DIT IS
EN OM M ELANDS
Op Zaterdag 6 Vlei 1911
5 centiemen 'tl lad
46e jaar. Talmerk 2357
Te irekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwèzen ofte post, tegen 8 frank Ss jaars
Slad Yper Gemeenteraad
Dan klapper
Echt en recht, 't oud Vc lk indachtig
Kinderlijk, niet kinderach.ig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen z tl
Mijnheer COLAERT, Burgemeester van Yper
pi p' jf» p* pi pi pi pi pi pi pipipipipipipipïp-
ss J& M
van den 6 tut den 13 Mei
*%Liïii?iPiPiPii?i¥ii?iei&i%im%i
Gvangelievan den 3en Zondag
na Paschen.
UWSB
Til YPER
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, Tk 36, te Yper.
De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i o\ erdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de Agence Havas, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN Yper, van al die buiten
Oost-& Westvlaanderen wonen.
Mijnheer Colaert trad in bet polit'ek leven
over 28 jaar.
Wie van ons herinnert zich niet van het
begin en hoe en in welke omstandigheden
een andere onzer beroemde stadsgenooten
hem van de schipbreuk bevrijdde, pelijk ten
andere de Burgemeester het zoo geerne meer
dan eens ons herhaal'e.
De eerste ambtenaar van stad, niemand
zal het be twist en, is een onvermoeibaar werker;
hij heeft voor hem het zeer belangrijk voor
deel ten dienste zijner gedachten, altijd ver
heven en weerdig, een krachtig en overtui
gend woord te kunnen gebruiken, gepaard
met eene bewijsvoering geput uit de bronnen
des levens en de geestdrift voor den strijd
Hoffelijk is hij in zijne betrekkingen met
de tegenstrevers, zoowel als herrelijk met
zijne vrienden, die niet altijd zijne zienswijze
deelden.
Gesproten uit de burgerklasse, die een
groot getal harer uitstekende zonen gaf aan
het land, Mijnheer Colaert is het kind zijner
werken; Begeerig om te leeren, duurde,
het niet lang eer hij eene voorname plaats
bekleedde bij de balie zijner aangenomen
stad.
Uitmuntende redenaar, maar nog meer
klaarziende en zekere bestierder, bezigde bij
in zijne soms netelige, bijna altijd moeilijke
bedieningen, een iever die nooit verflauwde.
Hij, Mijne Heeren, die met reden mochte
hopen, eensdaags aan het hoofd te staan der
balie, heeft zijne eerzucht en zijn persoonlijk
gemak geslachtofferd, om zich met de
grootste belangloosheid met hert en ziele
toe te wijden aan zijne medeburgers.
Niemand zal hem deze verdienste betwis
ten en zijn werk zal naar weerde worden
geschat in het toekomende, door den over-
grooten arbeid dia hij zich heeft opgelegd
om onze praalgebouwen uit hunne puinen te
doen heroprijzen.
1 >e plechtigheid van heden, Mijne Heeren,
moet ons doen denken aan het verleden, aan
het heden en aan de toekomst onzer geliefde
stad, en de geest keert natuurlijker wijze
terug tol h t tijdstip, dat de heer Baron Sur-
mont de Volsberghe, eerste katholieke bur
gemeester, aan het hoofd stond der stad
Yper medenkt aan hetgeen onze stad
was op dit reeds ver gevorderd tijdstip en
men overziet wat zij nu is na een wijs en
voorzichtig bestuur van meer dan twintig
jaar.
Met hunne medewerkers. Baron Surmont
eerst, en na hem Mijnheer de Burgemeester
Colaert heboen Yper schoon en rijk gemaakt.
Welk was de toestand van Yper over
twintig jaar? Zijné roemrijkste praalgebou
wen, kostbaar nalatenschap der vroegere
eeuwen, vielen in puin, de gelden wareri
slecht beheerd cn de eenvoudigste werken
van openbare gezondheid waren om z"ggens
onoekend.
