De zwarte duivel op het huis.
----- -----
GEKAPT STROOI.
0L -
2-8
10
259-10-11
9
10
10
4 9-10
10
10
10
10
10
10
9-10
3-4-5-10
4
5-8-11-12
5 8-10
4-5-6-10
4-5-6-10
4-5 6-10
4-5-6-10
6-10
5-8 9-12
4.
Prijs
69. H. Callevvaert, Langemank.
7(). Mcj. V Callewaert; Langemarck
71. Jos. RuHenM rhulep. k.
72. C. De Troyer, Nederhassell kl.
73. Med. Pauwels, Sleenkerke. kl.
74. C. Vermoulcn, St. Jan hij Yper.
73. Louis Mus, Pervyse.
75. K. Vandei'Fraenen, Denderleeuw
77. Alfons Raes, Gentbrugge. kl.
78. Mej. S. Hol-1) ek, Walmersunv.
79. P. Schieteeallc. Aspelaere. k
80. H. Verhaeghe, Ram-rappelle. kl. k.
81. M. Verhaeghe,
82. Ad. Steylemans, Denderleeuw
85. D. Declerq, Goidseuboven.
84. A. Vandeubroucke, Slype. kl.
85. Gamiel Vandeubroucke, Slype, kl.
86. 'jan Van Haute, Antwerpen.
87. Hubert l.odewijk, Kortrijk.
88. H. Lindekens, Te.rvueren.
89. W. BauWelinckx, Saventhem.
90. 11. Ciaes, Poperinghe.
91. A. CalleWaerl.
92. Rem! DeroeVk, Galmaarden.
93. j. Fournier, Wylschaete
94. 11.
95. G Beyne. i
96. Leon Baitleul,
97. OscarTrioen, Langemarck.
98. Z. Rogiers, St. Jan bij Yper.
99. R. Deloffer, St. Jan bij Yper.
100. Louis Dueriuckx. Kieseghena. kl.
101. M. De Saeytyd. Melden.
102. Raymaekers, Treniloo. (Wercht.)
103. Cam. Decaesteeker, Poelcapelle.
10i. D. Dewilde, Wachtebeke. kl.
k). - klucht, k. - kaart, spr. - spreuk.
Oplossingen en verloting der prijzen
Raadsel 1— Kozijn - Konijn.
Prijs Almanak der Matigheid, aan Cyrille Ver
meulen, St. Jan hij Yper.
2. Dak-ven-ster dakvenster.
Prijs Een Klaasavond in 't Meetjesland, 186 blz.
aan Pr. Verhulst, Nieuwerkerken.
3. Azuur, zuur, uur, ur, r.
Prijs Almanak der Matigheid, 100 blz. aan Ad.
Steylemans, Denderleeuw.
Om hunnen loog toe te knoopen.
Roman d une petite Classe, 195 blz., aan
Jaak Smeulders. Moll,
g Guit, geit. - Ketje, katje, enz.
Prijs: Vertellingen, 125 blz aan Mej. Phllipine
Aerts, Wakkerzeel.
6 Muis-hond, mui-hond.-Muiskat. Dashond.
Vischarend, enz.
Prijs Ons Vaderland tijdens de Franse he Over-
heersching, 178 blz. aan Fr. VanNeron.Dworp.
7. Alwie nie! blind of eenoogig is, ziet eenen
halxen xeraenskop met twee oogen.
Prijs Almanak der Matigheid, aan R. Deloffer,
Yper.
8. Stokoud -Geldrijk.-S h; rijk.- Kroonprins.
Prijs De eer makel jke Raadsman, 125 blz aan
Th. Lox, Lubbeek.
9. Verken werken.Hond, mond.Bok, kok.
Paard, haard.—Kater, water.—Wesp, hesp,enz.
Pi iis Van Antwerpen naar Stanley-Pool 320 bl.
aan den Z. E. H VandeVliet, St. Stevens-Wol.
j0 La - meer, lameer.
Prijs Almanak der Matigheid, aan H. Claes,
Poperinghe.
Mof-fel. moffel.
Les Compagnons de la verte lente, lOObl.
nu ug boekdeel, aan C. Desiere, Yperen.
