DIT IS
SpreeMraad Si
EN OMMELANDS
Droevige Dagen
Rond de Wereld
m mm mm m. m m m m
es et *1 e- m e-ei
Stadsnieuws
Op Zaterdag 10 Februari 1912
5 centiemen 't blad
47e jaar. Talsierk 2397
Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapmzen ofte post, tegen 8 frank 's jaars
Dagklapper
Evangelie van den Zondag
van Sexagesima
De Steunpijlers
der Maatschappij
Engeland
m m
Tripoiitaoië
Denemarken
m
m
m
Portugaal
m
Frankrijk
Rusland
Stadsproces
tmë
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
fs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr, 's jaars; 3 ir. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moét vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, Tk 36, te Yper.
Echt en recht, 't oud Volk indachtig
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
De bekendmakingen kosten o fr. 15 de reke binnen "t blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten
Oost-& Westvlaanderen wonen.
van den 10 tot den 17 Febr.
z. lo. He Scholasliea. H. Wilhelm van
Malaval. Gelukz. Hugo.
Z. tl. H. Saturnyn. H. Jan de Britlo.
H. Adolf.
ra. 12. He Eulalie.
d. 13. H. Agabus. PI- Gregoris. He
Katharina.
te. 14. H. Valentyn H. Nicepkorus.
d. 15. HH. Faustinus en Jovila. - He Vero-
nika. H* Agapia. He Georgia.
v. 16. H. Onesiraus. FI« Juliana. H.
Gregoris, N.
Pt gg IÉ *5 fg ift ¥i Vt
Te dien tijde, toen nu een talrijke schare ver
gaderd was, wijl men van stad bij stad naar
Jezus toestroomde, sprak. Hij in gelijkenis De
zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En by zijn
zaaien viel een gedeslte langs den weg en werd
vertreden, en de vogelen des hemels pikten bet
op En een ander deel viel op de rots, en nauw
ontkiemd verdorde het bij gebrek aan vocht.
En een ander deel viel te midden der doornen,
en de doornen schoten mede op en verstikten
het. En een ander deel viel in de goede aarde, en
opgegroeid bracht het honderdvoudige vrucht
voort. Na deze woorden riep Hij uitWie ooren
heeft om te hooren, hoore. Maar zijee leerlingen
vroegen Hem wat deze gelijkenis beteekerde.
Hij nu zeide U is Let gegeven, de geheimen te
kennen van het koninkrijk Gods, maar aan de
ovêrigen in geiyk*nissen, dat ze ziende niet zien
en hoorende Diet begrijpen. De zin echter is
deze Het zaad is het woord Gods.
de'duivel en neemt het woord uit hun hart weg
opdat ze niet gelooven en zalig worden. Doch
die op de rots dat zijn zij die het woord, wan
neer zij het hooren, metlvreugde aannemen, en
dezen 'hebben geen worteldie voor een yd
gelooven en ten tijde der bfPro®J'n|„u (iat
worden. Dan wat onder de doornen Telt .dat
zdn zij die hooren en door zorgen «n rijkdom en
genoegens des levens onderweg verstikt worden
en geene vrucht doen rijpen. Maar wat in d
goede aarde valtdat zyn alwie met goed en
rechtschapen hart het woord hooren en bewa
ren, en vracht dragen in volharding.
Sprekende tot werklieden, zegde bun de
vermaarde schatrijke Amerikaan, Carnegie
KapitaalVerstand en Werk zijn voor
de maatschappij als de drie pikkels van
eenen klavierstoel Zoolang die pikkel
kloek en sterk zijn,blijft de stoel recht,maar
komt een van de drie te plooien of te breken,
rukt men er een af of verbrijzelt men bem,
onvermijdelijk moet de stoel vallenHij
blijft buiten dienst zoolang de derde pikkel
niet hersteld is.
De kapitalist heeft du» ongelijk te denken
dat het Kapitaal gewichtiger is daa welke
der andere steunen der maatschappij. De
medshulp van Vorstand en YVerk is hem
onontbeerlijk. Zosder hen, of met slechts
één van beide, moet het vallen.
Het Verstand mist, als het denkt dat het
de voornaamste steun is. Zonder Kapitaal en
Werk is die grondslag zonder nut.
Mengelwerk van'tNieuwsblad vanYpernrio
V
Wat zou ik daarop zeggen Jan
Gij mint al veel te veel de kan
En reuk van bier mij niet behaagt.