Mijnheer Colaert, alsdan eerste Schepene,
in een merkweerdige redevoering, heeft u
gezeid, den 11 November 1899, in eene
plechtigheid als deze van heden, wat het t e-
siier, voorgezeten door Baron Surmont de
Maandag namiddag was de gem:entcraad
onzer stad in plechtige zit'ing vergaderd, in
de Blauwe zaal, voor de inhuldiging van het
portret van M. den Burgemeester Colaert.
Waren aanwezig MM. Fraeijs de Veu-
beke, Schepene-Voorzitter Vandrn Boo
gaarde, Schepen.' Fiers, Vanderghote,
D'Huvettere, Bouquet, Sobry, Iwei"s
d'Eeckhoutte, Lemahieu, Begerem, raads-
heeren Vand(r Donckt, secretaris.
M. Biebuyck, weerhouden voor het assi
senhof heeft zich per telegram deen veront
schuldigen.
Een uitgelezcne menigte, waaronder tal
rijke damen, woonde de zitting bij.
Na de lezing van het verslag der voorgaan
de zitting werd overgegaan tot het aanduiden,
bij loting, van de afgeveerdigden. die, geleid
door Mden Schepene Vanden Boogaarde,
den heer Burgemeester Colaert zouden ontj
vangen.
't Waren de heeren Lemahieu en Vander
ghote.
Onder het geestdriftig gejuich van de
raadsheeren en het volk kwam de heer
Colaert de raadzaal binnen.
M. de Voorzitter Fraeijs sprak hem toe in
de volgende bewoordingen
Mijne Heeren,
Voor de tweede maal, in min dan twee
jaar lijds, valt mij de eere te beurt eene
plechtige vergrdering voor te zitten; maar
ditmaal, 't is waar, op een min uitgebreid
veld, en in een min voorouderlijke omlijs
ting.
De i3 Juni 1909 zal een onvergetelijke
dag blijven in de jaarboeken der katholieke
partij van Yper.
Tijdens die gedenkweerdige feesten vier
de onze katholieke en christene bevolking
met geestdrift het vijf en twintigjarig bestaan
var. het katholiek landshestier en h .t jubel
feest als Kamerheer van haar beminden
volksvertegenwoordiger Mijnheer Colaert.
Dan heeft men u gezeid, Mijne Heeren,
welke rol M. Colaert heeft veivuld in de wet
gevende Kamer, waar hij, een der zeldzame
overlevenden van 1884, nauwgezette verslag
gever was van menige begrooting en van
belangrijke wetsontwerpen in zake van maat
schappelijke orde en van onderwijs.
Ik zal mij vandaag bepalen, Mijne Heeren,
met u te spreken over de loopbaan van den
verkleefden Burgemeester, met wien zijne
ambtgenoten van Schepen- en Gemeenteraad
altijd herteiijke betrekkingen hebben gehad.
Ondankbare maar troostende taak. Mijne
Heeren, die gij mij de eere hebt gedaan mij
op te dragen. Ondankbaar, omdat den lof
uitspreken van onzen Burgemeester, mij
blootstelt te herhalen wat anderen gezeid
hebben van zijn uitstekenden voorganger, en
alzoo den luister verminderen kan van zijnen
naam en de verdiensten van dezen tot wien
ik mij wend. Troostend, omdat ik geloof
de tolk te zijn der Ypersche be /olking.
Volsberghe, gedaan had in acht jaar. Ein
digende, zegde hij ons
liet werk van herboring, van vooruit
gang, van voorspoed der stad, zoo gelukkig
begonnen, is niet voltrokken er is nog veel
te doen op alle gebied.
Onder dit voorzichtig, gematigd en ver-
stand'g bestuur, eenige maanden later voort
gezet door Mijnheer den Bu'gemeester Co
laert, hebben .wij woord gehouden, aliijd
vooruitgaande, traagzaam 't was de
waarborg om wel te lukken maar zeker,
't Wes dan onze hoop en onze overtuiging.
Wij hebben beiden zien bewaarheid worden.
