DIT IS SprseMraaa EN OMMELANDS Nieuwe inschrijvers De Hommelpluk m m m m m w. w. m m m w m. m Op Zaterdag W 'November 1910 5 centiemen 't blad 45e jaar. Tal merk 2334 Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars Dag klapper fvaogelie yan desi ■rn Zondag in den Advent. Koninklijke Majesteit voor 19IS Klei ne fooien De ziekte van de koningin Odüon DE MA URE s 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER STRATE, Tk 36, te Yper. Echt en recht, 't oud Volk indachtig Kinderlijk, niet kinderachtig Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal De bekendmakingen kosten o fr. 15 de reke binnen 't blad is 't o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de AGENCE HAVAS, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN Yper, van al die buiten Oost-& Westvlaanderen wonen. va» den 26 Eov. tot den. 3 Dec. s. 26. H. Albrecht van Leuven, b. van Luik, stierf martelaar te Rhiemen in 1192. H. Koen- raad b. Z 27. H. Acharis b. van Doornijk en Noyon preekte in Vlaanderen f 640. H« Oda rug. m. 28 H. Rufus en anderen nam. H. Gre- gorius III 99e Paus van Rome. d. 29.— H. Radbot b. van Utrecht, rust te Deventer. H. Saturnyn b. w. 30. H. Andreas apostel, geld voor den zachtmoedigste!» onder de heiligen. d. 1 Dec. H. Eloy patroon der Boeren, Goud smeden, en andere srrieêlien. v. 2. H* Bibiana mgrn. Zaligen Jan van Ruysbroek 11371. p pï pi pi pi pi pi Te dien tijde zeide Jezus tot zijne leerlingen: Daar zullen teekens zijn in zon ar» maan en ster ren, en op de aarde benauwdheid onder de vol ken, verbijsterd door liet bruisen van zee en golven, terwyt de mensehen verstijfd staan van vrees, in verwachting van heigeen de wereld boven bet hoofd hangt. Want de krachten der hemelen zall en geschokt worden. En dan zullen ze den metjscheDzoon zien komen op eene wolk, met gr oto macht en majesteit. Als nu deze din gen beginnen te geelheden, blikt dan omhoog en heft uwe hoofden opwaarts, omdat uwe verlos sing nadert. En hij zeide hun eene gelijkenis: Aanschouwt den vijgeboom en alle boomen ais ge ze pas ziet uitbotten, dan weet ge vanzelfs dat de zomer reedsjiabij is. Zoo weet ook gij, als ge dezo dingen ziet geschieden, dat het koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, ik z<>g u Dit geslacht zal niet voorbijgaan, vóór alles geschied is. He mei en aarde 'zullen voorbijgaan, doch mijne woorden zeilen niet voorbijgaan. 26 nov. 1910 'k Bied U met de Koningin, In uw lieflijk huisgezin, Met de Wet, het Recht, de Macht, En alwien U hulde bracht, En ik bid om meer en meer Heil en zegen van den Heer. Kreegt gij wat ik vraag en wensch, Gij, Gij waart de beste mensch, Gij regeerdet vijftig jaar Zonder buitenlandsch gevaar, Gij bracht vrijheid, vrede en vreugd En vermeerdering van deugd. Gij schonkt voorspoed aan het Land, En bezorgdet t'allen kant Werk en winsten aan alwien Achterwerk en winst wou zien, Gij beschaafde! Congoland Met verstand en vaste hand, Gij wierdt meer en meer gezien Van uw Volk en vreemde liên, En gij wierdt onsterfelijk En uw land een hemelrijk. 'k Bid u, neem die wenschen aan Van een vriend, en onderdaan. Spijtig dat op dezen dag Onze vreugd niet vol zijn mag. Elk voelt onrust en elk bidt, Wijl Gij aan het ziekbed zit Van de lieve Koningin Vreugde van uw Huisgezin. Maar Gods goedertierenheid Schenkt aan hare Majesteit De genezing weer en kracht Die Gij vraagt en elk verwacht. Red Uw feestdag Haar misschien Elk zal ze nog liever zien. AAN DE Laat mij vol eerbiedigheid Naderen tot uwen Troon, En, gebogen vóór Cw Kroon, U mijn feestdagwenschea biên, Nu wij Uwen feestdag zien. Aiwie een abonnement neemt op het NIEUWSBLAD VAN YPER