouw vooral in Belgenland brengt de landbouwrijkdommen op. Volgens nieuwe optellingen, zijn in Belgenland 514,000 vrouwen in den landbouw werk zaam, terwijl 385,000 zich met handel drijven, onledig houden, en 325,000 in nij verheidsvakken Den drempel van onS Paviljoen we der overstappende zoo schrijft verder de wijze landbouwer, die dit alles te vertellen weet heb ik een oogenblik, 'k beken het rechtuit den kop 'fier opgeheven. Wel klein was ons Pavil joen, en nog verminderd zelfs door de wijde ruime prachtzalen die het omring den, toch schonken Wij het in den geest al 'zijne grootheid, en de roem en de eer die het verdient. Het groeide aan tot het zoo groot was, gelijk het wel betaamde, terwijl de andere, met hunne ten on rechte overweldigde roem, hunne ont stolen lof er bij inschoten. En terzelfder tijd kwam er in ons een gevoelen top, -plichtbesef,--plicht die we te vervul len hebben opzichtens het vaderland, tot wiens grootheid en macht we zoo: krachtig bijdragen, en immer voort wil len bijdragen. Altware er zooveel volk niet daar omtrent geweest, en hadden we niet ge vreesd ons te laten uitschijjnen, wat zou den we van herten geroepen hebben hel Wandelriet fier in de hoogte hef fende Leve de landlieden Leve |de boeren Een Wetsontwerp: is door M. Golfs, Volksvertegenwoordiger van Brussel ten Bureele der Volkskamer neergelegd, t Welke voor doel heeft de slechte beta lers 'met meer kans van lukken tot beta len te dwingen. Hoe staan 'de zaken op onze dagen Een handelaar die niet betalen wil of niet betalen kan, zal in failliet gesla gen worden. Maar zoo is het niet |als men het te doen heeft met iemand die geen handel-' laar tof winkelier is. [Wanneer nu die iemand zijne schul den niet wil betalen bij bakker, vleesclf- htouwer, kruidenier, kleermaker, schoen maker, enz. wat staat er te doen om dien iemand tot betalen te dwingen Geen (ander middel beslaat er dan lienï voor 't Vredegerecht of voor de Burger lijke Rechtbank te dagen. Ongetwijfeld zlal de slechte betaler tot betaling verwezen worden indien de ei- scher of leverancier goéde bewijzen bij - brengt... Nu de slechte betaler is wel verwe zen ohi te betalen het principaal en onkosten daarbij maar dat geeft de ver zekering niet van betaald te zullen wor den. Wanneer de schuldenaar gieene vasle goederen bezit of soms een appartement bewoont waarvan de meubels hem ver huurd zijn, dan zal hij voorzeker niet betalen. Nu, wanneer de meubels zijn eigendom zijn, dan bezit hij slechts het noodzakelijke cn ze kunnen niet aan geslagen worden. Men legt de handen op een ijdel nest... Vele lieden vreezen van voor eene som Van 25 tot 50 franks een burgerlijk pro ces in te spannen ja, ze vreezen van niet betaald te zullen worden en nog bo vendien den heer advokaat en de onkos ten te moeten betalen. En dat ware lastig geld, gelijk men zegt. Wanneer het wetsontwerp Colfs tot wet zal uitgeroepen zijn, namelijk dat de slechte betalers ook in failliet kunnen geslagen worden, dan zouden velen het zoover niet laten komen uit vrees yan 't verlies hunner politieke rechten. Het rechtskundig blad Le Journal des Tribunauxtreedt het wetsvoorstel Colfs ten volle bij. Vroeger, zegt het, kon men het verschil van behandeling tusschen handelaars en niet handelaars verrechtveerdigen daar tegen de niet handelaars den lijfdwang bestond, i. a,- w. de schuldeischers konden ze, ten hunnen koste, gevangen zetten. Sedert vele jaren is dit afgeschaft en de schuldeischer staat gansch machte- I loos tegenover 'den onwilligen schulde- I naar. 1 Het zedelijk uitwerksel, zegt, Le I Journal des' Tribunaux» dat de failliet- j verklaring meêbrengt, het verlies den politieke rechten, dat er het gevolg van is, is van aard om indruk te maken en de kwaal te doen ophouden over welke de belangwekkende klas van neringdoe ners en ambachtslieden klagen. Liaat ons hopen dat Volkskamer en Se naat in den aanstaanden zittijd het wets voorstel Colfs aannemen zullen, want 't is hoogst noodzakelijk, dat er aan den tegenwoordigen toestand een einde wordt gebracht en dit in het belang der neeringdoende burgerij OM SLECHTE** BETALERS TE DWINGEN, heeft eene