DIT IS
SprseMraaa
EN OMMELANDS
Nieuwe inschrijvers
De Hommelpluk
m m m m
m w. w. m m m w m. m
Op Zaterdag W 'November 1910
5 centiemen 't blad
45e jaar. Tal merk 2334
Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars
Dag klapper
fvaogelie yan desi
■rn Zondag in den Advent.
Koninklijke Majesteit
voor 19IS
Klei ne fooien
De ziekte van de koningin
Odüon DE MA URE
s
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
's Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, Tk 36, te Yper.
Echt en recht, 't oud Volk indachtig
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
De bekendmakingen kosten o fr. 15 de reke binnen 't blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE HAVAS, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN Yper, van al die buiten
Oost-& Westvlaanderen wonen.
va» den 26 Eov. tot den. 3 Dec.
s. 26. H. Albrecht van Leuven, b. van Luik,
stierf martelaar te Rhiemen in 1192. H. Koen-
raad b.
Z 27. H. Acharis b. van Doornijk en Noyon
preekte in Vlaanderen f 640. H« Oda rug.
m. 28 H. Rufus en anderen nam. H. Gre-
gorius III 99e Paus van Rome.
d. 29.— H. Radbot b. van Utrecht, rust te
Deventer. H. Saturnyn b.
w. 30. H. Andreas apostel, geld voor den
zachtmoedigste!» onder de heiligen.
d. 1 Dec. H. Eloy patroon der Boeren, Goud
smeden, en andere srrieêlien.
v. 2. H* Bibiana mgrn. Zaligen Jan van
Ruysbroek 11371.
p pï pi pi pi pi pi
Te dien tijde zeide Jezus tot zijne leerlingen:
Daar zullen teekens zijn in zon ar» maan en ster
ren, en op de aarde benauwdheid onder de vol
ken, verbijsterd door liet bruisen van zee en
golven, terwyt de mensehen verstijfd staan van
vrees, in verwachting van heigeen de wereld
boven bet hoofd hangt. Want de krachten der
hemelen zall en geschokt worden. En dan zullen
ze den metjscheDzoon zien komen op eene wolk,
met gr oto macht en majesteit. Als nu deze din
gen beginnen te geelheden, blikt dan omhoog en
heft uwe hoofden opwaarts, omdat uwe verlos
sing nadert. En hij zeide hun eene gelijkenis:
Aanschouwt den vijgeboom en alle boomen ais
ge ze pas ziet uitbotten, dan weet ge vanzelfs dat
de zomer reedsjiabij is. Zoo weet ook gij, als ge
dezo dingen ziet geschieden, dat het koninkrijk
Gods nabij is. Voorwaar, ik z<>g u Dit geslacht
zal niet voorbijgaan, vóór alles geschied is. He
mei en aarde 'zullen voorbijgaan, doch mijne
woorden zeilen niet voorbijgaan.
26 nov. 1910
'k Bied U met de Koningin,
In uw lieflijk huisgezin,
Met de Wet, het Recht, de Macht,
En alwien U hulde bracht,
En ik bid om meer en meer
Heil en zegen van den Heer.
Kreegt gij wat ik vraag en wensch,
Gij, Gij waart de beste mensch,
Gij regeerdet vijftig jaar
Zonder buitenlandsch gevaar,
Gij bracht vrijheid, vrede en vreugd
En vermeerdering van deugd.
Gij schonkt voorspoed aan het Land,
En bezorgdet t'allen kant
Werk en winsten aan alwien
Achterwerk en winst wou zien,
Gij beschaafde! Congoland
Met verstand en vaste hand,
Gij wierdt meer en meer gezien
Van uw Volk en vreemde liên,
En gij wierdt onsterfelijk
En uw land een hemelrijk.
'k Bid u, neem die wenschen aan
Van een vriend, en onderdaan.
Spijtig dat op dezen dag
Onze vreugd niet vol zijn mag.
Elk voelt onrust en elk bidt,
Wijl Gij aan het ziekbed zit
Van de lieve Koningin
Vreugde van uw Huisgezin.
Maar Gods goedertierenheid
Schenkt aan hare Majesteit
De genezing weer en kracht
Die Gij vraagt en elk verwacht.
Red Uw feestdag Haar misschien
Elk zal ze nog liever zien.
AAN DE
Laat mij vol eerbiedigheid
Naderen tot uwen Troon,
En, gebogen vóór Cw Kroon,
U mijn feestdagwenschea biên,
Nu wij Uwen feestdag zien.