voor 1911, ontvangt liet blad van heden af GRATIS tot Nieuw jaar. Het zotken. van kleine fouten is een zeer vervelende menscheiijke,gewoonte. De klein ste fouten voor 't. leven van bijna geen beteekenis worden met zekeren smaak soms laag uitgepluisd en ondermijnen het huiselijk geluk. Het: is droevig om te zien, hoe de diepe kennis, welke twee echtgenooten omtrent ieder karakter wederkeerig opdoen, wordt misbruikt,om voortdurend de kleine fouten in elkanders karakter te keer te gaan. Zij schij nen te leven om elkander opmerkingen te maken Verdraagzaamheid, ook voor bet da- gelijksche leven, is iets, waarvan zij nooit hebben gehoord. Om welke kleinigheden wordt niet dikwijls 't huiselijk geluk niet gestoord Een mis lukt )i middagmaal, een gescheurde brief, een gebroken snoeperijtje alles doet dienst om telkens weer een klein stukje weg te breken van die heerlijke bezitting 't huiselijk geluk. Het zoeken van kleine fouten wordt eene gewoonte. Het kweekt achterdocht. Ten slotte wordt de eenvoudigste opmerking, het zachtste verwijt, een bron van misnoegen en twist. En wanneer het eenmaal zoover is dan neemt de liefde afscheid ,.en gaat met j afgewend gelaat heen, om niet meer terug te I keeren. I Ja,zal nu wel het een of het andere vrouwtje j zuchtend zeggen de mannen brommen f zoodanig dat het haast niet uit te houden is. Met uw verlof madammeke, de foute ligt niet altijd bij den man. Hoeveel vrouwen misdoen dagelijks hierin? Zij schijnen 't ais haar plicht te beschouwen, iedere kleine fout in den man met de uiterste nauwgezetheid te f bestrijden en dat wel bij iedere gelegenheid. I Vooral de mannelijke slordigheid of onacht- I zaamheid moet het bekoopen. Nu, deze fout j is waarlijk eigen aan 't sterkere geslacht. Maar mag dat nu aanleg geven tot eene be ll knibbeling op bijna iedere handeling, die den j man tot wanhoop brengt Dit zotken van kleinigheden is het kenmerk van een kleinen I geest. I Zeker is het dat. vele moeders ten opzichte van hunne kinderen zich schuldig ma li ken aan deze fout. Het kind kan dan nooit goed doen, e.n eenieder neemt de vrijheid, om het altijd en op alle mogelijke punten te hekelen. Een geweldige, onstuimige jongen komt van de school thuis,fwil moeder iets vertellen, jj: wat hem op het hart ligt en stormt de kamer I'. binnen. j| Dadelijk wordt hem dan 't zonden boek voorgehouden. O, ge laat de deur open Laat toch niet I altijd alle deuren open 1 En wat hebt ge sme- j' rige schoenen Hoe dikwijls moet ik nu zeg- j gen, de schoenen te vegen Nu gooit ge weer uwe klak op den stoel Wanneer zult ge eens keren die te hangen aan den kapstok Leg uwe boeken daar niet meer dat is er geen plaats voor. Wat heb ge vuile handen S Wat hebt ge i nu weer uitgevoerd Spring niet op den stoel de sporten j zijn reeds gebroken. Wat is uw haar verward Ga naar bo- j ven en kam het. i Nu zijn er weer knopen van uwe vest. I Wat zijt ge toch een ondeugende jongen Spreek zoo hard nietik krijg er hoofd- pijn van. En zoo gaat het verder Welnu, zulk een onbarmhartige bekijving i van boven tot onder, van links en rechts, heeft ongetwijfeld een slechten invloed op het kind. Twee mogelijkheden doen zich hier i voor. i Of liet kind wordt door die voortdurende aanmerkingen schuchter in zichzelven ge keerd het verliest alle vertrouwen, alle openhartigheid tegenover de moeder en op een kwaaden dag ziet zij met schrik, hoe zij de liefde van haar kind verloren heeft. Of het kind wordt onverschillig aan die zoo dikwijls herhaalde berispingen, en de ernstige verma ningen die waarlijk voor het kind noodig zijn, maken geen indruk meer. Maar, zoo zal hier geantwoord worden, moeten