Heden herleeft Yper in den schitter zijner
oude praalgebouwen en zijner kunstschatten,
op weg om zoo schoon herste'd te worden.
Dank aan de verstandige medewerking van
onzen u'tmuntenden bouwmeester M. Coo
mans dank aan de aanhoudenheid van M.
Colaert en ook dank aan de me-'ewerking van
den raad. bestatigen wij met fierheid. Mijn
heer de Burgemeester, dat onder uw bestier,
drie onzer schoonrte praalgebouwen: onze
beroemde Halle. onze Hoofdkerk van Sint
Maartens, en Sint Pieterskerke, reeds ten
deele hersteld zijn in den luister van vroeger
dagen in afwachting van de herstelling van
Sint Maartens abd j en den heerlijken toren
van St-Jacobskerke, om maar van deze te
gewagen.
Uw naam. Mijnheer de Burgemeester, zal
benevens dezen van uwen gemeenteraad on
afscheidbaar gehecht blijven aan de geschie
denis dezer kunstherboring.
Deze eerbied voor dit kunsterfdeel ons
door onze voorouders nagelaten, is zonder
twijfel, een plicht voor ons allen; maar de
plicht legt ons belangrijke geldelijke opoffe
ringen op.
Nogthans zullen de lastenbetalers ons
beheer niet beknibbelen, vermits hunne
kapitalen op hoogen interest worden uitge
zet.
Inderdaad, het groot getal vreemdelingen
d;e hier telken jare aankomt is een bron van
winsten voor den plaatselijken handel, en
zoo wij van het beheer der ijzerwegen betere
aans'uitingen konden verkrijgen met de
hoofdstad en de zeekusten, wij zouden hier
als in andere Westvlaamsche steden de rei
zigers zien toestrormen van de naburige
landen en zelfs uit verre streken.
Onze jaarboeken zullen nog vermelden.
Mijnheer de Burgemeester, op welk andere
gebieden gij uwe bedrijvigheid hebt uitge
breid.
De brandweer verbeterd en vermeerderd
Een nieuw schietplein voor burgerwacht
en leger op het punt ingericht te worden
De openbare veilichting. vroeger zoo ver
waarloosd, geheel heringericht en uitgebreid.
In 1905 had Yper maar 3i7 gazbekken en
nu zijn in de stad en omtrek 492 meestal met
auerbekken
In de tien laatste jaren is voor herkalsij-
ding en voor besteening van meer dan 7 km.
keizei de overgroote som betaald van
348 457.99 fr., niet meegerekend de i3o.ooo
fr 's jaars die betaald worden voor gewoon
onderhoud der wegenis
De begrooting die in gang is, voorziet nog
65.ooo fr. voor onderhoud en verbetering
der wegen en straten
De riolen en de werken aan Zillebeke-
Vijver hebben x61136,86 fr. gekost daarbij
moet nog 8000 fr. gerekend worden voor
nieuwe riolen en waterleiding
De gewone dienst van 't water heeft in het
zelfde tijdverloop 125.000 fr. gekost.
Is 't daarmee al Verre van daar maar ik
moet mij bepalen, voor eene andere omstan
digheid houdende de bijzonderheden van
eenen bilan die volledige voldoening geven
zal aan onze bevolking.
Bij eenige maanden, Mijne Heeren, zullen
wij de vaart inhuldigen van de Leie naar de
Yperlee Han iel en Nijverheid onzer s'ad
zullen zich dien dag herinneren hoeveel gij
hebt geslaafd en aangedrongen. Mijnheer de
Burgemeester, om er de voltrekking van te
bekomen.
Mijnheer de Burgemeester, uw vaderland
en de stad Yper zijn 11 veel verschuldigd.
