MELKERIJ. HET NEERHOF. Volkswetenschap. Vele landbouwers geven nog altijd de voederkoeken en het voedermeel geweekt, en als drank aan hunne huisdieren. Dat is verkeerd. Die voe der stoffen moeten zoodanig worden toegediend, dat ze zoo volkomen mogelijk worden verteerd. Wanneer koeken en meel geweekt zijn, worden ze niet geknauwd en dus niet met speeksel vermengd, bijgevolg zvllen de koolhydraten die daarin voorko men maar gedeeltelijk worden ver teerd. Die voeder middelen, als drank toegediend, gaan rechtstreeks naar de leb maag en zijn dus aan geen her kauwing oaderworpen. Niet alleen wordt hei droog voeder beter verteerd ook wordt het door de dieren met meer gretigheid gegeten. Boterbereiding. Is er wel iets eenvoudiger en gemakkelijker dan boter te maken de melk wordt ont- roomd, men laat de room wat verzuren en door het karnen ver krijgt men de boter. In de prak tijk gaan de zaken echter niet altijd zoo eenvoudig toe, want het is niet genoeg boter te maken, men moet goede boter maken en de grootste hoeveelheid mogelijk uit eene bepaalde hoeveelheid melk. De hoedanigheid en de hoe veelheid der boter verschillen vol gens de hoedanigheid der melk en volgens de zorgen die men aan het boteren besteedt. Uit middelmatig goede melk zal men natuurlijk geen zeer goe de boter vervaardigen, evenmin als men veel boter uit magere melk zal trekken. Om goede boter te maken, heeft men in de eerste plaats goede melk noodig. Om deze te verkrij gen moejen de koeien overvloe dig en doelmatig worden gevoed, ze moeten goed onderhouden worden om goed gezond te blij ven. De behandeling der melk moet steeds met de grootste rein heid gepaard gaan, evenals he karnen en het behandelen der boter. Tegenwoordig wordt de melk meestal kunstmatig afgeroomd er zijn maar weinig landbouwers meer die, niet aangesloten zijnde bij eene melkerij, de middelen ontberen om zich een afroomer aan te schaffen. Na het ontroo- men moet de melk en ook de room gepasteuriseerd worden en daarna onmiddellijk afgekoeld. Men zou daarna ook onmid dellijk kunnen karnen, doch de boter zou zoet en zonder smaak zijn. Meestal laat men de room eeni- gen tijd verzuren, waarbij men rekening houdt met het tijdstip des jaars, met de wijze van afroo men, met de eischen der opkoo- pers. Men kan niet op algemeene wijze voorschrijven hoelang de roo n moet verzuren en op welke warmte men moet karnen, beide omstandigheden moeten voor elk geval bepaald worden. Op de meeste pachthoeven laat D(en de room uit zijn eigen verzu ren, dit is niet zeer aan te beve len om boter van eerste kwali teit te vervaardigen zal men gebruikmaken van zuivere gist- stoffen, welke in den handel ver krijgbaar worden gesteld. Om altijd dezelfde boter te ver krijgen is het ook noodzakelijk de rijping van den room op kunstmatige wijze vast te stellen, bij middel van een zuurheidsme ter wij zullen weieens op weten schappelijke wijze deze bewer king bespreken. Wij bepalen ons voor den oogenblik met de aan duiding dat het toestel Dornic 60 tot 65 graden zuurheid moet aan duiden vooraleer het karnen te beginnen. Het karnen moet zonder moei lijkheid geschieden, op eene warmte van 12 tot 15 graden, vol gens het jaargetijde, volgens de zuurheid van den room en vol gens het stelsel der gebruikte karn. Het karnen duurt 30 tot 40 minuten, volgens de heerschende warmte, volgens de regelmatig heid der bewegingen, volgens de hoeveelheid room in de karn, vol gens het ontlassen der gassen uit de karn, enz. Zoodra de boterkor- reltjes de dikte van een graantje rijst vertoonen, legt men de karn stil, en de botermelk wordt door een teems verwijderd daarna wordt de boter gewasschen, tot een klomp verzameld, gezouten, gekneed en gevormd. De boter welke aldus met kunst en kennis werd vervaardigd is altoos van goede hoedanigheid, heeft een aangenamen smaak en wordt op alle markten gezocht. The Dairyman (Nadruk verboden) Om goed te