wij dan niet onze kinderen berispen, straffen zelfs Moeten wij hunne verkeerde neigingen niet verbeteren Zeker, op fouten moet gewezen worden slechte eigenschappen moeten verbeterd wor den. Verwijten en berispingen zijn in het huisgezin dikwijls noodig en ook in het ver keer tusschen vrienden. Maar laat hier ons wel onderscheiden en ons zeiven niet misleiden Berispen wij wel steeds met het doel het goede te doen opko men Of soms om 't genot te berispen Ge ven wij die berisping wel op juiste manier, in kalmte en met liefde Laten wij het zoeken en kijven op kleine fouten vermijden daar, waar het geen goed kan doen. Laten wij geduld hebben om den dampkring van ons huiselijk leven niet te bederven door iedere pijnlijke onaangename fout, en eigenaardigheid steeds in volle licht te zetten. Wij moeten onze huisgenooten en vrien den prijzen, waar wij kunnen, we moeten hunne deugden in acht nemen en minder letten op hunne fouten en wanneer wij hun liefhebben en zij ons dan wederliefde schen ken, dan hebben wij het wapen in handen, om te veranderen, wat moet veranderd wor den. Ouders moeten zoeken naar eene genegen hetd, om hunne kinderen te prijzen, even zorgvuldig als zij hunne fouten zoeken te verbeteren. Iedereen zal dan zien, hoe dan in vele ge vallen met lof meer bekomen wordt dan met afkeuring. Wanneer berispt moet worden, doe 't dan, wanneer gij met den bewusten persoon alleen zijt, met kalmte en gematigheid en vooral met een zuiver oordeel. De gewoonte om kinderen en dienstboden te berispen in jj het bijzijn van vreemden is zeer verkeerd. I Trots en koppigheid worden hierdoor opge- I wekt, terwijl een stil verwijt 'tusschen vier f oogen wonderen kan doen. I Laat steeds, bij al deze dingen, de liefde ons leiden en alles zal wel 'gaan. Postrijder. öe toestand De koningin gelooft niet dat haar toestand jj erg is.De geneesheeren nochtans hebben het «j den koning niet verborgen gehouden dat de I ziekte zeer ernstig was. Er is geen onmid dellijk gevaar, doelt indien mogelijke ver wikkelingen tusschen kwamen, zou de toestand van de koningin onrustwekkend worden. Gedurende acht tof. tien dagen kan de ontwikkeling der ziekte, verrassingen voor behouden, doch, in alle geval, zullen er nog veertien dagen verloopen, in de veronder stelling dat alles goed gaat, vooraleer de geneesheeren volkomen over den toestand der koningin zullen kunnen gerust zijn. Verscheidene malen per dag wordt er naar Munchen, aan de moeder der koningin getelefonneerd.Het is alleen om de koningin niet te verontrusten dat de hertogin Karl- Tfaeodoor van Beieren hare komst naar Brussel uitstelt. Om de koningin niet te verontrusten, had tot nu toe alleen koning Albert bij haar ge waakt, en zij werd verzorgd door eene ka menier, reeds sedert verscheidene jaren in haren, dienst en die het diploma van zieken verpleegster bezit. Dat kon echter niet blij ven duren, en mad. Schwalb, die de vorstin in hare kinderbedden heeft bij gesta.au. komt haar nu ook gezelschap houden, ten einde de koning en de verpleegster eenige rust te laten nemen. Zoodra de koningin zal hersteld zijn, zal zij de wintermaanden in het Zuiden gaan doorbrengen. Dinsdag Dinsdag morgend ten 9 ure werd het vol gende bulletija afgekondigd Onrustige nacht. Groove vermoeidheid maar geeue verergering van de ziekteverschijnselen. (Get.) Dr Rommelaere, Dr Leboeuf. De geneesheeren ver laren dat de ver moeidheid der doorluchtige zieke vooral veroorzaakt is door hare uiterste zwakheid. Dinsdag avond, ten 6 ure, werd het vol gende bul etijn afgekondigd «Dag rustiger. De zieke heeft kunnen slapen. Goeaever wikkelingen. (Get.)Drs Rommelaere,Stiénon, Leboeuf. De