Is het te veel van u gevraagd
Dat gij van nu af 't zuipen laat
En nooit meer naar de herberg gaat
Katrien, voortaan noch bier, noch wijn
Gij moogt er heel gerust op zijn.
Gedurende de zes eerste regelen van het
koepiet, had de zanger gepoogd de stem
eener vrouw na te bootsen, onder de twee
laatste had hij grof gezongen.
Generaal, uw Jan is een sukkelaar,
schertste Raeveloos. Het dunkt mij dat het
mij schrikkelijk moeilijk zou vallen om den
wille eener vrouw, volledigen afstand te doen
van bier en wijn.
Derde koepiet riep Draevelinck.
Eindelijk, vergeten wij ook niet dat het
Werk faalt als het beweert meer gewicht te
hebben dan welke andere steun. Dit gedacht
heeft in 't verladen menige betreurensweer-
dige en onherstelbare misslag berokkend.
Alle drio zijn de grondslagen eener mach
tige eenheid, Yereenigd kunnen zij wonderen
te weeg brengen gescheiden is niet een van
groote weerde...
Kapitaal, Verstand en Werk moeten ver-
eenigd streven. Wie tweedracht onder hen
zaait is de vijand van alle drie, de vijand
der geheele maatschappij
r*'
Wat denken liberalen en socialisten van
die eenvoudige maar slaande waarheid
Zij die, moest men hunne leugentaal geloo
ven,het kapitaal van een andere, niet het
hunne zullen vernietigen; zijjdie door
drogredens en vorvalsehte begrippen het
Verstand op een dwaalspoor willen brengen,
het zijnen oorsprong God doen looche
nen om bet aan 't stoffelijke te verslaven
zij die, in den schijn, het Werk buitenmate
willen verheffen om sleclffs, in hunne weer-
galooze baatzucht, hun eigen persoon en
belangente doe» aankleven.
Ia groote en onverstaanbare bewoording
bitsen zij den werkman op naar een over
dreven en onbekende eden, terwijl zij hem,
heimelijk alleen, doen dienen tot voetbank
om bui eigen te rerheffen op een glorietroon,
al baadde ook bet voetstuk in eene zee van
menschenbloed.
Leugenaars Volksbedriegers Zij
der maatschappij zij zijn de vijanden én
van Kapitaal, én van ^Verstand, en van
Werk; de vijanden, zij ze, der geheele
sa menleving
God behoede ons rustig en bloeiënd
België van den klauw dier wangedrochten 1
gi pi pi ps pi 'p* pr» p* Pt. Pi
De Engelsche vorst,die met zijne gemalin,
de reize naar Indië gedaan badisdezer dagen
gave en gezond.te Londen aangekomen.
Op den weg naar 't paleis werd den stoet
levendig toegejuicht.
Een plechtige dankdienst voor zijne be
houden terugkomst, had in St Pauluskathe-
draal plaats. Ongeveer 5060 menschen woon
den den dienst bij.
De Indische Keizerskroon
De Indische keizerskroon, waarmede
koning George van Engeland bij den Durbar
in Delhi met den glans der met juweelen
getooide Indische vorsten gewedijverd heeft,
is volstrekt geen historisch kleinood. Zy is
integendeel nog maar een paar maanden
oud en een stuk werk van den Loodeaschen
juwelier Garrard. De kroon werd op bijzon
dere bestelling van den koning vervaardigd
en de bijzonderheden van dit nieuw gevorm
de kroonjuweel zijn tot lieden als een staats
geheim verzwegen. Zij is persoonlijk eigen
dom van den monarch en vertegenwoordigt
een groot vermogen alleen aan diamanten
zijn er niet minder dan 6170 edelgesteenten,
in den kroonband ingezet.
«Zulk een menigte van heerlijke juweelen
en edelgesteenten is er wellicht nog nooit tot
één enkel sieraad verwerkt, vertelt thans,
nu met den Durbar zijn verplichte geheim
houding is opgeheven, de Engelsche hofju
welier, die de kroon heelt vervaardigd. Den
eenen nacht ua den anderen werd het
wordende sieraad in een bijzondere ijzeren
kluis gesloten en van avond tot morgen
bewaakte een schildwacht den kostbaren
schat. De kroonband bestaat uit twee rijen
diamanten. Daartusschan in zijn achttien
groote edelgesteenten ingezet en wel vier
smaragden, vier saphiren en acht groote
diamanten. De tusschen deze edelgesteenten
vrijblijvende tusschenruimte zijn eveneens
weer met diamanten versierd, die in den
vorm van bladornamenten geschikt zijn.Het
voorste middenveld van den kroonband siert
een buitengewoon prachtige Indische sma
ragd, die alleen reeds 34 karaat weegt en in
zijn soort nauwelijks zijnB gelijke heeft.