Wie-rook-Vat, wierookvat.
Pi-ijs Almanak der Matigheid, aan R. Crombez
Bisseghem.
Prijs der Kluchten Dit zijn grappige vertelsels
en sprookjes, aan Aug Melelo-nbeek, Hofstade.
Prijs der gezichtkaarten 12 kaarten, aan Hub.
Lodewijckx. Kortrijk.
Nawoord.
De oplossingen VcrJen bread en toegevend
beoordeeld. Een driejarig jongentje heeft in bij
wezen van verscheidene getuigen, de prijzen
frelot. Gelief mij ontvangst te berichten.
Hartelijken dank aan de 104 reads rienden
en proficiat aan de gelukkige prijsAv inners.
'k Smeek God. d t Hij lang u spare.
U steeds voorspoed schenk© en vreugd,
D«t Hij u voor 't kwaad beware
En u sterke in alle deugd 1
'k Wijd die welgemeende reoglen
op nieuwjaars blij begin
'k Wil ze met mijn hart bezeêglen,
'k Noem mij, vrienden,
U we Vriendin
Albino V1NCX.
11.
Prijs
12
U
Ingeionden aan den prijskamp uit zoekt
er achter van Langemarck.
KLUCHTIG VERHAAL
Boer Hans, zoo noemt menhier met naam
Een boerken, dik van buik en kop,
Hijd raagt 'nen bril voor zijne faam,
En 't hoofd, daar staat eene buize op.
Hij zwaait en draait zijn arm en lijf
Als hij in't dorp aan 't wandelen gaat,
Hij stapt met beenen recht en stijf
Gelijk een soldaat stapt op de maat.
Hij geeft zich uit als een profeet.
Hij weet het al, hij kent het al,
Hij praat veel meer dan dat hij weet,
Liegt leugens in zeer groot getal.
Hij weet hoeveel sterren staan
Aan't firmament van God den Heer,
Hij spreekt in alle taal u aan,
Spreekt er wq^Kiif. misschien nog meer
Maar berst hij schier van hooverdij,
Toch is hij bang, lafhertig bang,
Is bijgeloovig nog daarbij
Dat was hij heel zijn leven lang.
Een kweêpoets had hem eens gezeid -•
Boer Hans, ik sidder nog en 'k beef I
x.'Nen duivel zag'k, o wonderheid I
'Nen duivel was't, zoo waar als k leef
«Hij had tweeooren, schrom'lijk lang,
Twee oogen, aan een vuur gelijk,
Een wreede muil .-op ieder wang
Een horen scherp gelijk een pijW I
«Zijn klauwen groot als van eenen leeuw
Zijn lichaam lomp en zonder vorm 1
Hij liep, hij kroop, hij vloog I Een
schreeuw
Ontvloog hem brullend als de storm
Boer Hans had alles afgehoord
Met grooten angst, die immer klimt,
Hij hoort nog altijd 't schrikkelijk woord
De duivel All I zijn boezen krimpt I
Was 't niet zijn stemme, die daar bruit
Zoo denkt hij als een windje suist.
Was 't niet zijn lichaam, zwart omhuld,
Dat daar tusscheu 't geboomte luist
En waar hij of waar hij staat.
Daar dansen duivels voor zijn geest,
Hij ziet er thuis in 't veld, op stra it.
Hij ziet er altijd om ter meest
Hij droomt ervan bij nacht en dag,
Hij ziet er zweven groot en klein,
Ja, zwart er. grauw, van alle slag,
Zooveel als er in d'helie zijn I
In zijn gehuurt woont Frans, een vent
Die zot is van het duivenspel.
Hij is er verre voor bekend,
Hij melkt de duiven wonderwel.
Op eenen morgend dat boer Hans
Zeer laat ontwaakt, het hoofd in gruis
Van duivels, roept zijn buurman Frans
Een zwarte duive op uw huis
Een zwarte duivel I oei 1 ik vlucht I x
RoeptHms,van angst en schrik halfzot
Hij springt uit 't bed, draait met gerucht
De deure van zijn huis uit 't slot.