Aiwie een abonnement neemt
op het NIEUWSBLAD VAN YPER
voor 1911, ontvangt liet blad
van heden af GRATIS tot Nieuw
jaar.
Het zotken. van kleine fouten is een zeer
vervelende menscheiijke,gewoonte. De klein
ste fouten voor 't. leven van bijna geen
beteekenis worden met zekeren smaak
soms laag uitgepluisd en ondermijnen het
huiselijk geluk.
Het: is droevig om te zien, hoe de diepe
kennis, welke twee echtgenooten omtrent
ieder karakter wederkeerig opdoen, wordt
misbruikt,om voortdurend de kleine fouten in
elkanders karakter te keer te gaan. Zij schij
nen te leven om elkander opmerkingen te
maken Verdraagzaamheid, ook voor bet da-
gelijksche leven, is iets, waarvan zij nooit
hebben gehoord.
Om welke kleinigheden wordt niet dikwijls
't huiselijk geluk niet gestoord Een mis
lukt )i middagmaal, een gescheurde brief, een
gebroken snoeperijtje alles doet dienst om
telkens weer een klein stukje weg te breken
van die heerlijke bezitting 't huiselijk geluk.
Het zoeken van kleine fouten wordt eene
gewoonte. Het kweekt achterdocht. Ten
slotte wordt de eenvoudigste opmerking, het
zachtste verwijt, een bron van misnoegen en
twist. En wanneer het eenmaal zoover is
dan neemt de liefde afscheid ,.en gaat met
j afgewend gelaat heen, om niet meer terug te
I keeren.
I Ja,zal nu wel het een of het andere vrouwtje
j zuchtend zeggen de mannen brommen
f zoodanig dat het haast niet uit te houden is.
Met uw verlof madammeke, de foute ligt
niet altijd bij den man. Hoeveel vrouwen
misdoen dagelijks hierin? Zij schijnen 't ais
haar plicht te beschouwen, iedere kleine fout
in den man met de uiterste nauwgezetheid te
f bestrijden en dat wel bij iedere gelegenheid.
I Vooral de mannelijke slordigheid of onacht-
I zaamheid moet het bekoopen. Nu, deze fout
j is waarlijk eigen aan 't sterkere geslacht.
Maar mag dat nu aanleg geven tot eene be
ll knibbeling op bijna iedere handeling, die den
j man tot wanhoop brengt Dit zotken van
kleinigheden is het kenmerk van een kleinen
I geest.
I Zeker is het dat. vele moeders ten opzichte
van hunne kinderen zich schuldig ma
li ken aan deze fout. Het kind kan dan nooit
goed doen, e.n eenieder neemt de vrijheid, om
het altijd en op alle mogelijke punten te
hekelen.
Een geweldige, onstuimige jongen komt
van de school thuis,fwil moeder iets vertellen,
jj: wat hem op het hart ligt en stormt de kamer
I'. binnen.
j| Dadelijk wordt hem dan 't zonden boek
voorgehouden.
O, ge laat de deur open Laat toch niet
I altijd alle deuren open 1 En wat hebt ge sme-
j' rige schoenen Hoe dikwijls moet ik nu zeg-
j gen, de schoenen te vegen
Nu gooit ge weer uwe klak op den
stoel Wanneer zult ge eens keren die te
hangen aan den kapstok
Leg uwe boeken daar niet meer dat is
er geen plaats voor.
Wat heb ge vuile handen S Wat hebt ge
i nu weer uitgevoerd
Spring niet op den stoel de sporten
j zijn reeds gebroken.
Wat is uw haar verward Ga naar bo-
j ven en kam het.
i Nu zijn er weer knopen van uwe vest.
I Wat zijt ge toch een ondeugende jongen
Spreek zoo hard nietik krijg er hoofd-
pijn van.
En zoo gaat het verder
Welnu, zulk een onbarmhartige bekijving
i van boven tot onder, van links en rechts,
heeft ongetwijfeld een slechten invloed op het
kind. Twee mogelijkheden doen zich hier
i voor.
i Of liet kind wordt door die voortdurende
aanmerkingen schuchter in zichzelven ge
keerd het verliest alle vertrouwen, alle
openhartigheid tegenover de moeder en op
een kwaaden dag ziet zij met schrik, hoe zij
de liefde van haar kind verloren heeft. Of het
kind wordt onverschillig aan die zoo dikwijls
herhaalde berispingen, en de ernstige verma
ningen die waarlijk voor het kind noodig
zijn, maken geen indruk meer.