Maar ook de overige smaragden en sapbiren
zijn waardig een keizerskroon le sieren,
want zoowel door zijn schoonheid als deor
zijn grootte vertegenwoordigt elk dezer
steenen op zichzelf reeds een aanzienlijk
vermogen.
Nog altijd is er oorlog tusschen de Italia-
geholpen door de Araben en andere volks
stammen, langs den anderen kant.
De Italianen, die gelijk men weet, de Tri
politanen met de wapens niet kunnen over
meesteren, trachten deze nu met strooibrie-
ven teovertuigenvan hunne goede inzichten.
Deze papieren werden onlangs uit vliegma-
chienen geworpen 1
Denkt Italië nu oorlog tevoeren met papier
en inkt In alle geval laten de Arahen zich
hierdoor niet misleiden en zullen den strijd
tot het uiterste voortzetten.
Volgens de verklaring van een Turksche
minister nopens de oorlogskosten, kan
Turkije het lang uithouden, 't Kost nog geen
vijf per honderd van wat de Italiaansche
regeering voor haar leger uitgeeft.
Aangaande hunne verliezen trachten de
Italianen dit zooveel mogelijk te verduiken
te verminderen of zelis niet op te geven.
Volgens een Turksch bericht hebben de
Turken in een der laatste gevechten, op 25
januari nabij Benghasi, 32dooden en 81 ge
wonden. De Italianen verloren honderden
mannen.
Wanneer men in 't begin van den oorlog
de berichten las.peisde men dat de Italianen
maar te pakken hadden, maar hoe vinden
zij zich nu bedrogen
heid van de feesten in Koëf, waaraan de
Czaarmet zijn gezin deelnam en die eindigde
met den moord op Stolypine.
M M
Bij zijne gewone wandeling gevoelde de
koning zich niet al te wel en den toestand
verergerde by zijne thuiskomst, 't Schijnt
dat hij eene erge verkoudheid opgedaan
heeft.
Sedert dat men den Koning weggejaagd
heeft, is me dat daar een boelt je gekomen.
Wel 4000 verdachte koningsgezinden of
katholieken zuchten in de gevangenissen
zij wetén zelfs niet waarom en worden ook
niet voor de rechtbanken verzonden zij
worden er slecht behandeld, ja zelfs gefol
terd.
Ziehier een staaltje
Een dezer,E.H.Figueredo,had de misdaad
begaan om niet terstond na de invoering der
republiek de werklieden vereenig ing, waar
van bij almoezenier was te ontbinden.
Daarom werd hij gevangen genomen en
opgesloten, niet in eene gewone cel maar in
een kolenkot in den kelder. Hij kreeg noch
tafel, noch stoel, noch bed, en opdat hij zich
niet op den grond zou kunnen uitstrekken,
w ejh d ebofeuj, Sf^i ueil
muur totdat een cipier het niet langer Kon
aanzien en de zuster van den priester ging
waarschuwen.
Deze begaf zich naar het ministerie en de
minister ontsloeg den bestuurder der gevan
genis, maar... om hem eenen beteren post te
geven
De priester zit nog in de gevangenis, on
verhoord, vergeten....
Zouden de mogendheden daar niet een
oogsken kunnen op houden?...
Nu wil de regeering nog een bijzonder
toezicht instellen over het onderwijs zelf,
over het programma der klassen, over de
gebruikte schoolboeken. En M. Guist'hau is
zoo onbeschaamd te beweeren dat de vrijheid
van onderwijs daardoor niet geschonden
wordt.
Er zul'en geen onderwijzers mogen be
noemd worden, of zij zullen moeten voorzien
zijn van een diploma, dat ook al aan de
goedkeuring der officieele everheden zal
moeten onderworpen worden.
M. Guist'hau wil ten slotte al degenen
straffen, die door d wang of bedreiging, kin
deren uit de ofBcieele school hebben doen
weghouden. En natuurlijk,alle vermaningen
van de geestelijkheid tegen het goddeloos
onderwijs, alle goede raadgevingen zullen
als dwang of bedreiging aanzien worden, en
uit vrees voor moeilijkheden, zulleu de
ouders hunne kinderen niet meer naar de
vrije scholen durven zenden.