prinsjes De prinsjes Leopold en Karei en prinse je Marie José genieten eene intmunte Me ge zondheid. Wanneer het weder g ei is, ziet men do kindeken m het konink'ijk park van Laeken spelen. De koningin wil dat men tm minste eens per dag hare lievelingen bij haar leidt. Brief van HH. 00. BH. de belgische bisschoppen Z. Em. kardinaal Mercier, aartsbisschop van Mechelen, en HH. DD. Hoogw.de bis schoppen va,a België, hebben den volgenden brief afgekondigd Mechelen, den 22 november 1910. Beminde Broeders, Ons vo'k is bewogen, getrokken tusschen de vrees en eene onverwinneljjke hoop. Het vreest dat de ontsteltenis van hunne welbeminde koningin verergere, maar toch kan hét niet twijfelen aan eene spoedige heternis. met ongeduld verwacht Wij zijn verzekerd te beantwoorden aan uwen innigslen wensch met u uit te moedi gen te willen bidden voor de snelle genezing van Hare Majesteit. De koning en de koningin hebben de eerbiedige genegenheid der Natie gewonnen. Hunne treffende bezorgdheid voor dezer belangen,hunne deelnemingin hare vreugden en hare beproevingen, iedere maal dat het mogelijk was en met, eene ongeveinsde wel gemeendheid in 't bijzonder het medelijden dat de koningin met zooveel kiesehheid aan de lijdende armen weet te betuigen, vragen onze eenstemmige dankbaarheid. Allen te zamen, dus, zullen wij bidden voor de gezondheid der koningin, en wij zullen ook aan den Heer vragen den christenen moed van onzen koning op dit angstig oogenblik te willen ondersteunen. eerbiedwaardige V orstin De priesters zullen in de H. Mis het gebed Pro infirma lezen. Zij zuUen de geloovigen aanzetten drie dagen, den 24, 25 en 26 in de parochiekerk te vergaderen, te weten 's morgens na de bijzondere Mis op den buiten, en 's avonds in de steden, om er de Litanie van alle Heiligen te zingen. Zij zullen ook hunne parochianen aan wakkeren om toekomenden zo dag,27 dezer, ter intentie onzer ter H. Tafel te naderen. f Desiderius Josephus, Kard. Mercier, aartsbisschop van Mechelen. t Antonius, Bisschop van Gent. t Gustavus Josephus, Bisschop vau Brugge t Carolus GuBtaaf, Bisschop van Door nik. t Thomas Ludovicus, Bisschop van Namen. t Martinus Hubertus, Bisschop van Luik. Woensdag; avond Woensdag avond, ten 6 ure werd, na eene nieuwe consultatie het «o'gende l'ulleiijn afgekondigd: De koningin heeft in den dag gerust. D« ziekte gaat haren srewonen gang. (GetDrs Rommelaere, Stiénon en Le boeuf. Dondnrda» moreend Donderdag morgend ten 8 ure, hebben de geneesheeren eene ni»uwe consultatie ge houden waarin het. volgend bulletiju mêe- gedeeld werd «Nacht wat min rustig De ademhaling is heden vergezeld van nieuwe kenteekens, die van eene slijmkoorts getuigen, waarvan de loep gunstig schijnt te mogen zijn. Laeken, 24 nov 9 ure s morgends. (Get.) Drs Rommelaere, Stiénon en Leboeuf De consultade van Drs Rommelaere, Stiénon en Lebceuf dood-rdag morgend ten 8 ure begonnen, duurde tot 9 1/2 ure. Dat was de reden waarom het bul letijn, da met zulk ongedu'd verwacht werd. eerst ten 10 ure 's voormiddags afgekondigd werd De koning, zelf. heeft geëischt dat het publiek volledig ingelicht weze over den toestand der koningin, en dat de bubetijns duidelijk den aard van de ziekte zouden aanduiden. Moet men in den bulletijn van donderdag morgend eene verergering van de ziekte zien Zoo het schijnt, misschien niet. Daarentegen, de loop der ziekte is nu regel matiger, en tot hiertoe zijn er nog geene kenteekens waargenomen dat de borstvlies en de luchtpijptakken gekwetst zijn. Da koningin was donderdag wat koort- siger dan de vorige dagen, en ook meer ver moeid. Doch de zieke bewaart hare volle koelbloedigheid; zij spreekt met den koning, wiens moed en wilskracht zij opbeurt, en onderhoudt zich met bare geneesneeren, in wier wetenschap zij verklaart volle ver trouwen te hebben. Hulde van Keizer Wilhelm De duitsche gezant te Brussel, M von Flotow,heeft zich donderdag naar het kasteel van Laeken begeven, om er, namens keizer Wilhelm en de keizerin, koningin Elisabeth eenen prachtigen bloemenkorf te doen aan bieden. Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD (VAN YPER N°44 DOOR 't Is waar, zei ze, en ge zult voorl brave blijven, Zarren 'k Beloof liet u, Celina, zei hij en hij wierd ontroerd. Ze bleven er nog lange kouten, tot al het leed vergeten Was en de wonde vergroeid. Za dreven t ver leden e weg en schuilden hen bachten eenen li oogen muur gebouwd met slreelende vooruitzichten, eene vesting" die hunne hoop en hunne liefde zeker en buiten' gevaar hield, eene omheining waar ze voor huns oetveen al 't bedenkelijk geluk Van eene geheele wereld brachten en later zouden leven in eene vrede en eene oenoeglijkheid die de zoetverbeide voltrekking van hunne heiligste wenschen moest zijn. 's Anderendaags trokken ze met verschen ijver naar het honimelhol". Witten was voorengeloopen om de ranken te tellen die nog aan de draden hangen, maar hij vernestelde gedurig in zijn cijferinge en geroeid geen drie reken ver eer hij het eene door het andere sloeg en met zijne rekeninge voor goed bleet haperen. De boerinne moedigde de plukkers aan, ze sprak en vleiende woorden en stofte met hunne neerstigherd cn wondere werklust. Dan kwam ze af met den hom melavond die ze allen in eene ongehoorde geesh^hei zouden vieren, en den feestehjken opsluit van den wekenlange arbeid moest zijn. In eene kinderlijke pp- getogenheid verdeelde ze reeds de penningen, zooveel i hier, zooveel daar, in blinkende 'franks1 en zware peerd- j oogen die knap zouden ruttelen en rinkelen in hunnen I zak, en hen voor een tijdeke rijk en weeldig maken. I Zo zou eene geheele marmijte pap koken, een lekker I papke met veel suiker en siroop, een hemelspij ze waar- j van ze gingen eten dat ze poeften, met goe koekebo- lerhammen zoovele als ze maar wilden. En dan zouden j ze dansen en springen, zingen en klinken lijk op een koningsbruiloft. Of ze er op verslingerd waren Ze i spraken haast van niets anders meer en 't rolde ge durig over hunne tonge. Hoe nader het ende hoe meer ze er naar snakten. Met eene onzeggelijke vol- docninge zag de boerinne hoe ze allen van de kleinsten Lot de grootsten wrochten dat hunne vingers gloeiden. Dat was troef in heur ka arte, niet omdat ze lijk de andere jaren verlangde Om die ongedurige kerels van het hof té borstelen, en weer voor een tijd op heur gemak en in de ruste te zijn, maar omdat het einde van den pluk misschien een knoop zou maken in de moeinissen en het achtergeloop waarmee ze sedert een paar weken de arms vol had, omdeswille van dien verduivelden knape die de schuld was van al hare miserien. Een keer dat Celina ging weg zijn, Zarren zou alleen zijn en allengskens al die trunte- rie vergeten, en 't tneisen op den hoop. Uit ter oogen uit ter "herten, peisde Sofie, 'k zal die vogel met wat anders paaien en te naaste jare andere plukkers doen komen. Vaneigen zij en wist niet in hoever de vrijers afgesproken waren maar ze kon lichtelijk peizen dat het 1100- niet te late ging zijn om die koppel voor goed vaneen te krijgen en medeen de oude vrede op het hol weer te brengen. Ja, dacht ze, wat houdt het al veel in, een beetje rullen onder malkaar, een vriendelijke oogknip of eene kloesterende handgrepe. Dat zij nog een dag of drie vrijen, ze mogen zij ook wel een