Maar, zoo zal hier geantwoord worden,
moeten wij dan niet onze kinderen berispen,
straffen zelfs Moeten wij hunne verkeerde
neigingen niet verbeteren
Zeker, op fouten moet gewezen worden
slechte eigenschappen moeten verbeterd wor
den. Verwijten en berispingen zijn in het
huisgezin dikwijls noodig en ook in het ver
keer tusschen vrienden.
Maar laat hier ons wel onderscheiden en
ons zeiven niet misleiden Berispen wij wel
steeds met het doel het goede te doen opko
men Of soms om 't genot te berispen Ge
ven wij die berisping wel op juiste manier, in
kalmte en met liefde
Laten wij het zoeken en kijven op kleine
fouten vermijden daar, waar het geen goed
kan doen. Laten wij geduld hebben om den
dampkring van ons huiselijk leven niet te
bederven door iedere pijnlijke onaangename
fout, en eigenaardigheid steeds in volle licht
te zetten.
Wij moeten onze huisgenooten en vrien
den prijzen, waar wij kunnen, we moeten
hunne deugden in acht nemen en minder
letten op hunne fouten en wanneer wij hun
liefhebben en zij ons dan wederliefde schen
ken, dan hebben wij het wapen in handen,
om te veranderen, wat moet veranderd wor
den.
Ouders moeten zoeken naar eene genegen
hetd, om hunne kinderen te prijzen, even
zorgvuldig als zij hunne fouten zoeken te
verbeteren.
Iedereen zal dan zien, hoe dan in vele ge
vallen met lof meer bekomen wordt dan met
afkeuring.
Wanneer berispt moet worden, doe 't dan,
wanneer gij met den bewusten persoon
alleen zijt, met kalmte en gematigheid en
vooral met een zuiver oordeel. De gewoonte
om kinderen en dienstboden te berispen in
jj het bijzijn van vreemden is zeer verkeerd.
I Trots en koppigheid worden hierdoor opge-
I wekt, terwijl een stil verwijt 'tusschen vier
f oogen wonderen kan doen.
I Laat steeds, bij al deze dingen, de liefde
ons leiden en alles zal wel 'gaan.
Postrijder.
öe toestand
De koningin gelooft niet dat haar toestand
jj erg is.De geneesheeren nochtans hebben het
«j den koning niet verborgen gehouden dat de
I ziekte zeer ernstig was. Er is geen onmid
dellijk gevaar, doelt indien mogelijke ver
wikkelingen tusschen kwamen, zou de
toestand van de koningin onrustwekkend
worden.
Gedurende acht tof. tien dagen kan de
ontwikkeling der ziekte, verrassingen voor
behouden, doch, in alle geval, zullen er nog
veertien dagen verloopen, in de veronder
stelling dat alles goed gaat, vooraleer de
geneesheeren volkomen over den toestand
der koningin zullen kunnen gerust zijn.
Verscheidene malen per dag wordt er
naar Munchen, aan de moeder der koningin
getelefonneerd.Het is alleen om de koningin
niet te verontrusten dat de hertogin Karl-
Tfaeodoor van Beieren hare komst naar
Brussel uitstelt.
Om de koningin niet te verontrusten, had
tot nu toe alleen koning Albert bij haar ge
waakt, en zij werd verzorgd door eene ka
menier, reeds sedert verscheidene jaren in
haren, dienst en die het diploma van zieken
verpleegster bezit. Dat kon echter niet blij
ven duren, en mad. Schwalb, die de vorstin
in hare kinderbedden heeft bij gesta.au. komt
haar nu ook gezelschap houden, ten einde de
koning en de verpleegster eenige rust te
laten nemen.
Zoodra de koningin zal hersteld zijn, zal
zij de wintermaanden in het Zuiden gaan
doorbrengen.
Dinsdag
Dinsdag morgend ten 9 ure werd het vol
gende bulletija afgekondigd Onrustige
nacht. Groove vermoeidheid maar geeue
verergering van de ziekteverschijnselen.
(Get.) Dr Rommelaere, Dr Leboeuf.
De geneesheeren ver laren dat de ver
moeidheid der doorluchtige zieke vooral
veroorzaakt is door hare uiterste zwakheid.
Dinsdag avond, ten 6 ure, werd het vol
gende bul etijn afgekondigd «Dag rustiger.