Het nieuw ministerie in Frankrijk wil dus
den schoolstrijd nog verergeren, en meer en
meer de kinderen aan het goddeloos onder
wijs en aan het juk der Logie overleveren.
M M
Uit Rusland wordt er gemeld datKoeljab-
kof,overste der politie zich aan geldverduis-
teringen heeft püchtig gemaakt.
Hij had groote sommen ontvangen om een
veiligheidsdienst in te richten ter gelegen-
De Schoolstrijd
De kommissie van openbaar onderwijs
der franscha Kamer heeft woensdag de uitleg
gingen gehoord van den minister M. Guist'
hau,over de maatregelen welke de regeering
denkt te nemen om den schooldwang stren
ger te maken, of liever om meer en meer de
vrijheid van het onderwijs te vernietigen-
Uit de verklaringen van M. Guist'hau
blijkt inderdaad dat meu de kinderen wil
verplichten, niet naar de eene of andere
Bchool te gaan,maar alleen naar de ofiicieele
goddelooze school. Inderdaad, de maatre
gelen door den minister aangekondigd,
zullen de inrichting en het bestaan van vrije
katholieke'scholen onmogelijk maken. Nu
reeds moet de bestuurder van elke nieuwe
vrije school aan het gouvernement de toela
ting vragen, eu de schoolgebouwen zelf zijn
aan het officieel toezicht onderworpen; onder
voorwendsel dat de gebouwen niet aan de
vereischtegezondheidsvoorwaarden voldoen,
kan de overheid de school doen sluiten.
'k Weet dat ge een felle rooker zijt,
Aizoo geraakt ge uw duiten kwijt.
Daarbij, 'k wil niet dat tabaksgeur,
Mijn huis en spijzen gansch besmeur.
Smijt gij, uit hoofde van mijn hand,
Uw rookgerief voor goed van kant
De tabak wordtjvoor mij venijn
Daar moogt gy'heel gerust op zijn.
Dat is nu toch te veel, bromde Raeve
loos. Waarachtig, als die Katrien zoo fijn
gevoelig is dat zij geen tabakswolk j<kan ver
dragen, zou ik haar spoedig mijne hielen
laten zien. Maar liefde is blind, voegde
hij er zachter bij, terwijl hij als droomachtig
vóór zich keek. Blind, geheel en gansch
blind. Ik ondervind het. Wat heb ik niet
reeds uitgestaan om den wille van Liva
Vernedering, pijn en onrecht. Ik heb in het
gevang gezeten, de boeren hebben op mijnen
rug getrommeld als op een ezelsvel, de af
schuwelijkste lastertaal werd op mijne reke
ning verzonnen. En dat alles gebeurde uit
liefde.
Schielijk, echter, wierp hij het hoofd ach
terover en vervolgde dwaas lachend
«Maar mijn lijden js'voorbij... ik zal thans
anderen doen lijden.M ijne liefde zal zegepra
len...zoo waar als ik commissaris van Vliere-
gem ben... Zing voort, bult.
Draevelinck zong
Als 't feestgeluid u roept ter straat,
Blijft gij, als liefdrijk huwlijksmaat,
Dan in ons huisje bij ons kroost
En gunt ge mij den zoeten troost,
Als eene vrouw van goed fatsoen,
Een wandling naar mijn zin te doen
Katrien dat doe ik zonder pijn
Gij moogt er heel gerust op zijn.
Dat staat bij weder toe, brabbelde
Jaak, die niet ophield zijne pint vast te grij
pen, en reeds zoo dronken was, dat hij op
zijnen stoel over en weder waggelde. De
burgeres Raeveloos zal zooveel van haren
echtgenoot niet eischen.
Ik zing voort 1 riep Pieter.
'kGa gaarne, Jan, gelijk gij weet,
Als elke vrouw, zeer schoon gekleed.
Een nieuw gewaad bij elk seizoen,
Dat zou mij veel genoegen doen.
Houdt gij daarvoor uw guldens veil
'k En zoek op aard geen grooter heil.
Ik koop u stoffen fraai en fijn
Daar moogt gij heel gerust op zijn.
liet Beroepshof van Gent komt den 16
voor den tram Ypsr-Gheluwe tegen Mr C.
Cardinael Snick en zijne kinderen, en waar
de stad Yper tusschen kwam.
