DIT IS EN OM M ELANDS Op Zaterdag 6 Vlei 1911 5 centiemen 'tl lad 46e jaar. Talmerk 2357 Te irekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwèzen ofte post, tegen 8 frank Ss jaars Slad Yper Gemeenteraad Dan klapper Echt en recht, 't oud Vc lk indachtig Kinderlijk, niet kinderach.ig Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen z tl Mijnheer COLAERT, Burgemeester van Yper pi p' jf» p* pi pi pi pi pi pi pipipipipipipipïp- ss J& M van den 6 tut den 13 Mei *%Liïii?iPiPiPii?i¥ii?iei&i%im%i Gvangelievan den 3en Zondag na Paschen. UWSB Til YPER 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER STRATE, Tk 36, te Yper. De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i o\ erdruk 5 fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de Agence Havas, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN Yper, van al die buiten Oost-& Westvlaanderen wonen. Mijnheer Colaert trad in bet polit'ek leven over 28 jaar. Wie van ons herinnert zich niet van het begin en hoe en in welke omstandigheden een andere onzer beroemde stadsgenooten hem van de schipbreuk bevrijdde, pelijk ten andere de Burgemeester het zoo geerne meer dan eens ons herhaal'e. De eerste ambtenaar van stad, niemand zal het be twist en, is een onvermoeibaar werker; hij heeft voor hem het zeer belangrijk voor deel ten dienste zijner gedachten, altijd ver heven en weerdig, een krachtig en overtui gend woord te kunnen gebruiken, gepaard met eene bewijsvoering geput uit de bronnen des levens en de geestdrift voor den strijd Hoffelijk is hij in zijne betrekkingen met de tegenstrevers, zoowel als herrelijk met zijne vrienden, die niet altijd zijne zienswijze deelden. Gesproten uit de burgerklasse, die een groot getal harer uitstekende zonen gaf aan het land, Mijnheer Colaert is het kind zijner werken; Begeerig om te leeren, duurde, het niet lang eer hij eene voorname plaats bekleedde bij de balie zijner aangenomen stad. Uitmuntende redenaar, maar nog meer klaarziende en zekere bestierder, bezigde bij in zijne soms netelige, bijna altijd moeilijke bedieningen, een iever die nooit verflauwde. Hij, Mijne Heeren, die met reden mochte hopen, eensdaags aan het hoofd te staan der balie, heeft zijne eerzucht en zijn persoonlijk gemak geslachtofferd, om zich met de grootste belangloosheid met hert en ziele toe te wijden aan zijne medeburgers. Niemand zal hem deze verdienste betwis ten en zijn werk zal naar weerde worden geschat in het toekomende, door den over- grooten arbeid dia hij zich heeft opgelegd om onze praalgebouwen uit hunne puinen te doen heroprijzen. 1 >e plechtigheid van heden, Mijne Heeren, moet ons doen denken aan het verleden, aan het heden en aan de toekomst onzer geliefde stad, en de geest keert natuurlijker wijze terug tol h t tijdstip, dat de heer Baron Sur- mont de Volsberghe, eerste katholieke bur gemeester, aan het hoofd stond der stad Yper medenkt aan hetgeen onze stad was op dit reeds ver gevorderd tijdstip en men overziet wat zij nu is na een wijs en voorzichtig bestuur van meer dan twintig jaar. Met hunne medewerkers. Baron Surmont eerst, en na hem Mijnheer de Burgemeester Colaert heboen Yper schoon en rijk gemaakt. Welk was de toestand van Yper over twintig jaar? Zijné roemrijkste praalgebou wen, kostbaar nalatenschap der vroegere eeuwen, vielen in puin, de gelden wareri slecht beheerd cn de eenvoudigste werken van openbare gezondheid waren om z"ggens onoekend. Mijnheer Colaert, alsdan eerste Schepene, in een merkweerdige redevoering, heeft u gezeid, den 11 November 1899, in eene plechtigheid als deze van heden, wat het t e- siier, voorgezeten door Baron Surmont de Maandag namiddag was de gem:entcraad onzer stad in plechtige zit'ing vergaderd, in de Blauwe zaal, voor de inhuldiging van het portret van M. den Burgemeester