Land en stad zullen u steeds dankbaar
blijven
Een grcot schrijver heeft ergens gezeid
ft Onze daden moéten spreken voor ons
't is schooner lot en loon te verdienen zonder
ze te krijgen, dan ze te ontvangen zonder er
weerdig van te zijn
In naam van den gemeenteraad, in naam
ook onzer medeburgers, zonder onderscheid
van denkwijze, die allen geern de diensten
erkennen door u bewezen, zeg ik u. Mijnheer
de Burgemeester, uit ganscher herte Dank
Dat dit prachtig portret, waar het zoo
beroemd talent van eene onzer befaamde
medeburgers Mev. Louise De Hem, uwe
wezenstrekken heeft op afgemaald.de getuige
blijve onzer bewondering en de gedenkenis
der h ertel ijk e plechtigheid van heden 1
Geestdriftige toejuiching"n begroeten deze
slotrel'e en wanneer de heer Burgemeester,
zichltjaar ontroert, rechtstaat om te antwoor
den, h-eekt opnieuw het handgeklap los.
r*ï
De heer Burgemeester spreekt in dezer
voege
Mijnt Heeren en Geliefde Ambtgenoten,
EeSe spreuk, geern door de advokaten
gebezigd, als ze verlegen zitten, laat hen toe
te zeggen 'ijls het gebruik en gebruik is
wet
lk maak die scherts de mijne, op het
oogeublik dat ik antwoorden moet op de
welsprekende maar al te veel lovende rede,
die gj komt teaanhooren.
Het i.s de gewoonte te Yper,' na eenige
jaren bestier, datjde Burgemeester geplaatst
wordt in de galerij der Meiers, tusschen her
verleden en het heden. Gij hebt dit gebruik
willen' behouden, en, zonder twijfel, zal het
blij ve n voortbestaan, alstmen gelooven moet
met een beroemden wijsgier, dat het 't lot is
van de aangenomen gebruiken, nog be
houden te blijven, zelfsjals de noodwendig-:
heden dié hen deden "invoeren niet meer
bestaan.
Ik had opgetreden als rechter en belang
hebbende in mijn eigen zaak, had ik houden
staat.,, dat- het oogecblik gekomen was dit
'g?br'-Tc-oTsdetnrctc-tt óf af te schaffen.-
En misschien uit afschrik voor die gapiDg,
of om de keten aaneen te schakelen had gij
het «en of't ander portret genomen, wat u
min-'er dau mij voldaan had. Maar vermits
ik mij heb onderworpen aan', uw eenparig
besluit, laa-t er ons niet meer van spreken,
tenzij om u te bedanken mij weerdig te heb
ben bevooden hier plaats te nemen nefl'ens
dezen die den zetel hebben opgeluisterd, die
ik de eer hebtsedert tien jaar te bekleeden.
Dank ben ik veel verschuldigd aan u,
Mijnheer de Schepene, die de tolk hebt wil
len zijn van het stadsbestuur; aan den Raad,
den meester van het huis; aan het uitgelezen
pubuek,dat deze zitting met zijne tegenwoor
digheid wilt vereeren; aan onze ambtenaars
en bedienden, die hunne verkleefdheid
komen betoonen aan een hunner oversten.
Aar u ook, Mevrouwen, en 'k had met u
begonnen, had ik niet gevreesd de wetten en
verordeningen te krenken, die schijnen, ten
onrechte, u van het Forum te willen verwij
derd houden. Ik dank u omdat gij enkel naar
uwe gevoelens hebt geluisterd, en ik druk
den wensch uit dat nieuwe noodwendighe
den weldra nieuwe en rechtveerdiger gebrui
ken zouden inbrengen.
Dezen plicht van dankbaarheid vervuld,
mag ik u bidden, Dames en Heeren, u met
mij te vervoegen om eene welverdiende
hulde te brengen aan de uitmuntende kunst-
schdder,aan wien een rouw onlangs en
de noodwendigheden van haar beroep belet
ten tusschen ons te zijn die erin heeft toe
ges:emd, voor detweede maal mijne onzekere
wezenstrekken op het lijnwaad over te
brengen Als de goochelaar, altijd geest
driftig men is in zijn vak zij zegde dat
zij een goed onderwerp voor handen bad,
en, goed of slecht, zij heeft het weergegeven
me dit talent, dat onder andere, het portret
van mijn uitmuntenden voorzaat zoodanig
heeft doen bewonderen.