En dat gerucht dat komt hem voor
Als 't duivelsch loeiend stemgedruis
En sissend suist nog aan zijn oor
«Een zwarte duivel op uw huis I
Daar vliegt hij in zijn nachtgewaad
D'een slrate uit, de and're in 1
En seffens kouat in iedre straat
Verwonderd kijken elk gezin,
Een zwarte duivel op mijn huis
Zoo roept en ti-rt Hans voller mond.
Daar volgt hem schreeu wend't klein ge-
f spuis,
De stoet loopt zoo de straten rond.
En't wappren van zijne witte vaan
En't schaterlachen van elkeen.
Zet Hans nog meer tot loopen aan.
Straks heeft de gast me bij het been I
Zoo denkt hulfdoo l de bange gast.
En ja,... men vat hen bij zijn slip
't Gevreesde monster heeft hem vost.,.
Te laat nu is 't, dat hij ontglip 1
«Boer Hansl» Zoo roepteen fursehe stein!
«De duivel I oei I» klaagt Hansje weer!...
Hij wordt geklemdl.. daar staat voor hem
Zijn buurman Frans van 't lachen zéér
Zich krullend, zegt hem d'oude vriend
Zijt gij nu zot ik denk het wel 1
Waar liept gij henen, zoo gezwind
Bij al de duivels uit de hel
Geen duivel zat op 't huis, gebuur,
Maar wel een duif! is 't nu verstaan i
En om dat vroolijk lustig uur,
Is er al meen'ge praat gedaan.
Boer Hans, min trotsch nu als hij was,
Heeft we. gesmeten bril en buis.
Wie was 't die Hans zijn kwaal genas
De zwarte duivel op zijn huis. x
J. B. VAN DEN N'OORTGATE.
Wij laten met droefheid weten
het afsterven van Mevrouw Leon-
tina De Schaepdryver, echtgenoo-
te van onzen geachten raadsel-
vriend Mr Prosper VERIiULS 1
van Nieuwerkerken.
God weze hare ziel in de eeu
wigheid indachtig en zij wordt
bijzonder in uwe gebeden aanbe
volen.
Eene spaarzame vrouw is een schat
eene naarstige vrouw is goud waard.
't Is uit. Twee oude dronkaards za
ten in het theater. Een van oeide viel in
slaap. Wanneer het stuk gespeeld
was,zegde de andere tot zijnen slapenden
broeder
Welaan I sta op, 't is uit I
En de slaper, wakker geworden zijnde,
antwoordde
Welnu, als't uit is, schenk nog ne
keer in.
Hij is wijs, die goeden raad aanneemt
Hij' is sterk, die zijn eigen hartstocht
bedwingt I Hij is rijk, die met het zij
ne tevreden is 1 Hij wordt geëerd, die
anderen eert I...
Een lang mager heer, die in een res
tauratie stokvisch besteld had, verlang
de in de plaats daarvan een biefstuk.
De gar<;on riep naar de keuken
Voor den stokvisch een biefstuk
De ware maat van den mensch, is de
maat van zijne doodskist.
Burgemeester. Ja, bruidje, de brui
degom heeft te veel gedronken ik kan
u zoo niet trouwen. Gij moet maar eens
terugkomen, wanneer hij nuchter is.
Bruid. [Wanhopig). Ach, mijnheer
de burgemeester, dan kan ik hem in 't
geheel niet meekrijgen.
Men vangt de visschen met den haak,
De menscheh met de tongen spraak.
Voorzorg. In een Duitsch dagblad
leest men de volgende aankondiging,
aangaande een tooneelstuk, dat in Ber-
lyn gespeeld wordt
«Alhoewel het 2. bedrijf in het Belgisch
«parlement speelt, zullen er geene ge-
«meene scheldwoorden in voorkomen.»
Er is maar één zot noodig, om
eenen steen in eenen put te werpen, en
duizend wijzen zouden er hem niet uit
trekken.
A DEL 4.
Burgerlijkenstand
van Wyt^chaete.
Aangiften van 29 Jan tot 5 Febr.
Geboorten
5. Een onwettig kind, vrouwelijk ge
slacht.
6. Désiré-Joscph Dieryck, zoon van
Edouard en Sophie Deruets.
7. Een doodgeboren kind.
Wytschaete. Drukk. W« II. Fournier.