karnenmoet men de verzuring van den room en den warmtegraad nauwkeurig regelen Het Belgisch Melkerijblad haalde over eenigen tijd het volgende geval aan Drie roomsoorten, welke gepas teuriseerd waren en met zuivere gist stoffen behandeld, konden ten gevolge der lage temperatuur slechts 2 gr melkzuur per liter vormen. Het kar nen werd uitgevoerd op 18 centigr warmte en ongeveer de helft der boter bleef in de botermelk overHoe dik wijls nochtans doet zich dit geval voorwanneeer de boter op de hoeve en met in eene vaardigd. melkerij wordt ver- Ziekten van het Cholera gevogelte In een goed ingericht en wel onder houden hoederhok komen de ziekten maar zelden voor, de ziekte moet er bij toeval en op gansch onvoorziene wijze zijn aangebracht geworden. Wanneer het verblijf der kiekens goed verlucht en groot genoeg is wanneer het rein en droog wordt gehouden, wanneer daarbij gezorgd wordt voor gezond voe der en rein drinkwater, dan is het gevogelte nagenoeg gevrijwaard tegen de ziekten, welke evenwel alle dieren kunnen aantasten. Benevens het gemis aan verzorging is nier zelden het gemis aan ruimte de oorzaak van de meeste ziekten. Men moet ook'niet uit het oog verlie zen dat het gemakkelijker is de vogelen gezond te houden dan te genezen, wan neer de ziekte is ingetreden. Meestal verliest men tijd en moeiten met het toepassen van geneesmiddelen, die gewoonlijk maar weinig baten. Beter ware het, de zieke dieren maar zonder uitstel te dooden. Tusschen de hoenderziekten zijn cho lera, diphteritis, tuberculosis, welke vooral met de vreemde kiekens worden binnengevoerd, voorzeker de gevaar lijkste, omdat deze ziekten zich zoo gemakkelijk voortzetten. Men heeft voorbeelden gezien van neerhoven die in eenige dagen geheel en al waren uit gestorven ten gevolgen van cholera of diphteritis, met italiaansche of soortge lijke hoenders binnengevoerd. Deze vreemde vogelen zijn niet zelden door de eene of andere aanstekelijke ziekte aangetast, omdat hun gestel verzwakt is door het verre vervoer, door gebrek aan verzorging, door verandering van klimaat, enz. Bevindt men zich in de noodzakelijkheid van zieke hoenders te moeten aankoopen,dan zal men de voor zorg nemen van deze dieren minstens een tiental dagen af te zonderen, voor aleer in aanraking te laten komen met andere hoenders. 't Is overigens altijd beter, deze vreemde hoenders niet aan te koopen, zooals wij in vorige artikels reeds heb ben aangetoond, maar zicli toe te leggen op het aank'weeken van kiekens uit inlandsche rassen. Zijn wij verplicht hoenders aan te koopen, dan zullen wij de voorkeur geven aan die, waarvan wij de waarde den oorspong, het ras kunnen opspeuren en vooral aan de ver beterde inlandsche variëteiten. Niettegenstaande al de voorzorgen die men neemt, kan het toch gebeuren dat er eene ziekte uitbreekt. Wij zullen hier handelen over die gevallen welke zich het meest voordoen, en de genees middelen aanduiden, welke kunnen genomen worden. Men vergete echter niet, dat degene- zing altijd lastig is, dat de gezondheids maatregelen de meeste ziekten verwij derd houden en dat eene zieke vogel onmiddellijk moet afgezonderd worden, wil men de gansche vlucht niet zien besmetten. Tusschen de besmettelijke hoender- ziekten komt op de eerste plaats de cho lera. Deze ziekte zet zich zeer gemakke- relijk voort, niet alleen op de hoenders, maar ook op de eenden, ganzen, kal koenen en konijnen. Op eene zelfde lijn met de cholera staat de besmettelijke afgang, welke zich even gemakkelijk voortzet en ook,doch in minderen graad, dezelfde kenteekens vertoont. De cholera wordt veroorzaakt door microben, welke zich op verbazende wijze vermenigvuldigen en welke in groot getal voorkomenzoodat de geheele verblijfplaats zeer spoedig besmet is en dat de ziekte met wondere snelheid zich voortzet. De aangetaste vogelen zitten te treuren, hun gang is slepend, hunne pluimen zijn stekelig, de kam