;s '1 niet waar, dat in die beeltenis de ge
meentelijke ambtenaar geheel anders is af
gebeeld dan den politieken man, den volks
vertegenwoordiger, dien Louise De Hem
niet heeft willen namaken Is 't niet waar dat
de merkteekens der jaren er getrouw zijn in
weergegeven, zoowel als de groeven gTee-
klid door den arbeid
Sprekende van zijn portret, in zitting van
11 November 1899, onze uitstekende Burge
meester Baron Surmont de Volsberghe,
zegde:«'t Is eene schilderij die blijven zal!» Ik
neem dat woord voor mij, en 'k voeg erbij
dat, indien, tengevolge van dit nieuw werk,
iemand tot de nakomelingschap moet over
gaan, het eerder de schilder dan zijn onder
werp zijn zal.
'1
-:u Mevrouwen, Mijnheeren,
lk heb daar een woord uitgesproken dat
uwe goedjunstigh'eid mij wel vergeven zal.
Ik heb laten verstaan dat ik de werker ben
dien Louise De Hem heeft gëschilderd en
die de SchepeDe heeft afgeschilderd. Het is
de eenige tiiel dien ik aan veerden durf onder
al de loftuigingen waarvan mijn vriend heeft
willen de bronnen en de zegswijzen uitput
ten. Ja, voor stad heb ik veel gewrocht, maar
gelijk gij en met u, mijn geliefde ambtge
noten van Schepen- en gemeenteraad.
Samen hebbin wij den toestand onzer
gelden verbeterd, bij zooverre dat wij, spijts
talrijke en belangrijke werken, spijts dat wij,
door deleening de noodige middels hebben
tot stand gebracht om die werken uit te
voeren, elk jaar in de gewone uitgaven nog
een overschot hebben van rond de 45 000
frank. Het jaar 1902 alleen heeft zekere
onzer gewone inkomsten zien aangroeien met
rondde lo.oeo fr. Welke is de stid van
18000 inwoners of meer die zulks kan aan
stippen En, wat niet kan betwist worden,
wij hebben niet noodig gehad onze toevlucht
te nemen tot nieuwe lasten wij hebben zelfs
het slachtrecht merkelijk verminderd.
Dank aandien toestand, zeker onvergelij-
ke'ijk hebben wij eene muziekschool gesticht,
onze mjverheidschool merkelijk uitgebreid,
eene keukenschool en eene beroepsschool
ondeisteund, ten grooten deele de water-
kwestie opgelost en uitgevoerd, talrijke stra
ten herleid, nieuwe wegen aangeleid en
andere verbreed, een rioolnet gemaakt dat in
geen enkele stad als de onze te vinden is,
het kerkhof vergroot, bijna verdubbeld, het
bouwen van v\erkmanswoningen aangemoe
digd, en het aanwerven door groote toelagen
van ouderdomspensioenen en een werkeloo
zenfonds, medeholpen door ons voorbeeld
om de loonen tedoen stijgen,die nog kunnen
verhoogen, het zoo verdienstelijk werk der
kindervoeding ondersteund, dat alreeds het
sterftecijfer onder de kinders heeft doen
verleegen, de burgerij bevoordeeligd met-
tentoonstellingen in te richten en met dei
vreemdelingen aan te trekken die benieuwd,
zijn op kunst en schoonheid.. Z'edaar eenige
onzer werken. Ik late de andere varen, zoo
wel als de ontwerpen Waarvan ,vi. i-raeijs
heeft gesproken. In alles hadt gij uw aandeel:
en ik het mijne kortom 't is het béstier dat
ik de eer heb voor te zitten, die dit alles heeft
tot stand gebracht.