Colaert. Waren aanwezig MM. Fraeijs de Veu- beke, Schepene-Voorzitter Vandrn Boo gaarde, Schepen.' Fiers, Vanderghote, D'Huvettere, Bouquet, Sobry, Iwei"s d'Eeckhoutte, Lemahieu, Begerem, raads- heeren Vand(r Donckt, secretaris. M. Biebuyck, weerhouden voor het assi senhof heeft zich per telegram deen veront schuldigen. Een uitgelezcne menigte, waaronder tal rijke damen, woonde de zitting bij. Na de lezing van het verslag der voorgaan de zitting werd overgegaan tot het aanduiden, bij loting, van de afgeveerdigden. die, geleid door Mden Schepene Vanden Boogaarde, den heer Burgemeester Colaert zouden ontj vangen. 't Waren de heeren Lemahieu en Vander ghote. Onder het geestdriftig gejuich van de raadsheeren en het volk kwam de heer Colaert de raadzaal binnen. M. de Voorzitter Fraeijs sprak hem toe in de volgende bewoordingen Mijne Heeren, Voor de tweede maal, in min dan twee jaar lijds, valt mij de eere te beurt eene plechtige vergrdering voor te zitten; maar ditmaal, 't is waar, op een min uitgebreid veld, en in een min voorouderlijke omlijs ting. De i3 Juni 1909 zal een onvergetelijke dag blijven in de jaarboeken der katholieke partij van Yper. Tijdens die gedenkweerdige feesten vier de onze katholieke en christene bevolking met geestdrift het vijf en twintigjarig bestaan var. het katholiek landshestier en h .t jubel feest als Kamerheer van haar beminden volksvertegenwoordiger Mijnheer Colaert. Dan heeft men u gezeid, Mijne Heeren, welke rol M. Colaert heeft veivuld in de wet gevende Kamer, waar hij, een der zeldzame overlevenden van 1884, nauwgezette verslag gever was van menige begrooting en van belangrijke wetsontwerpen in zake van maat schappelijke orde en van onderwijs. Ik zal mij vandaag bepalen, Mijne Heeren, met u te spreken over de loopbaan van den verkleefden Burgemeester, met wien zijne ambtgenoten van Schepen- en Gemeenteraad altijd herteiijke betrekkingen hebben gehad. Ondankbare maar troostende taak. Mijne Heeren, die gij mij de eere hebt gedaan mij op te dragen. Ondankbaar, omdat den lof uitspreken van onzen Burgemeester, mij blootstelt te herhalen wat anderen gezeid hebben van zijn uitstekenden voorganger, en alzoo den luister verminderen kan van zijnen naam en de verdiensten van dezen tot wien ik mij wend. Troostend, omdat ik geloof de tolk te zijn der Ypersche be /olking. Volsberghe, gedaan had in acht jaar. Ein digende, zegde hij ons liet werk van herboring, van vooruit gang, van voorspoed der stad, zoo gelukkig begonnen, is niet voltrokken er is nog veel te doen op alle gebied. Onder dit voorzichtig, gematigd en ver- stand'g bestuur, eenige maanden later voort gezet door Mijnheer den Bu'gemeester Co laert, hebben .wij woord gehouden, aliijd vooruitgaande, traagzaam 't was de waarborg om wel te lukken maar zeker, 't Wes dan onze hoop en onze overtuiging. Wij hebben beiden zien bewaarheid worden. Heden herleeft Yper in den schitter zijner oude praalgebouwen en zijner kunstschatten, op weg om zoo schoon herste'd te worden. Dank aan de verstandige medewerking van onzen u'tmuntenden bouwmeester M. Coo mans dank aan de aanhoudenheid van M. Colaert en ook dank aan de me-'ewerking van den raad. bestatigen wij met fierheid. Mijn heer de Burgemeester, dat onder uw bestier, drie onzer schoonrte praalgebouwen: onze beroemde Halle. onze Hoofdkerk van Sint Maartens, en Sint Pieterskerke, reeds ten deele hersteld zijn in den luister van vroeger dagen in afwachting van de herstelling van Sint Maartens abd j en den heerlijken toren van St-Jacobskerke, om maar van deze te gewagen. Uw naam. Mijnheer de Burgemeester, zal benevens dezen van uwen gemeenteraad on afscheidbaar gehecht blijven aan de geschie denis dezer kunstherboring. Deze eerbied voor dit kunsterfdeel ons door onze voorouders nagelaten, is zonder twijfel, een plicht