LATIJN.
OP SCHOOL.
ONS VADERLAND.
GEKAPT STROOI.
Burgerlijken stand
ivm —mi '•nrrw
BperSpeekaert van X heeft zijn zoon
nqar Leuven gestuurd om te studee-
ren. Dit koste hem veel geld, en het
scheen hem dat zijn zoon geen zooveel
geleerdheid op deed als hij wel voorgaf.
Met de vacantie was Speekaerts pri
mus naar huis gekomen en hij ging met
zijn vader gaan wandelen langs het veld.
Eensklaps zei boer Speekaert
Zeg eens, Jef, hoe heet halm in 't la-
tijn Jef bloosde,
Halmus! zei hij eindelijk.
Vader Speekaert knikte tevreden.
Een weinig verder moesten ze over
een grachtje springen. Hoe heet een
gracht in 'tlatijn? vroeg vader Spee
kaert. Grachtus zei Jef. Boer Speekaert
keek zijn zoon van terzijde aan doch
sprak niet. Een weinig verder kvyamen
ze aan een haverveld.Hoe heet dat?
vroeg vader Speekaerts) Haverus sprak
Jefl'en. Vader Speekaert vroeg nocli
sprak geen spreuke meer. Toen zij ech
ter t'huis kwamen, zag hij zijn zoon
streng aan, en wees met den vinger
naar de knechten die bezig waren met
mest laden, en zei onverbiddelijk
Mijn Zoonus, neemt riekus laad
mestus
Een paar dagen geleden begon een
jongen in de school overluid te weenen.
De meester vroeg hem naar de oorzaak
en vernam dat de knaap zijne moeder
verloren had. De meester nam hieruit
aanleiding om zijne leerlingen te doen
opmerken, dat niemand kon beseffen,
hoe groot het verlies is, als men zijne
moeder verliest, voor men haar verloren
heeft, zoodat Jantje alle reden had om te
weenen. Opeens stak nu een jongen op
een ander bank den vinger op en riep
«Wacht maar, meester, totdat hij eene
stiefmoeder heeft, dan zult ge hem nog
anders hooren schreeuwen.»
Ch. DEFIEU, Zillebeke.
LENTE.
Wees welkom, o lente, gij toont weer uw bloe-
[men
Zoo kwistig en keur ig alonime verspreidt
Ge doet ons het lijden, de droefheid vergeten
En stemt onze z'eleu tot blijmoedigheid.
De zoane giet krachtig ha.ir heldere stralen
Op bosschen en weiden, op velden en hof;
'tls overal vreugde, 't is overal ieveu,
't Zingt alles vol liefde den Schepper tot lof.
De vogelkens kweelen
In bosch en in wei,
De vlinderkeus streelen
't gebloemte der Mei,
En gonzende biekens
Verheffen in koor
Hun lieflijke liêkens
Dat 't streelt ons gehoor.
De jeudige bladren van planten en boomen
Die ruischen bij 't windje zoo zachtjes en zoet,
Als zongen zij allen, met duizende stemmen
«Wij bieden, o Schepper, u aan onzen groet 1»
Wees welkom,o lente, ge toont weer uw bloe-
[men,
Zoo kwistig en keurig a'omrae verspreidt
Ge doet ons lijden, de droefheid vergeten
En s,temt onze zielen tot blijmoedigheid I
J. Timmermans.
LINKS EN RECHTS.
door Deltarö.
Gepast.
Eene dame beweerde tegenover onzen
groot,en Conscience zaliger,dat de Fran-
schen beleefder waren dan de Vlamingen
De beroemde man wilde haar dit niet
iT' t.-iRiri
toegeven. «De Vlamingen bekennen het
zelve,» zei de dame.«Dit is juist het
bewijs dat zij beleefder zijn dan de Fran-
schen,» antwoordde hij.
Heldenmoed.
Kapitein Bartels. Een moedig en
dapper soldaat zal steeds daar worden
gezien op het slagveld, waar de meeste
kogels te vinden zijn. Begrepen? Waar
zoudt gij u bevinden, Claus?»
Claus. «In den voorraadwagen, ka
pitein. Daar liggen al de kogels.»
Ter Overweging.
Zoo de klok is, is de klepel,
Zoo de pot is, is de lepel
Gelijk de waard, zoo is de gast.
Gelijk het paard, zoo is de last.
Niet v/^ tbr er*.-
Een matroos had den schoonen thee
ketel van den kapitein over boord laten
vallen, hij ging tot zijnen heer en vroeg:
Kapitein, kan men zeggen dat iets
verloren is als men weet waar het is
O, zeker niet, maar waarom vraagt
ge dat
Wel kapitein, gij zoudt kunnen
denken dal uwen theeketel verloren is,
maar da's nie waar.
En waar is hij dan
Daar. Kapitein, op den bodem van
den Oceaan.
Te weinig zout dat is niet goed,
Te veel is haast nog slimmer,
Daarom w ie kloek en wijs wildoen
Die kieze den middenweg immer.
Wij trekkende aandacht onzer lezers op het bericht
CANADA. Het goevernement van dit land, om demo
gelijkheid van valsche bespiegelingen te voorkomen,
heeft in een groot aantal Belgische dagbladen, een
bericht laten afkondigen om het adres bekend te
maken van den vertegenwoordiger van den Canada,
opdat elkeen zich tbt hem ktftiiie richten om officiëele
inlichtingen te ontvangen, onder de verantwoorde
lijkheid van 't Goevernement zelve gegeven.