Maar 't en is nog niet alles en onze mede
burgers weten het. Als wij op het stadhuis
kwamen, hebben wij andere plichten op ons
genomen, andere verantwoordelijkheid op
ons geladen. Die heerlijke kunstgebouwen,
waarin wij leven, en waarover wij zoo terecht
fier zijn, onze Halle en onze Hoofdkerk
men sprak maar van die twee zouden wij
ze geheel laten in puinen vallen? Zouden wij
eens de noodige middelen bezitten om ze te
herstellenen hun oudenluister weer te geven
Gij weet dat wij de wegen en middelen heb
ben gevonden gij z:et wat het Paleis der
aloude Ypersche nijverheid wordt en meteen
den Tempel door de godsvrucht van de mon
niken en van onze voorouders tot stand ge
bracht.
De steenen en versieringen zoo onhandig
gekozen en ingemetst over eene halve eeuw,
worden een voor een vervangen door andere,
beter gekozen, en duurzamer en de dag is
nakende waarop deze van mijne elde,
als hunne vaderen, den wachttoren der
gemeente in de zon zullen zien schitteren,
zinnebeeld onzer vroegeremacht,en heikrnis
hooger in de lucht zullen zien stijgen, zwe
vende boven her g"denkteeken van Geloof,
zoo heervolhersteld.Maar de eene herstelling
vraagt de andere. De ziel der Yperlingen, be
geesterd door de eersteproefnemingen,e;schte
voor onze schoone St Pieters- en Si Jacobs-
kerken ook een plaatse onder de zon en een
deel van den koek. Waarom ze niet alle
bei toegestaan De eene is op weg om een
nieuwe perel te worden onzer kunstkroon,
de andere dreigt met haar mede te dingen
en zich hooger nog te verheffen boven hare
geburen onzer heerlijke Vestingen en de
boomen die ze bekronen.
Nog en is 't niet gedaan. Een gebouw,
over tien jaar bijna onbekend, klaagde over
zijn afzondering en zijn verlatenheid. Het
scheen ons te zeggen Ondankbare stad,
gij denkt dus aan mij niet Weet ge
niet meer dat ik uwe wiege ben? Hebt gij
vergeten dat ik uwe grootheid en uw verval
heb meegeleefd Waarom kan ik niet mee
helpen aan de kunstherleving die overal op
bloeit rond de plaats waar ik mij bevind n
Gij weet hoe wij geantwoord hebben: Het
Augusiijnenklooster, het Paleis der Bisschop
pen gaat herboren worden Geen twee jaar
zullen voorbijgaan, zonder dat de wakkere
hand van een ervaren hersteller zijn karak
ter, gansch zijne schoonheid, gansch zijne
geschiedenis zal hebben weergegeven aan dit
praalgebouw, waar eerlijds de wetenschap,
de overweging en het gebed huis hielden.
En nog, Mevrouwen, Mijne Heeren, is
het niet a!.. Morgen zal het stadhuis, de
vleeschhalle, de oude kunstgevels, die de
hou weel der vandalen en de onbewuste tijd
nog recht hebben gelaten, uit hunne puinen
zien wederoprijzen in hunne oorspronkelijke
heerlijkheid
Maar dan, geliefde ambtgenoten, indien
gij oordeelt dat kunst en vooruitgang geene
palen hebben en nooit hun laatste woord
hebben gesproken en gij zult gelijk heb
bengij zult uwen dienaar [toelaten in
vrede heen gaan, al te gelukkig als gij hem
eene plaats wilt verleenen in uw hert, en dat
hij de dagen die het de Voorzienigheid ge
lieft hem nog te verleenen, mag beleven,
zonder stooten of zorgen, in de schaduwe van
al de wonderheden, die hij zal meégeholperl
hebben om te bevrijden cn te bewaren.