vereeniging in Holland een middel gevonden, dat zon der veel kosten of moeite kan worden nagevolgd i Zij' heeft een in het oog vallend, voor ieder te herkennen persoon aangesteld, dien zij, ten einde hem eenigszins offi cieel uiterlijk te geven, met eene groote, vuurroode uniformklak laat rondloopen, waarop duidelijk te lezen staat Voor onwillige betalers. Wat geschiedt nu Een handelaar kan met den besten wil van de wereld zijn geld van zeker per- Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD VAN YPER N<>24 DOOR Ge zult hier 'altijd blijven, gij, zei Gelinai, hem verder in d'ooge houdend om den indruk yan hare woorden te bespeuren. Altijd dat is te 'zien. Als ik jong blijf, waarom niéli 1 - Ge zult jong blijven, ge zijt hier te wel, zei ze andermaal, en die woorden kwamen zon met eene koele zekerheid, zonder eenige voorbedachte erg of kwae lust van lieur lippen gespeld. 't Bracht hem van zijn stuk. Ze had mei jdie vinnige welgezetheid al zijne gedachten döoreengewor- pen en 't koste hem ruzie om den juisten gang te hou den.- Wie Weet er dat ook sprak hij licht-bitsig. I Is 'waar, 'k ben hier wel, ik klaag niet, maar.maar 't En wilde er niet uit. Gelina keerde beur pla gende oogen af omdat 'ze zag dat h'eur kijken hem hin derde. Maar, deed hij voort, en hij trok zijn hoofd dieper, dat ik van het hor Wegga is mogelijk. Ze wierd schromelijk benieuwd naar het einde Van die raadselachtige veropenbaringe. Ze wist en ze Zag het dat |ze hem zWaren last aandeed met beur gedurig z'ageii en vragen. Hole ze 't in h'eur Jierte 011 vinden om dien jongen zoo ongenadig op te jagen °u uit te hooren, 't moest haar zelf vreemd doen .en locbs wilde z'e meer weten, inwendig verlegen, be nauwd om die [ouhandig afgeperste ontsluiering van een gedacht dat ze met zekerheid vreesde eerst of laatst uit 'zijnen ntond te moeten vernehïe'n. Ge zoudt Weggaan?... aseinstoot. 'k Zeg: dat het zou mogelijk zijn. 'k Weet niet, wrong hij pijnlijk uit piet een De boerin 11e houdt veel van u, deed ze sleli- derend. j v 't Is een braaf mensch. liet hij er even traag op volgen, met eene krachtinspanning op zijn zeiven om die bevangenheid te overmeesteren die hem nu weer te keere kWarn. Ze zop Lu, niet Va|n liet hof laten gaan, 'zei Geliba voört. Hij loecli een oprechte lach die nochtans aan Celina zoo ongepast scheen. Zoo, sprak hij luchtig, z'e zou mij niet laten gaan, ben ik mijn zelfs meester dan niet. Maar Celina, waar haalt ge 't uit en eene blaze van eigen preusch- heid horst in zijn gemoed 'k Zou gaan als 't me past, van morgen... vandage nog Hij wierd venijnig. Zij, schudde mistrouwig, meêlijden'd h'eur hotofd. Hij had haar sterling in het Wezen willen kijken, maar ze hield haar gezicht afgekeerd. Ge gelooft mij niet vroeg hij met spotten de 11 Waan. f s 'k' Doe. Kropte 'z'e "met een s'nik. Hij zag dat er een traan aan heure lange wimpers Wiegelde. I Driftig spande hij zijne beenen en sprong recht. Ge krij'scht, zei hij, droief-verwonderd, het meisje diep-angslig met een onstelde blik aanstarend..? Ge krijscht, 'k heb het gezien een traan rolde uit uwe cogen. Wlaarom Zeg, Celina, waarom? Zach tekens weerde hij zij ne handen Weg die haren arm grepen. Andere en meer tranen leekten uit hare oogen die eender]ijk verdoofd cn verdronken ip 't smertwater, gebroken tot hem zagen. j Laat me krijschén, snikte ze, Iaat me krij- 'sch'en 'k heb maar dien troost, en om dien grooten 'jongen die haar met eene onnoozele verstomming |en dwaze verlegenheid aanblikte, gerust te stellen en te bedaren voegde ze er nog hij Ge hebt me geen kwaad gedaan, ge zijt goed voor toij, en ze gaf hem beur hand. Hij: hield ze gierig toegedrukt met een sidderen Van zijne geschokte zenuwen. Hij omknelde en doow ze top zijn borst te pletteren jat ware 't een schat ge weest (die hij eeuwig op het hert bewaren wilde. Ho:e lang bleven Ze zoo, hij, wanhopend wach tend, zonder sprake zij, vrij h'eur wee uit tranend, maar 'met idien warmen handdruk die zij zoet zalvend als een balsem zoo heelend en opbeurend in heur ge moed voelde en riep tot in heur ziele hoe oneindig hij haar lief had en beminde. j Kom, sprak ze eerst en