De Staat had om den tram te leggen
8 aren 75 centiaren grond noodig uit n°
257 m/7 Wijk E der stad Yper, en 6 aren
82 centiaren uit nr 257 der zelfde wijk,
'tis te zeggen den striep grond waar de
tram Yper-Gheluwe nu ligt tusschen het
Minneplein en de Stceaen brug te Yper.
De Staat vroeg de onteigening dier 1557
m2 tegen de familie Cardinael-Snick maar
de stad Yper zei 532 m2 50 daarvan be
lmoren mij toe.
Den 25 April 1906 stak de Rechtbank
van Yper, op verslag der aangestelde schat
tors, de weerde uit van den grond, dien de
Staat noodig had, zonder te beslissen aan
wie de som van 11556 fr. 04 toekwam, en
stelde drie deskundigen aan om te onder
zoeken aan wie die som moest betaald wor
den.
Den 20 December 1907 besliste de Recht
bank dat er aan de familie Cardinael
11410 fr. 54 en aan de stad Yper 145 fr. 50
toekwam.
De Staat verstak de zaak naar Gent, om
dat de toegestane som hem overdreven
scheen.
De familie Cardinael, vóór het Beroepshof
betrokken, vroeg dat, hij verandering van
het vonnis wanof beroep, geheel de uitge-
stekene som baar zou toegekend worden,
omdat zij eigenares was van geheel den
onteigenden grond.
De stad Yper vroeg dat de weg waarop de
tram moest geleid worden, als openbare
stadsweg zou erkend worden, en dat er haar
3288 fr, voor den genomen grond zou be
taald worden.
Het Hof van Beroep bekrachtigde de twee
vonnissen der Rechtbank van Yper wanof
beroep, eu verwees de Staat tot de betaling
van al de proceskosten.
Wij spreken hiervan, omdat het onze
lezers, dia zich aan stadszaken gelegen
laten, belang inboezemt, en omdat er nu
voor de tweede maal door 't Gerecht eene
zeer belangrijke beslissing nopens stads
buitenveslingen genomen wierd.
Het verslag van 1896 blad 27 over stads
zaken vermeldt het vonnis van 15 Mei 1896
der Rechtbank van Yper in zake der stad
tegea M. Cardinael Snick, die moest wat
grond afstaan om het Waterkasteel te maken.
Mr Cardinael hield dan staan dat zijn grond
langs stads buitenvestingen, bouwgrond
was, omdat hij gelegen was langs eenen
openbaren wegde stad Yper integendeel
beweerde dat die wegen enkel uitwegen
waren voor de aanpalers en de bijzondere
eigendom der stad waren, en de Rechtbank
gaf de stad gelijk, erkennende dat Yper
altijd en in alle bestuurlijke akten die wegen
als bijzonderen eigendom behandeld had.
De stad nam zelfs alsdan die uitspraak te
baat om alle aanpalers onzer buitenveslin
gen te doen erkennen dat zij enkel bij ge
noegzaamheid op stads eigen grond moch
ten gaan en keeren, en in 1906 deed zij de
Nationale maatschappij der buurtspoor
wegen 10 fr. 's jaars betalen om den tram
Yper-Gheluwe op hare buitenvestingen te
de stad nu, in het proces van den Staat
tegen de familie Cardinael,heeft houden staan
vóór de Rechtbank van Yper en 't Ilof van
Gent dat de weg tusschen het Minneplein en
de ëteenenbrug een openbare weg was,
omdat Yper in 1895 het tegenovergestelde
beweerde en dan gelijk kreeg, en omdat,
zoo die weg openbare vrije W9g geweest
ware, de Staat de tramlijn er op zou mogen
leggen hebben zonder betalen de aanveer-
ding van stads' zienwij ze, zegt bet Hof, zou
haar het recht op welkdanige vergoeding
doen verliezen inderdaad wat openbaar
is, moet voor het openbaar nut niet ont
eigend worden, en de Staat legt overa-
kosteloos trams op openbare wegen.
Het Hof van Gent vond dat de oude krygs-
gronden, na de uitgeroepene ongebruik-
baarheid van Yper's versterkingen, bijzon
deren eigendom van den Staat wierden, en
dat de wet van 11 Juni 1853 er enkel de
verkoopiDg of vervreemding kon van toe
laten, omdat zij de bijzondere eigendom van
den Staat geworden waren, terwijl open
bare straten en plaatsen onvervreemdbaar
zijn.