beet hebben in de taarte. Op den duur speet het haar dat ze daar vroeger zoodanig mee ingezeten had en meer dan eenen nacht heur slapen voor gelaten. Was er in Gods naam iets natuurlijker dan de doe- ninge van die twee jongheden 't Bleek haar zoo redelijk, zoo verstaanbaar, dat ze inwendig loeg met hare toenmalige ongerustheid. Hoe had ze haar zoo zoo belachelijk kunnen maken van daar zoo geweldig tegen op te komen, maar ja, hoe was het mogelijk ge weest dat ze voor zoo een prulle heel het hof verdersch- te En zoo dacht ze en weerdacht al die ruzie en ongemakken waarmee ze vroeger over streng lag. Ze herleefde in 't rumoeren en 't noestig werken van de plukkers hier op het land dat nu zoover geschoven was. Kost wat kost wilde ze dat ze den Vrijdag gedaan hadden om den Zondag reeds van den pluk en de vreemdelingen verlost te zijn. Zarren scheen ook zijn leed vergeten te hebben, want hij en had, van heel den tijd id lat ze sedert te morgen op het hommelhof zaten nog geen minute opgehouden van te babbelen. Zeker om zijn scha van gisteren in te halen, peisde Celina die hem zonder stoornisse liet uitzeggen en gewillig horltte naar zijn geestigen praat. Die gemoe delijkheid bleef geheel den dag bij, ze bezielde en bestierde het werk dat wonderzeere op een laatste kwam. 's Avonds gingen ze tij lij k slapen om wel uit te rusten en den anderen uchtend flink en slak te beene te zijn. Eerst had Zarren zijne bijeenkomst met Celina. Ze hunkerden naar dien oogenblik, schier de eenige die binst den dag best paste, om zonder gehoord of gezien te zijn nog eenige genoeglijke ziele stonden te snappen in hunne deugdelijke afzondering. En Zarren Was de érgste niet die haakte naai' dat minnesterkend samenzijn, Cielina ook, ze verbeidde on geduldig iden laten avond die altijd te traag aansleepte en veel te rap verbezigd was. 's Morgens, vjóór 't ru moer van de ontwaakte plukkers duwde ze lijk half dronke uit haren slaap, ze keerde heur gedachten nog doezelig van het zalig droomen, over het werk van den opkomenden dag, naar den verren avond. Zoet- peizend sloeg ze hare oogen over dat oneindig geluk dat ze lijk eene lieve bekoorlijkheid rond haar voelde bewegen lijk een zachte wind, en 'ze sluimerde voort op dat Welzijn en die aangename gewaarwordingen, waarin ze haar wezen verdiepte en verteederde. En in 't wazig geroes dat lijk e'êne varende wolke, licht en vlokkerig met eene gedurige keering de gesmaakte vreugden en 't voorzien genot weg en weer doorheen haren geest dreef, verlieten haar de ellenden van het leven, en ze liet haar willoos neergaan in het 'paaiend wiegen van die onweerstaanbare betoovering. 't Was haar eene noodwendigheid géworden dit peizen en dit droomen, een last die te licht woeg en dien ze zocht te verzwaren door het smachten naar ontroeringen en blijde aandoningen. Lang had ze geleefd zonder eens te verstaan wat liefde was of kon zijn, ze had nooit bemind, zelfs niet in haar huis. Ze had nooit hare moe der gekend en heur vader was haar koud en onverschil lig. Maar nu voelde ze zoo geweldig dicht de ontstuimig- beid van die neiging, ze was zoo vol van dien opruischeh- den minnedrang die haar lijk met een tweede leven be zielde, daL ze, zonder die liefde, verkruipen zou lijk eene plante die verslenst van den dorst. Celina wilde be minnen en ze moest beminnen, alles gaf het in haar eigen op heur geest, heur herte en heur gemoed, Wordt voortgezet. ce es «- 3 -e a «c a CD es .2 Mmï*»*ai Eaaesja imf KirBÉiTii ii i -^■^^"niiliiilinTriii"iini mm m mi ir"*— SBLA 3 vu YPER tO «O cn s- O £2 «e .«3 OJ

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1910 | | pagina 1