wordt purperkleurig, zij hébben afgang en geen eetlust. De dood volgt na weinige dagen, zoodat men maar weinig tijd heeft om geneesmiddelen aan te wen den. Men zou evenwel beproeven kunnen met het toedienen van rooden wijn met brood en een weinig kaneel, ofwel van water met twee gram zwavelzuur per liter, en daarbij wat brood in gekookte melk gedoopt het opgeven van koffie meteen weinig'alkooi en natuurlijke geneverbessen wordt ook aanbevolen. Doch, kooals M. Liénaux, professor aan de veeartsenijschool van Cureghem het zegt, 't is beter al zijne zorgen te wijden aan het beperken der ziekte en aan het redden der gezonde dieren. Ziehier welke maatregelen hij daar toe voorschrijft le Al de vogelen die zitten te treu ren, met een gebolden rug ën ziekelijk voorkomen in eene afgezonderde plaats brengen 2" De gestorven vogelen verbranden of ze met levende kalk diep in den grond delven 3' Het hoenderhok met zorg ontsmet ten eerstens grondig kuischen en daar na alles, (vloer, muren, zitstokken, leg- nesten enz.) inwrijven met eene oplos sing van 50 gr. zwavelzuur op een liter water carbolzuur en creolien zijn ook zeer goed, doch deze ontsmettingsmid delen kosten duurder en móeten in grooter hoeveelheid worden gebruikt 4° Vloer en loopbaan moeten zoo droog mogelijk worden gehouden, door het uitstrooien van asch, zand, enz. 5e Het voedsel niet op den grond uit strooien, maar wel in bakken, welke dagelijks met kokend water worden gereinigd. 6» Het drinkwater verbeteren door toevoeging van een gram zwavelzuur of 5 gram ijzersulfaat per liter 7» Vooraleer de hoendersin het ont smette hok binnen te brengenze door een kalk bad doen loopen, om de ziekte kiemen aan de pooten te dooden. Wanneer uitgestrekte oppervlakten zijn besmet geworden, zoodat het toe passen der aangehaalde maatregelen moeilijk wordt, zal het beter zijn voor eene maand al de hoenders te verwijde ren en ondertusschen zooveel mogelij de ontsmettingsmiddelen aan te wem den. Mesthoop en neerhof kunnen met opgeloste kalk begoten worden. Avicola. (Verboden nadruk) Om hei ongedierte van het vee te verwijderen, zooals de luizen van het paard, van de runders en het varken maakt de duitsche legerveearls h Lieber het volgende middel bekend men vermenge, in gelijke hoeveelheid, petrool en lijnolie. Daarin doopt men een wollen doek,om alzoo de plaatsen in ie wrijven, ivaar de luizen zich gevestigd hebben. Al spoedig is het ongedierte verdwenen. De voedende bestanddeelen Dank aan de talrijke werken der schei kundigen en natuurkundigen, dank aan rechtstreeksche proeven op de dieren genomen, kan men nu aan den landbou wer met tamelijk groote zekerheid zeg gen hoe hij moet te werk gaan bij de samenstelling der rantsoenen voor zijn vee. Het is betreurenswaardig dat men niet even verre gevorderd is voor wat de voe' ding van den mensch betreft en dat men, ondanks de werken der geleerden, toch nog altijd voortgaat met zich op ongere gelde wijze te voeden, dat men dikwijl den eetlust stilt met spijzen, welke bijna geene voedende waarde bezitten. Om de wetenschappelijke opgaven over de voeding te kunnen benuttigen, moet men een denkbeeld hebben over de voedende bestanddeelen en over hun ne rol in het organism. Wij beschouwen als eigenlijke voe dingsstof de eiwitstof, de vetstof en de koolhydraten. De mensch en het dier benuttigen deze bestanddeelen niet als scheikundig afgezonderde stoffen, maar zij vinden deze bestanddeelen samen verbonden, onder verschillende verhou dingen, in talrijke voedingsstoffen. De voedende bestanddeelen zijn onmisbaar in het organism, maar de cellen van het organism kunnen sommige bestanddee len door andere vervangen. Zoo kunnen de cellen suiker vormen met eiwitstof vetstoffen met suiker, maar dit is eei bijgevoegde werkzaamheid, welke maar mogelijk is binnen de grenzen welke daaraan gesteld worden door de eigen schappen der lichamen en de scheikun dige