De zieke heeft kunnen slapen. Goeaever
wikkelingen. (Get.)Drs Rommelaere,Stiénon,
Leboeuf.
De prinsjes
De prinsjes Leopold en Karei en prinse je
Marie José genieten eene intmunte Me ge
zondheid. Wanneer het weder g ei is, ziet
men do kindeken m het konink'ijk park van
Laeken spelen. De koningin wil dat men tm
minste eens per dag hare lievelingen bij
haar leidt.
Brief van HH. 00. BH.
de belgische bisschoppen
Z. Em. kardinaal Mercier, aartsbisschop
van Mechelen, en HH. DD. Hoogw.de bis
schoppen va,a België, hebben den volgenden
brief afgekondigd
Mechelen, den 22 november 1910.
Beminde Broeders,
Ons vo'k is bewogen, getrokken tusschen
de vrees en eene onverwinneljjke hoop.
Het vreest dat de ontsteltenis van hunne
welbeminde koningin verergere, maar toch
kan hét niet twijfelen aan eene spoedige
heternis. met ongeduld verwacht
Wij zijn verzekerd te beantwoorden aan
uwen innigslen wensch met u uit te moedi
gen te willen bidden voor de snelle genezing
van Hare Majesteit.
De koning en de koningin hebben de
eerbiedige genegenheid der Natie gewonnen.
Hunne treffende bezorgdheid voor dezer
belangen,hunne deelnemingin hare vreugden
en hare beproevingen, iedere maal dat het
mogelijk was en met, eene ongeveinsde wel
gemeendheid in 't bijzonder het medelijden
dat de koningin met zooveel kiesehheid aan
de lijdende armen weet te betuigen, vragen
onze eenstemmige dankbaarheid.
Allen te zamen, dus, zullen wij bidden
voor de gezondheid der koningin, en wij
zullen ook aan den Heer vragen den
christenen moed van onzen koning op dit
angstig oogenblik te willen ondersteunen.
eerbiedwaardige V orstin
De priesters zullen in de H. Mis het gebed
Pro infirma lezen.
Zij zuUen de geloovigen aanzetten drie
dagen, den 24, 25 en 26 in de parochiekerk
te vergaderen, te weten 's morgens na de
bijzondere Mis op den buiten, en 's avonds
in de steden, om er de Litanie van alle
Heiligen te zingen.
Zij zullen ook hunne parochianen aan
wakkeren om toekomenden zo dag,27 dezer,
ter intentie onzer
ter H. Tafel te naderen.
f Desiderius Josephus, Kard. Mercier,
aartsbisschop van Mechelen.
t Antonius, Bisschop van Gent.
t Gustavus Josephus, Bisschop vau
Brugge
t Carolus GuBtaaf, Bisschop van Door
nik.
t Thomas Ludovicus, Bisschop van
Namen.
t Martinus Hubertus, Bisschop van
Luik.
Woensdag; avond
Woensdag avond, ten 6 ure werd, na eene
nieuwe consultatie het «o'gende l'ulleiijn
afgekondigd: De koningin heeft in den dag
gerust. D« ziekte gaat haren srewonen gang.
(GetDrs Rommelaere, Stiénon en Le
boeuf.
Dondnrda» moreend
Donderdag morgend ten 8 ure, hebben de
geneesheeren eene ni»uwe consultatie ge
houden waarin het. volgend bulletiju mêe-
gedeeld werd
«Nacht wat min rustig De ademhaling
is heden vergezeld van nieuwe kenteekens,
die van eene slijmkoorts getuigen, waarvan
de loep gunstig schijnt te mogen zijn.
Laeken, 24 nov 9 ure s morgends. (Get.)
Drs Rommelaere, Stiénon en Leboeuf
De consultade van Drs Rommelaere,
Stiénon en Lebceuf dood-rdag morgend ten
8 ure begonnen, duurde tot 9 1/2 ure. Dat
was de reden waarom het bul letijn, da met
zulk ongedu'd verwacht werd. eerst ten 10
ure 's voormiddags afgekondigd werd
De koning, zelf. heeft geëischt dat het
publiek volledig ingelicht weze over den
toestand der koningin, en dat de bubetijns
duidelijk den aard van de ziekte zouden
aanduiden.
Moet men in den bulletijn van donderdag
morgend eene verergering van de ziekte
zien Zoo het schijnt, misschien niet.