vaagde heure [tranen Weg, kom, we moeten voort. Nu al zuchtte hij, maar Schrok op toen hij geen zonne meer zag en de Westen over zijn uit- lotopend rood eene zware schaduw 'trok. Ze stonden in den schemerduister. Sedert eene ure moest hij 'thuis zijn. Wat zouden ze zeggen op het 'hof 't Kon hem weinig schelen, hij had nu eene ston de van zaligheid beleefd, eene stonde van onverwacht en-onbedenkelijk geluk. Daar waren in zijn hert ge- Waarwordingen gehoren lijk hij er voordien nooit eene smaakte en nu had hij willen blijven om te peinzen en ie herpeinzen, hier in deze troostende verlatenheid die hem meent hij zoo dierbaar geworden was. Ze trok hem mee, Kom, Zarren, sprak jze bewilligend, 't is avond. Hij zei niet een woord meer van den heelen tijd. Wanneer ze het hof naderden, tegen den haver- schelf. hij den schuurgevel, nam hij weer heure han den en neep ze brutaal in eene spanning van drift en liefde. Gelina', Zei hij, als ik u kan helpen, ge weet het, 'g hebt maar itte spreken. De boerinne was niet een beetje welgezind dat Zarren zoo laat op zijne strekken kwam, dat had nu nog nooit gebeurd. En vau waar komt ge nu vroeg ze rijn kwaad. Zie een keer, 't is avond en ze smeet heftig heur arms in de lucht. 'lc Heb wist wandelen, Zei hij onverschillig. Dat is nog schoon van u En ge wist zeker niet dat de koeien in den vooravond moesten gemol ken zijn Tc Doe, maar 't was leelijk uit mijn gedacht gegaan. Tut tut tut schudhoofde ze geërgerd, een boer die op zijne zaken let, vergeet zoon dingen niet! en ze trok al viesrullend naar den kpuken. Moet ik me nu kwaad maken peisde Zarren, en de spijt doorschichtte zijn gemoed. Voor een ongelukkigen keer dat 't gebeurt Hij zag de boerinne in den duisteren na en ver volgde heuren waggelgang zoo ver hij kon, dan been de hij nadenkend naar den stal, bij zijne peerden. Wordt voortgezet soon niet krijgen. Hij gaat naar het in- kasseeringsburee],geeft den naam van zijnen schuldenaar, en het zaakje be gint. Het bureel schrijft naar den slech ten betaler. Een roode enveloppe, waarop het zelf de opschrift staat als van den man met de roode klak, wordt door een postbe ambte bezorgd. Inhoud Wanneer gij u binnen de drie dagen niet vervoegt bij M. X. (naam van den handelaar, waar de wanbetaler ten achteren staat), ten einde af te be talen. of eene minnelijke schikking te treffen, zal de man met de roode klak u in den loop van de volgende week met een bezoek verteren. De slechte betaler is in de meeste ge vallen spoedig bij zijn schuldeischer, want dat de geburen zien, dat de man met zijne beruchte klak aan de deur staat, daar houdt men in 't geheele niet aan. Stel echter het geval dat men aan de ze waarschuwing niet voldoet. De volgende week verschijnt de ge vreesde man, en verzoekt den wanbeta ler heel kalm aan zijne verplichtingen te voldoen. Zoo gaat het week in, week uit, zoo dat iedereen zien kan, wie de slechte betalers zijn de man met de roode klak kom t elke week bij hen aan de deur. Het gevolg ten lange laatste geneert men zich voor de geburen en de onwil lige betaler doet eindelijk zijn gang naar den handelaar, bij wien hij in 't krijt staat. In de natuur is 't bloempje een engel 't Verblijdt het oog door vorm en kleur, Het groeit en bloeit op zijnen stengel, 't Verspreidt een frisschen, lieven geur. Het zegt ons God is machtig, En God is wijs, en Hij is goed, Dewijl Hij, toch zoo lief en prachtig, Het bloempje voor ons groeien doet. Onze eed'le en goede Koninginne Heeft u, mijn kind, een bloem bereid, Die, uit liet hart van die Vorstinne, In °t land een frisschen geur verspreidt. Zij smeekt ulief om medelijden, Zij roept u toe Wees vroom, wees goed, Wil hen, die lijden, wat verblijden, Naar 't voorbeeld der Vorston, zoo zoet. De geur der Koninginne bloeme, Die frisch zich over 't land verspreidt En 't land verstrekt tot eere en roeme, Heet lieflijk De Weldagdigheid. Tongeren, Juni 1910. Jos. LIBOT. (Poststrijder), Was Pilatus de vijand van Jesus Hij ZEI neen Wat DEED Pilatus Hij deed Jezus geeselen, en verwiees ZO SO c.. 'fi lm CU e: CO CD 6» in

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1910 | | pagina 1