wetten. Deze bijgevoegde werk zaamheid der cellen dient zooveel moge lijk vermeden te worden, door aan het organism elk bestanddeel te verschaffen in voldoende mate, om te voorzien in de verliezen, welke het lichaam dagelijks ondergaat. De eiwitachtige stoffen hebben eene zeer ingewikkelde samenstelling. Tot deze behooren de eiwitstof en de eiwit achtige bestanddeelen van het bloed en van de eieren, de vaste bestanddeelen van het bloed, de beenderlijm, de kraak- beenlijm enz. Het lichaam van een mensch van 65 kg. bevat 9 tot 10 kg. eiwitachtige stoffen. Het zijn deze stoffen welke voornamelijk dienen tot vorming van <)e van het protoplasma der cellen, en bijge. volg tot vorming der weefsels, zenuwen kraakbeen, enz. Zij kunnen in de Voe' ding door geen ander bestanddeel ver vangen worden, maar zij kunnen wel zekere mate in de plaats treden vetstoffen en van de koolhydraten. Plet is zeer noodzakelijk in aanmer. king te nemendat het dierlijk organjsm wel eiwitstof kan toeëigenen, maar niet kan tot stand brengen daaruit volgt dat in sommige voedermiddelen stikstofbe star.ddeelen kunnen voorkomen,wellj aan de dierlijke cellen de stikstof niet kunnen leveren onder opneembaren vorm. Dit wil echter niet zeggen dat deze stof fen waardeloos zijn, want in so®mjge gevallen treden ze op tot besparing Van de eiwitachtige bestanddeelen. De vetstoffen worden afgezet in <je weefsels en vormen er het vet van het organism. Men kan de gezamenlijke hoe veelheid schatten op 9 tot 23 kg. p0or verbinding met de zuurstof, ontwikkelen de vetstoffen 2,5 maal meer warmte dan de koolhydraten, welke ze kunnen ver- vangen tot voortbrenging van warmte en kracht. De vetstoffen kunnen dienen tot besparing der eiwitstoffen, maarzij kun nen toch de vernietiging van deze stoflen niet belette» De koolhydraten bevatten eenmaal de bestanddeelen van het water tegeno ver een koolbestanddeel. Tusschen deze lichamen noemen wij de druivensuiker of glucoos, de beetsuiker of saccharoos, de melksuiker, de ameldonk, de dex- trien, het glycogeen. Bij uitzondering van de lever en de melk bevatten de dierlijke weefsels bijna geene koolhydra ten, wier rol dezelfde is als die der vet stoffen, tot wier besparing ze kunnen dienen. Benevens de genoemde voedende bestanddeelen komen de minerale stoffen nog voor als onmisbaar in het voedsel. Het keukenzout of chloorsodium speelt een voorname rol tusschen de minerale bestanddeelen. Eindelijk noemen wij nog het water zonder hetwelk het leven onmogelijk is. Het water dient als vervoermiddel der talrijke voedingsbestanddeelen en als regelaar der dierlijke warmte. Verboden nadruk) Het inkuilen van groen voeder wordt in ons land niet algemeen toegep&sten de meeste landbouwers weten niet,welk nut dit inkuilen zou kunnen opleveren, n een landbouwblad, verschijnende in de Vereenigde Staten van Amerika, geven 17 landbouwers hunne meening over het inkuilen. Wat in die antwoor den het merkwaardigst voorkomt is het volgende Al de landbouwers erkenen den gunstigen invloed van ingekuild voeder op de melkopbrengst. Men geeft s winters 13 tot 18 kg. per dag en per koe met een weinig luzernehooi en stroo. Sommige landbouwers hebben oenevens de winterkuilen eenige klei ner kuilenwaaruit het voeder verbruikt wordt tijdens de zomermaanden (Augus tus en September) wanneer er niet zei gebrek is aan groen voeder. Gunstige uitslagen werden ook verkregen met ong vee en schapen, waaraan inge kuild voeder werden toegediend deze aatste ontvangen ongeveer 1 kg. per ag- In Amerika wordt vooral maïs inge ruild.Het gewas wordt afgesneden vóór dat de graankorrels zijn hard geworden en wanneer de onderste bladeren begin- nen eene geelachtige tint te krijgen. Een snijmachien maakt daarvan kleine stukjes van 2 3 centimeter lengte. Het inkuilen van zeer jonge maïs wordt afgeraden. Ui F. DE VlNESKY

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1912 | | pagina 6