Daarentegen, de loop der ziekte is nu regel
matiger, en tot hiertoe zijn er nog geene
kenteekens waargenomen dat de borstvlies
en de luchtpijptakken gekwetst zijn.
Da koningin was donderdag wat koort-
siger dan de vorige dagen, en ook meer ver
moeid. Doch de zieke bewaart hare volle
koelbloedigheid; zij spreekt met den koning,
wiens moed en wilskracht zij opbeurt, en
onderhoudt zich met bare geneesneeren, in
wier wetenschap zij verklaart volle ver
trouwen te hebben.
Hulde van Keizer Wilhelm
De duitsche gezant te Brussel, M von
Flotow,heeft zich donderdag naar het kasteel
van Laeken begeven, om er, namens keizer
Wilhelm en de keizerin, koningin Elisabeth
eenen prachtigen bloemenkorf te doen aan
bieden.
Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD (VAN YPER N°44
DOOR
't Is waar, zei ze, en ge zult voorl brave
blijven, Zarren
'k Beloof liet u, Celina, zei hij en hij wierd
ontroerd.
Ze bleven er nog lange kouten, tot al het leed
vergeten Was en de wonde vergroeid. Za dreven t ver
leden e weg en schuilden hen bachten eenen li oogen
muur gebouwd met slreelende vooruitzichten, eene
vesting" die hunne hoop en hunne liefde zeker en
buiten' gevaar hield, eene omheining waar ze voor
huns oetveen al 't bedenkelijk geluk Van eene geheele
wereld brachten en later zouden leven in eene vrede
en eene oenoeglijkheid die de zoetverbeide voltrekking
van hunne heiligste wenschen moest zijn.
's Anderendaags trokken ze met verschen ijver
naar het honimelhol". Witten was voorengeloopen om
de ranken te tellen die nog aan de draden hangen, maar
hij vernestelde gedurig in zijn cijferinge en geroeid
geen drie reken ver eer hij het eene door het andere
sloeg en met zijne rekeninge voor goed bleet haperen.
De boerinne moedigde de plukkers aan, ze sprak en
vleiende woorden en stofte met hunne neerstigherd
cn wondere werklust. Dan kwam ze af met den hom
melavond die ze allen in eene ongehoorde geesh^hei
zouden vieren, en den feestehjken opsluit van den
wekenlange arbeid moest zijn. In eene kinderlijke pp-
getogenheid verdeelde ze reeds de penningen, zooveel
i hier, zooveel daar, in blinkende 'franks1 en zware peerd-
j oogen die knap zouden ruttelen en rinkelen in hunnen
I zak, en hen voor een tijdeke rijk en weeldig maken.
I Zo zou eene geheele marmijte pap koken, een lekker
I papke met veel suiker en siroop, een hemelspij ze waar-
j van ze gingen eten dat ze poeften, met goe koekebo-
lerhammen zoovele als ze maar wilden. En dan zouden
j ze dansen en springen, zingen en klinken lijk op een
koningsbruiloft. Of ze er op verslingerd waren Ze
i spraken haast van niets anders meer en 't rolde ge
durig over hunne tonge. Hoe nader het ende hoe
meer ze er naar snakten. Met eene onzeggelijke vol-
docninge zag de boerinne hoe ze allen van de kleinsten
Lot de grootsten wrochten dat hunne vingers gloeiden.
Dat was troef in heur ka arte, niet omdat ze lijk de
andere jaren verlangde Om die ongedurige kerels van
het hof té borstelen, en weer voor een tijd op heur
gemak en in de ruste te zijn, maar omdat het einde
van den pluk misschien een knoop zou maken in
de moeinissen en het achtergeloop waarmee ze sedert
een paar weken de arms vol had, omdeswille van
dien verduivelden knape die de schuld was van al
hare miserien. Een keer dat Celina ging weg zijn,
Zarren zou alleen zijn en allengskens al die trunte-
rie vergeten, en 't tneisen op den hoop. Uit ter oogen
uit ter "herten, peisde Sofie, 'k zal die vogel met wat
anders paaien en te naaste jare andere plukkers doen
komen. Vaneigen zij en wist niet in hoever de vrijers
afgesproken waren maar ze kon lichtelijk peizen dat
het 1100- niet te late ging zijn om die koppel voor
goed vaneen te krijgen en medeen de oude vrede op
het hol weer te brengen. Ja, dacht ze, wat houdt
het al veel in, een beetje rullen onder malkaar, een
vriendelijke oogknip of eene kloesterende handgrepe.