Bericht dus aan hen die willen naar dit land ver
trekken en over de voordeelen welke het oplevert
willen ingelicht zijn.
Ingezonden voor den prijskamp uit Galmaerden.
Gedurende verscheidene eeuwen ging
het gebukt onder de heeFSchzucht en
dwingelandij van vreemde vorsten.
Somtijds wanneer het juk al te onver
draagzaam viel, brak het, in eene opwel
ling van manhaftigheid en vrijheidsmin,
de keten die het omkluisterde, en bracht
zijne overrompelaars op zulke dagen ge
duchte slagen toe. Op de glorierijke
overwinningen die in zijne geschiedenis
aangeteekend zijn, volgde dan soms een
rustig tijdstip gedurende het welke zij
ne gemeenten en ambachten van bloei
eri luister getuigden. Doch deze jaren
van voorspoed verdwenen weldra om
plaats te maken voor nieuwe rampen en
onheilen. Zoo wierd bet beurtelings aan
vreemde landen onderworpen, totdat
eindelijk in't jaar 1830 de omwenteling
losbrak. Met moed en krachtdadigheid
rukten onze grootouders zich van Hol
land los, dreven den vijand den lande
uit,en dit maal gelukkiger dan ooit werd
het voltrokken werk door de groote mo
gendheden erkend. Zij hadden het doel
huns streven bereikt de onafhankelijk
heid van ons vaderland. Heil en groet
voor hun die blijven van die koene strij
ders. eerbied aan de nagedachtenis hun
ner duurbare overledenen, want zij heb
ben de grondvesten gelegd van het vrije
België. Alsdan genoodt onze jonge natie
weldra de weldaden door hare bijna on
beperkte vrijheden te weeg gebracht. In
1835 wierd de eerste ijzerweg in Belgie
aangelegd.Deze vervordering welke zich
allengskens uitbreidde, bracht eenen
ganschen ommekeer in den gang der
zaken te weeg de handelsbetrekkingen
tusschen de verschillende steden des
lands en met den vreemde wierden ver
gemakkelijkt, de vervoerkosten vermin
derden, en verders v at al tijd wierd er
niet gewonnen, en tijd is geld zegt het
spreekwoord. De uitbreiding) van ons
spoorwegnet heeft zoodanig aangegroeid
dat over een tiental jaren de verscheide
ne lijnen door den Staat en door maat
schappijen gebruikt, eene totale lengte
bereikten van 4.540 kilometers. Geen
wonder dat wanneer men een oogslag
werpt op onze landkaart, zij aan een
spinneweb schijnt te gelijken. Voegt
daarbij nog het net van buurtspoorwe
gen weflve thans de verafgelegene dor
pen met de steden in gemeenschap
brengt, en alzooden landbouwer en am
bachtsman toelaat de vrucht van zijnen
arbeid mits geringe kosten aan den
man te brengen, en men zal gemakkelijk
begrijpen dat dit reeds veel bijgedragen
heeft tot eenieders welzijn. Wat den
handel met den vreemde en bijzonder
met de verafgelegenelanden betreft, de
ze is in België met reuzenschreden voor
uitgegaan. De haven van Antwerpen,
de handelstad bij uitmuntendheid onzer
levendige en werkzame natie, ziet jaar
lijks een overgroot getal koopvaardij
schepen in hare waters binnenvaren,
en de handelsbeweging is er zoo belang
rijk dat zij thans den vierden rang be
kleedt onder de eerste havens der we
reld,'t is te zeggen na Londen, Hamburg
en New-York.
Wordt voortgezet.
De verstrooide Pachter.
De pachter Martin had de gewoonte,
met zich zeiven te spreken en zijn ge
dachten "in hoorbare woorden uit te
drukken. Eens reed hij onder eenen pere
boom. die zijne takken over eene doorn
haag uitstrekte. De eerlijke man kreeg
trek in die vruchten en ging op den zadel
van zijn gednldigen ezel staan, plukte
eenige peren af en verheugde zich. dat
de ezel zoo stil bleef. Daar bedacht hij
opeens, welk een noodlottigen val hij
in de doorns zou doen, als iemand nu
eens Hup Hup riep. Tot zijn ongeluk
riep hij dit zelf luide. De ezel ging voort
en de goede pachter viel in de doornhaag
en werd een martelaar van zijne ge
woonte om luid te denken.
Kracht en zachtheid samen zijn de adel
van een menschen karakter.
Een dassenvangst.
Een boer zag eens een das in een gat
sluipen. Terstond stak hij zijn hand er
in om den das te grijpen. Een jager, die
er voorbijkwam,vroeg den boer «Hebt
ge den das?»De boer, in wiens hand
de das beet, zeide met een pijnlijk ge
zicht «Neen I maar hij heeft mij 1»
Voorzichtigheid in al.
Keert menig ongeval.
ADELA.
van VVytsehaete.
Aangiften van 29 April tot 5 Mei
Geboorten
25 Julia-Bertha-Cornelia Vandelannoi-
te,docht.van Charles en Marie Lemahieu.
26. Nestor-Albert Bondue, zoon van
Henri en Lucie Derycke.
27 Leopold-Corneille Doheyn, zoon
van Marcel en Georgine Berghe.
Huwelijken.
7. Emile-Henri Bossier, jongman, van
Kapelle Armentiers, met Florence-Marie
Knockaert, jonged. van Wytschaete.
Wytschaete. Drukk. W« H. Fourniek