voor ons allen; maar de plicht legt ons belangrijke geldelijke opoffe ringen op. Nogthans zullen de lastenbetalers ons beheer niet beknibbelen, vermits hunne kapitalen op hoogen interest worden uitge zet. Inderdaad, het groot getal vreemdelingen d;e hier telken jare aankomt is een bron van winsten voor den plaatselijken handel, en zoo wij van het beheer der ijzerwegen betere aans'uitingen konden verkrijgen met de hoofdstad en de zeekusten, wij zouden hier als in andere Westvlaamsche steden de rei zigers zien toestrormen van de naburige landen en zelfs uit verre streken. Onze jaarboeken zullen nog vermelden. Mijnheer de Burgemeester, op welk andere gebieden gij uwe bedrijvigheid hebt uitge breid. De brandweer verbeterd en vermeerderd Een nieuw schietplein voor burgerwacht en leger op het punt ingericht te worden De openbare veilichting. vroeger zoo ver waarloosd, geheel heringericht en uitgebreid. In 1905 had Yper maar 3i7 gazbekken en nu zijn in de stad en omtrek 492 meestal met auerbekken In de tien laatste jaren is voor herkalsij- ding en voor besteening van meer dan 7 km. keizei de overgroote som betaald van 348 457.99 fr., niet meegerekend de i3o.ooo fr 's jaars die betaald worden voor gewoon onderhoud der wegenis De begrooting die in gang is, voorziet nog 65.ooo fr. voor onderhoud en verbetering der wegen en straten De riolen en de werken aan Zillebeke- Vijver hebben x61136,86 fr. gekost daarbij moet nog 8000 fr. gerekend worden voor nieuwe riolen en waterleiding De gewone dienst van 't water heeft in het zelfde tijdverloop 125.000 fr. gekost. Is 't daarmee al Verre van daar maar ik moet mij bepalen, voor eene andere omstan digheid houdende de bijzonderheden van eenen bilan die volledige voldoening geven zal aan onze bevolking. Bij eenige maanden, Mijne Heeren, zullen wij de vaart inhuldigen van de Leie naar de Yperlee Han iel en Nijverheid onzer s'ad zullen zich dien dag herinneren hoeveel gij hebt geslaafd en aangedrongen. Mijnheer de Burgemeester, om er de voltrekking van te bekomen. Mijnheer de Burgemeester, uw vaderland en de stad Yper zijn 11 veel verschuldigd. Land en stad zullen u steeds dankbaar blijven Een grcot schrijver heeft ergens gezeid ft Onze daden moéten spreken voor ons 't is schooner lot en loon te verdienen zonder ze te krijgen, dan ze te ontvangen zonder er weerdig van te zijn In naam van den gemeenteraad, in naam ook onzer medeburgers, zonder onderscheid van denkwijze, die allen geern de diensten erkennen door u bewezen, zeg ik u. Mijnheer de Burgemeester, uit ganscher herte Dank Dat dit prachtig portret, waar het zoo beroemd talent van eene onzer befaamde medeburgers Mev. Louise De Hem, uwe wezenstrekken heeft op afgemaald.de getuige blijve onzer bewondering en de gedenkenis der h ertel ijk e plechtigheid van heden 1 Geestdriftige toejuiching"n begroeten deze slotrel'e en wanneer de heer Burgemeester, zichltjaar ontroert, rechtstaat om te antwoor den, h-eekt opnieuw het handgeklap los. r*ï De heer Burgemeester spreekt in dezer voege Mijnt Heeren en Geliefde Ambtgenoten, EeSe spreuk, geern door de advokaten gebezigd, als ze verlegen zitten, laat hen toe te zeggen 'ijls het gebruik en gebruik is wet lk maak die scherts de mijne, op het oogeublik dat ik antwoorden moet op de welsprekende maar al te veel lovende rede, die gj komt teaanhooren. Het i.s de gewoonte te Yper,' na eenige jaren bestier, datjde Burgemeester geplaatst wordt in de galerij der Meiers, tusschen her verleden en het heden. Gij hebt dit gebruik willen' behouden, en, zonder twijfel, zal het blij ve n voortbestaan, alstmen gelooven moet met een beroemden wijsgier, dat het 't lot is van de aangenomen gebruiken, nog be houden te blijven, zelfsjals de noodwendig-: heden dié hen deden "invoeren niet meer bestaan. Ik had opgetreden als rechter en belang hebbende in mijn eigen zaak, had ik houden staat.,, dat- het oogecblik gekomen was dit 'g?br'-Tc-oTsdetnrctc-tt óf af te schaffen.