Indien ik, eindigende, een wensch mag
uitdrukken,'t is dat God en onze medebur
gers ons toelaten ons werk van uitbreiding,
gezondmaking verschooning der stad voort
te zetten, ten einde het woord waar te ma
ken van een ouden bestuurder van stad, die
Yper niet meer weergezien had sedert bijna
twintig jaaar Ik en erken mij hier haast
niet meer
Niet waar, dat dit de getuigenis is van
allen onpartijdigen geest en dat het hel oor
deel zijn zal van de geschiedenis, onpartij
diger en rechtveerdigc-r dan de mensch
'»r
Deze heerlijke rede werd meermials door
geestdriftige toejuichingen onderbroken en
wanneer spreker zich neerzette, werd hem
van wege zijne ambtgenooten en van wege
het volk eene aandoenlijke betooging ge
bracht.
Niemand meer het woord vragende, werd
de zitting geheven en het volk verliet de
Raadzaal eere en hulde brengende aan het
prachtig talent der beroemde kunstenares
onze stadsgenote Mevr. Louise De Hem, en
aan den held dezér feeste, Mijnheer de Bur
gemeester, aan wien ten grooten 'deel'e de
herleving onzer kunststad is tè danken.
De raad komt opnieuw bijeen hiéieüza
terdag 6 Mei 1911, ten 5 ure, Ziehier wat er
op 't dagorde is
1. Reglement op den Karnaval.
2. Verhoogiüg van toelagen op de bagroo-
tipg voor 1910,
3. Rekening voor 1910 der Stadsboekerij.
4. Reke ing voor 1910 der Stadsharmonie.
5. Rekening voor 1910 voor St - Maar-
tens-kerke.
6. Aanveerden eener gifte voor St Pie
terskerke.
7. Pachtatstand van Dischgoed te Voor-
mezeele.
8. Pachtafstand van Dischgoed te Poel-
cape'le.
9. Korting op den verkoopprijs van bocmen
der Godshui.eo.
•10 VemachtiDg van landgoederen voor
de Godshuizen lastenboek,
11. Verslag over boomverkoopingen der
Godshuizen.
12. Vérkoop van een bebouwden grond
Boesinghe, voor de Godshuizen.
13. Aankoop van 't Parnassus-Hof.
14. Bouwen van een peerdstal bij 't Vij-
verhnis te Zillebeke.
15. Toe aae voor eene gedenkzuil aaD de
Beleen in Congoland gestorven.
16. Verordening voor de Pompiers op
't Wieltje.
17. Verordening nopens het bezoek der
Halle. «1
18. Bouwen eener naaide op St Jacobs-
korke.
19. Toelage voor ruchtbaarheid.
z. 6. S. Jan in de Olie.patroon derdrukkers,
boekbinders, inpakkf-rs, si>iegel- en spe dgoed-
makers. -— H. Joannes van Damascus. H® Be
nedicts mg.
Z. 7. H. Stanislas bm. in 1079, aan den
autaar vermoord. H. Gustavus, H® Flavie
Domitilla mgm wmrd levende verbrand met de
HH' Euphrasia en Theodora.
m. 8. St Michiels openbaring op den berg
Garganus in Italië in 488. H® Iduberge echtge-
no:e van Pepijn van Landen.
d. 9 H. Gregorius van Nazianzen b. en
kerkleeraar f 380.
w. !o. - H. Antonyn aartsb. van Florentia f
1459. St Job de verduldige.
d 11. H. Francis-ius de Hieronymo f 1710.
H. Mamertus b. van Weenen in Frankrjjn, die
eerst de kruisprocessien invoerde. Patroon der
pompiers.
v. 12. H. Nercus en anderen mm. f 3o4.
H. Germaan patriark van C -nstantinopel.
Te dien tijde, terwijl bet geheele vólk zich liet
doopen. geschiedde het dat ook Jesus gedoopt
werd en bad. en' dat de hemel Z'ch opende en de
Heilige Geest in li -bameKike gedaante als een
duif op Hem nederdaalde, en eene stem uit den
hemel klonk Gij zijl mijn welneminde zoon in
U heb ik Welbehagen. En Jesus zelt was bij zijn
optreden ongeveer dertig jaar oud. Hjj was Daar
men meende, de zoon van Jozef.
I