Het Hof vond nog dat de Staat tusschen
het Minneplein en de Steenenbrug de krygs-
gronden openbaarlijk verkocht had in Oogst
1856, en door die gronden eenen uitweg van
5 meters breedte voor de wederzijdsche
aanpalers gemaakt had, met last voor de
aanpalers dien weg te onderhouden, en cat
de Staat de bijzondere eigendom van dien
uitweg bleef behouden. Het westelijk ge
deelte van dien weg verdween, volgens
't Hof, in 1863, tij lens het delven van den
vaart Yper-Komon, omdat, sedert dien, de
cadastrale plans dien weg, van in den draai,
Ik ben aan 't werken niet gewoon
En houd' mijn handen liever schoon.
Daarom is 't dat ik niet en trouw
Dan met een man, die van zijn vrouw
Een groote dame maken kan,
Zijt gij die proef nog meester, Jan
Zoowaar mijn naam is Jan Floryn,
Daar moogt gij heel gerust op zijn.
Nu loopt de maat over, kreet de com
missaris in gramschap. Zulke kerels zou
den de mannen slaven maken van de vrou
wen. Al zeg ik het zelf, ik heb eene uiterst
zachte inborst, maar deed Liva zulke voor-
stellen,ik zou haar eeneduichtige lesgeven.»
Burger-commissaris, nu keeren de kaar
ten, zegde de bultenaar lachend. Ditmaal is
het Katrien alleen die spreekt.
e Een braven sul, een' dwazen bloed,
Die zonder aarzien alles doet
Wat ik hem, in mijnen gril, gebied,
Verlang ik vast en zeker niet.
Een echte vrouw lust, voor haar deel,
Van tijd tot tijd wat huiskrakeel.
En daarom wil ik geenen man
Met wien ik nooit eens twisten kan.
Bravo I schreeuwde Jaak. De ezel
verdiende zijne straf. Katrien zou eene goede
burgeres der Republiek zijn. Generaal Drae
velinck, gij hebt eene kloekere stem dan de
beste os van Vlieregem.
«Wil ik nog een liedje zingen, burger
commissaris
Neen, ik heb pijn in het hoofd gekregen
en ga eene kleine wandeling doen. Zie,
daar zitten al mijne gendarmen te slapen. Zij
kennen de kracht van het Vlieregemsche
bier nog niet.
«Nu gaan wandelen, burger-commissaris!
het is stikdonker.
Raeveloos trok geweldig aan den arm van
Lessonnat, die zat te snorken als een zwijn,
en bromde
Word wakker, burger-brigadier wij
gaan de burgeres Bruyninckx bezoeken.
Burger-commissaris, de burgeres Bruy
ninckx moet sedert lang in haar bed liggen,
want het is bijna middernacht, zegde
Pieter.
Bemoei u met uwe zaken, leelijke aap,
gromde Raeveloos, en hij stond met veel
moeite van zijnen stoel op en trok andermaal
aan den arm van den brigadier.
Burger-commissaris, mag ik u vergezel
len vroeg de bultenaar, terwijl hij met
schrik aan de kerksieraden dacht.
«Gij ons vergezellen, mismaakte domkop!»
riep Jaak met eenen dwazen schaterlach.
Indien gij ons durft volgen, maak ik uwen
rug plat.
Op dit oogenblik werd Lessonnat wakker.
Hij sprong op, en trok zijnen sabel, keek
verdwaasd in het ronde, en vroeg dan met
beroeste stem
Waar is de vijand
Wij zullen hem misschien op onze wan
deling ontmoeten, antwoordde de commis
saris. Lessonnat, mijn hoold weegt zoo
zwaar als een kanonbal. De buitenlucht zal
mij verkwikken. Binnen een half uur zijn
wij hier terug.
De brigadier mompelde eenige onverstaan
bare woorden, nam Jaak bij den arm, en de
beide Sansculotten gingen waggelend uit de
zaal.
De bultenaar zag de dronkaards met ban-
gen blik achterna en beefde bij het denk
beeld dat zij de dorpelingen, die kerkgoed
wegvoerden, zouden kunnen ontmoeten.
IVofdl voortgezet.
i VS.'Aüas»
tea
NIEUWSBLAD Tl» YPE
DOOR
HON ORÉ STA ES
(Overdruk met toestemming van 't Davidsfonds)
f*'
11HI1 lïnss'flon o»»«" J- lr,_'Tfl
inil AAM aI A/Ia i o ^tvllvu et O. li uuu
ir\ OOK -
mogen leggen.