- En misschien uit afschrik voor die gapiDg, of om de keten aaneen te schakelen had gij het «en of't ander portret genomen, wat u min-'er dau mij voldaan had. Maar vermits ik mij heb onderworpen aan', uw eenparig besluit, laa-t er ons niet meer van spreken, tenzij om u te bedanken mij weerdig te heb ben bevooden hier plaats te nemen nefl'ens dezen die den zetel hebben opgeluisterd, die ik de eer hebtsedert tien jaar te bekleeden. Dank ben ik veel verschuldigd aan u, Mijnheer de Schepene, die de tolk hebt wil len zijn van het stadsbestuur; aan den Raad, den meester van het huis; aan het uitgelezen pubuek,dat deze zitting met zijne tegenwoor digheid wilt vereeren; aan onze ambtenaars en bedienden, die hunne verkleefdheid komen betoonen aan een hunner oversten. Aar u ook, Mevrouwen, en 'k had met u begonnen, had ik niet gevreesd de wetten en verordeningen te krenken, die schijnen, ten onrechte, u van het Forum te willen verwij derd houden. Ik dank u omdat gij enkel naar uwe gevoelens hebt geluisterd, en ik druk den wensch uit dat nieuwe noodwendighe den weldra nieuwe en rechtveerdiger gebrui ken zouden inbrengen. Dezen plicht van dankbaarheid vervuld, mag ik u bidden, Dames en Heeren, u met mij te vervoegen om eene welverdiende hulde te brengen aan de uitmuntende kunst- schdder,aan wien een rouw onlangs en de noodwendigheden van haar beroep belet ten tusschen ons te zijn die erin heeft toe ges:emd, voor detweede maal mijne onzekere wezenstrekken op het lijnwaad over te brengen Als de goochelaar, altijd geest driftig men is in zijn vak zij zegde dat zij een goed onderwerp voor handen bad, en, goed of slecht, zij heeft het weergegeven me dit talent, dat onder andere, het portret van mijn uitmuntenden voorzaat zoodanig heeft doen bewonderen. ;s '1 niet waar, dat in die beeltenis de ge meentelijke ambtenaar geheel anders is af gebeeld dan den politieken man, den volks vertegenwoordiger, dien Louise De Hem niet heeft willen namaken Is 't niet waar dat de merkteekens der jaren er getrouw zijn in weergegeven, zoowel als de groeven gTee- klid door den arbeid Sprekende van zijn portret, in zitting van 11 November 1899, onze uitstekende Burge meester Baron Surmont de Volsberghe, zegde:«'t Is eene schilderij die blijven zal!» Ik neem dat woord voor mij, en 'k voeg erbij dat, indien, tengevolge van dit nieuw werk, iemand tot de nakomelingschap moet over gaan, het eerder de schilder dan zijn onder werp zijn zal. '1 -:u Mevrouwen, Mijnheeren, lk heb daar een woord uitgesproken dat uwe goedjunstigh'eid mij wel vergeven zal. Ik heb laten verstaan dat ik de werker ben dien Louise De Hem heeft gëschilderd en die de SchepeDe heeft afgeschilderd. Het is de eenige tiiel dien ik aan veerden durf onder al de loftuigingen waarvan mijn vriend heeft willen de bronnen en de zegswijzen uitput ten. Ja, voor stad heb ik veel gewrocht, maar gelijk gij en met u, mijn geliefde ambtge noten van Schepen- en gemeenteraad. Samen hebbin wij den toestand onzer gelden verbeterd, bij zooverre dat wij, spijts talrijke en belangrijke werken, spijts dat wij, door deleening de noodige middels hebben tot stand gebracht om die werken uit te voeren, elk jaar in de gewone uitgaven nog een overschot hebben van rond de 45 000 frank. Het jaar 1902 alleen heeft zekere onzer gewone inkomsten zien aangroeien met rondde lo.oeo fr. Welke is de stid van 18000 inwoners of meer die zulks kan aan stippen En, wat niet kan betwist worden, wij hebben niet noodig gehad onze toevlucht te nemen tot nieuwe lasten wij hebben zelfs het slachtrecht merkelijk verminderd. Dank aandien toestand, zeker onvergelij- ke'ijk hebben wij eene muziekschool