Dat zij nog een dag of drie vrijen, ze mogen zij ook wel
een beet hebben in de taarte. Op den duur speet het
haar dat ze daar vroeger zoodanig mee ingezeten had
en meer dan eenen nacht heur slapen voor gelaten.
Was er in Gods naam iets natuurlijker dan de doe-
ninge van die twee jongheden 't Bleek haar zoo
redelijk, zoo verstaanbaar, dat ze inwendig loeg met
hare toenmalige ongerustheid. Hoe had ze haar zoo
zoo belachelijk kunnen maken van daar zoo geweldig
tegen op te komen, maar ja, hoe was het mogelijk ge
weest dat ze voor zoo een prulle heel het hof verdersch-
te En zoo dacht ze en weerdacht al die ruzie en
ongemakken waarmee ze vroeger over streng lag. Ze
herleefde in 't rumoeren en 't noestig werken van de
plukkers hier op het land dat nu zoover geschoven was.
Kost wat kost wilde ze dat ze den Vrijdag gedaan
hadden om den Zondag reeds van den pluk en de
vreemdelingen verlost te zijn. Zarren scheen ook
zijn leed vergeten te hebben, want hij en had, van heel
den tijd id lat ze sedert te morgen op het hommelhof
zaten nog geen minute opgehouden van te babbelen.
Zeker om zijn scha van gisteren in te halen, peisde
Celina die hem zonder stoornisse liet uitzeggen en
gewillig horltte naar zijn geestigen praat. Die gemoe
delijkheid bleef geheel den dag bij, ze bezielde en
bestierde het werk dat wonderzeere op een laatste
kwam.
's Avonds gingen ze tij lij k slapen om wel uit
te rusten en den anderen uchtend flink en slak te
beene te zijn. Eerst had Zarren zijne bijeenkomst met
Celina. Ze hunkerden naar dien oogenblik, schier
de eenige die binst den dag best paste, om zonder
gehoord of gezien te zijn nog eenige genoeglijke ziele
stonden te snappen in hunne deugdelijke afzondering.
En Zarren Was de érgste niet die haakte naai' dat
minnesterkend samenzijn, Cielina ook, ze verbeidde on
geduldig iden laten avond die altijd te traag aansleepte
en veel te rap verbezigd was. 's Morgens, vjóór 't ru
moer van de ontwaakte plukkers duwde ze lijk half
dronke uit haren slaap, ze keerde heur gedachten nog
doezelig van het zalig droomen, over het werk van
den opkomenden dag, naar den verren avond. Zoet-
peizend sloeg ze hare oogen over dat oneindig geluk
dat ze lijk eene lieve bekoorlijkheid rond haar voelde
bewegen lijk een zachte wind, en 'ze sluimerde voort
op dat Welzijn en die aangename gewaarwordingen,
waarin ze haar wezen verdiepte en verteederde. En in
't wazig geroes dat lijk e'êne varende wolke, licht
en vlokkerig met eene gedurige keering de gesmaakte
vreugden en 't voorzien genot weg en weer doorheen
haren geest dreef, verlieten haar de ellenden van het
leven, en ze liet haar willoos neergaan in het 'paaiend
wiegen van die onweerstaanbare betoovering. 't Was
haar eene noodwendigheid géworden dit peizen en
dit droomen, een last die te licht woeg en dien ze zocht
te verzwaren door het smachten naar ontroeringen en
blijde aandoningen. Lang had ze geleefd zonder eens
te verstaan wat liefde was of kon zijn, ze had nooit
bemind, zelfs niet in haar huis. Ze had nooit hare moe
der gekend en heur vader was haar koud en onverschil
lig. Maar nu voelde ze zoo geweldig dicht de ontstuimig-
beid van die neiging, ze was zoo vol van dien opruischeh-
den minnedrang die haar lijk met een tweede leven be
zielde, daL ze, zonder die liefde, verkruipen zou lijk eene
plante die verslenst van den dorst. Celina wilde be
minnen en ze moest beminnen, alles gaf het in haar
eigen op heur geest, heur herte en heur gemoed,
Wordt voortgezet.
ce
es
«-
3
-e
a
«c
a
CD
es
.2
Mmï*»*ai
Eaaesja
imf KirBÉiTii ii i
-^■^^"niiliiilinTriii"iini mm m mi ir"*—
SBLA 3 vu YPER
tO
«O
cn
s-
O
£2
«e
.«3
OJ