gesticht, onze mjverheidschool merkelijk uitgebreid, eene keukenschool en eene beroepsschool ondeisteund, ten grooten deele de water- kwestie opgelost en uitgevoerd, talrijke stra ten herleid, nieuwe wegen aangeleid en andere verbreed, een rioolnet gemaakt dat in geen enkele stad als de onze te vinden is, het kerkhof vergroot, bijna verdubbeld, het bouwen van v\erkmanswoningen aangemoe digd, en het aanwerven door groote toelagen van ouderdomspensioenen en een werkeloo zenfonds, medeholpen door ons voorbeeld om de loonen tedoen stijgen,die nog kunnen verhoogen, het zoo verdienstelijk werk der kindervoeding ondersteund, dat alreeds het sterftecijfer onder de kinders heeft doen verleegen, de burgerij bevoordeeligd met- tentoonstellingen in te richten en met dei vreemdelingen aan te trekken die benieuwd, zijn op kunst en schoonheid.. Z'edaar eenige onzer werken. Ik late de andere varen, zoo wel als de ontwerpen Waarvan ,vi. i-raeijs heeft gesproken. In alles hadt gij uw aandeel: en ik het mijne kortom 't is het béstier dat ik de eer heb voor te zitten, die dit alles heeft tot stand gebracht. Maar 't en is nog niet alles en onze mede burgers weten het. Als wij op het stadhuis kwamen, hebben wij andere plichten op ons genomen, andere verantwoordelijkheid op ons geladen. Die heerlijke kunstgebouwen, waarin wij leven, en waarover wij zoo terecht fier zijn, onze Halle en onze Hoofdkerk men sprak maar van die twee zouden wij ze geheel laten in puinen vallen? Zouden wij eens de noodige middelen bezitten om ze te herstellenen hun oudenluister weer te geven Gij weet dat wij de wegen en middelen heb ben gevonden gij z:et wat het Paleis der aloude Ypersche nijverheid wordt en meteen den Tempel door de godsvrucht van de mon niken en van onze voorouders tot stand ge bracht. De steenen en versieringen zoo onhandig gekozen en ingemetst over eene halve eeuw, worden een voor een vervangen door andere, beter gekozen, en duurzamer en de dag is nakende waarop deze van mijne elde, als hunne vaderen, den wachttoren der gemeente in de zon zullen zien schitteren, zinnebeeld onzer vroegeremacht,en heikrnis hooger in de lucht zullen zien stijgen, zwe vende boven her g"denkteeken van Geloof, zoo heervolhersteld.Maar de eene herstelling vraagt de andere. De ziel der Yperlingen, be geesterd door de eersteproefnemingen,e;schte voor onze schoone St Pieters- en Si Jacobs- kerken ook een plaatse onder de zon en een deel van den koek. Waarom ze niet alle bei toegestaan De eene is op weg om een nieuwe perel te worden onzer kunstkroon, de andere dreigt met haar mede te dingen en zich hooger nog te verheffen boven hare geburen onzer heerlijke Vestingen en de boomen die ze bekronen. Nog en is 't niet gedaan. Een gebouw, over tien jaar bijna onbekend, klaagde over zijn afzondering en zijn verlatenheid. Het scheen ons te zeggen Ondankbare stad, gij denkt dus aan mij niet Weet ge niet meer dat ik uwe wiege ben? Hebt gij vergeten dat ik uwe grootheid en uw verval heb meegeleefd Waarom kan ik niet mee helpen aan de kunstherleving die overal op bloeit rond de plaats waar ik mij bevind n Gij weet hoe wij geantwoord hebben: Het Augusiijnenklooster, het Paleis der Bisschop pen gaat herboren worden Geen twee jaar zullen voorbijgaan, zonder dat de wakkere hand van een ervaren hersteller zijn karak ter, gansch zijne schoonheid, gansch zijne geschiedenis zal hebben weergegeven aan dit praalgebouw, waar eerlijds de wetenschap, de overweging en het gebed huis hielden. En nog, Mevrouwen, Mijne Heeren, is het niet a!.. Morgen zal het stadhuis, de vleeschhalle, de oude kunstgevels, die de hou weel der vandalen en de onbewuste tijd nog recht hebben gelaten, uit hunne puinen zien wederoprijzen in hunne oorspronkelijke heerlijkheid Maar dan, geliefde ambtgenoten, indien gij oordeelt dat kunst en vooruitgang geene palen hebben en nooit hun laatste woord hebben gesproken en gij zult gelijk heb bengij zult uwen dienaar [toelaten in vrede heen gaan, al te gelukkig als gij hem eene plaats wilt verleenen in uw hert, en dat hij de dagen die het de Voorzienigheid ge lieft hem nog te verleenen, mag beleven, zonder stooten of zorgen, in de schaduwe van al de wonderheden, die hij zal meégeholperl hebben om te bevrijden cn te bewaren. Indien ik, eindigende, een wensch mag uitdrukken,'t is dat God en onze medebur gers ons toelaten ons werk van uitbreiding, gezondmaking verschooning der stad voort te zetten, ten einde het woord waar te ma ken van een ouden bestuurder van stad, die Yper niet meer weergezien had sedert bijna twintig jaaar Ik en erken mij hier haast niet meer Niet waar, dat dit de getuigenis is van allen onpartijdigen geest en dat het hel oor deel zijn zal van de geschiedenis, onpartij diger en rechtveerdigc-r dan de mensch '»r Deze heerlijke rede werd meermials door geestdriftige toejuichingen onderbroken en wanneer spreker zich neerzette, werd hem van wege zijne ambtgenooten en van wege het volk eene aandoenlijke betooging ge bracht. Niemand meer het woord vragende, werd de zitting geheven en het volk verliet de Raadzaal eere en hulde brengende aan het prachtig talent der beroemde kunstenares onze stadsgenote Mevr. Louise De Hem, en aan den held dezér feeste, Mijnheer de Bur gemeester, aan wien ten grooten 'deel'e de herleving onzer kunststad is tè danken. De raad komt opnieuw bijeen hiéieüza terdag 6 Mei 1911, ten 5 ure, Ziehier wat er op 't dagorde is 1. Reglement op den Karnaval. 2. Verhoogiüg van toelagen op de bagroo- tipg voor 1910, 3. Rekening voor 1910 der Stadsboekerij. 4. Reke ing voor 1910 der Stadsharmonie. 5. Rekening voor 1910 voor St - Maar- tens-kerke. 6. Aanveerden eener gifte voor St Pie terskerke. 7. Pachtatstand van Dischgoed te Voor- mezeele. 8. Pachtafstand van Dischgoed te Poel- cape'le. 9. Korting op den verkoopprijs van bocmen der Godshui.eo. •10 VemachtiDg van landgoederen voor de Godshuizen lastenboek, 11. Verslag over boomverkoopingen der Godshuizen. 12. Vérkoop van een bebouwden grond Boesinghe, voor de Godshuizen. 13. Aankoop van 't Parnassus-Hof. 14. Bouwen van een peerdstal bij 't Vij- verhnis te Zillebeke. 15. Toe aae voor eene gedenkzuil aaD de Beleen in Congoland gestorven. 16. Verordening voor de Pompiers op 't Wieltje. 17. Verordening nopens het bezoek der Halle. «1 18. Bouwen eener naaide op St Jacobs- korke. 19. Toelage voor ruchtbaarheid. z. 6. S. Jan in de Olie.patroon derdrukkers, boekbinders, inpakkf-rs, si>iegel- en spe dgoed- makers. -— H. Joannes van Damascus. H® Be nedicts mg. Z. 7. H. Stanislas bm. in 1079, aan den autaar vermoord. H. Gustavus, H® Flavie Domitilla mgm wmrd levende verbrand met de HH' Euphrasia en Theodora. m. 8. St Michiels openbaring op den berg Garganus in Italië in 488. H® Iduberge echtge- no:e van Pepijn van Landen. d. 9 H. Gregorius van Nazianzen b. en kerkleeraar f 380. w. !o. - H. Antonyn aartsb. van Florentia f 1459. St Job de verduldige. d 11. H. Francis-ius de Hieronymo f 1710. H. Mamertus b. van Weenen in Frankrjjn, die eerst de kruisprocessien invoerde. Patroon der pompiers. v. 12. H. Nercus en anderen mm. f 3o4. H. Germaan patriark van C -nstantinopel. Te dien tijde, terwijl bet geheele vólk zich liet doopen. geschiedde het dat ook Jesus gedoopt werd en bad. en' dat de hemel Z'ch opende en de Heilige Geest in li -bameKike gedaante als een duif op Hem nederdaalde, en eene stem uit den hemel klonk Gij zijl mijn welneminde zoon in U heb ik Welbehagen. En Jesus zelt was bij zijn optreden ongeveer dertig jaar oud. Hjj was Daar men meende, de zoon van Jozef. I

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1911 | | pagina 1