f
vroegen, gedurende de verleden week.
't was immers het vriendenfeest te
Moorslede en daar mochten noch zouden
wij niet ontbreken ja wij wilden nog
verder kennis maken met de vrienden
die wij reeds kenden van naam.
Het was een heerlijk lenteweder, de
zon zondt hare heerlijkste stralen over
de uitgestrekte weiden en landouwen,
die door de overvloedige regens, der vo
rige dagen net als in meeren herschapen
waren. Waarlijk een eigenaardig tafe
reel Ons paardje eens gauw in order ge
bracht, en wij waren weg, ik en mijne
vrienden Victor, Jules en onzen Voorzit
ter,die zijn eerste reisje zou doen per ve
lo Jules had mij reeds in 't oor gevezeld
Wacht ne keer en beetje, ge zult wat
gaan zien, wij gaan leute hèn zulle. Ons
reisje ging in 't begin nog al goed, maar
eens da gemeente Ardooie voorbij ver
anderde de kans 't was dan steeds
wind en berg op. Onze Voorzitter die
tot dan toe^nogal goed voorop gereden
bad, wierd dan op eens achterzitler in
plaats van voorzitter. Wat verder stuik
te hij van zijn velo, doch hij stond toch
algelijk nog recht op zijne beenen maar
zij nen kastoor was zoo onzacht op de kal-
sij te recht gekomen, zoodat hij met een
groote buele en wat slijk er deerlijk ge
havend uitzag eerste controle, riep
Victor, doch li ij maakte daar niet veel
bezwaar in, en sprong alras weer Opzijn
velo; zoo kwamen wij nogal goed door
Roeslaere. li ij wees wel soms met zijn
voorwiel naar de wandelaars, doch zij
maakten hun alias uit de voeten.
Eens Roeselaere voorbij, hadden w ij
nogal een tamelijke velobaan, ongeluk
kiglijk voor, onzen Voorzitter, verschoo
ning 'k wil zeggen achterzitler, lagen
er langs weerkanten de baan aardhopen,
er stonden daarbij nog boomen ook. Jules
lachte weer in zijnen vuistWacht nog
een beetje zegde hij «hij begint, wee
rom te wijzen. Pas had hij zulks ge-
zeidof paf hij reed vlak op nen boom.
«Hola roept Victor ge moet nu op geene
boomen klimmen de vogels zijn reeds zoo
long geroofd: tweede controle roep
ik docli hij laat ons niet veel tij.d om te
kijkt n," vv aril li ij zat alras op zijn velo, en
na recht naar Moorslede. Victor rijdt nu
voorop, dan ik de tweede, den acliterzit-
ter de derde en Jules sluit den troep.
Doch, pas zijn wij eenige meters vooruit
of, onze ongelukkige maat, die beurte
lings voorzitter en achterzitter wierdt,
rijdt op ner. aardhoop, valt met zijn ma-
chien, wijl Jules er boven op struikelt,
zoo wordt hij nu noch onderzitter.
Wij springen inderhaast van onze velo
en ioopen hen ter hulp, 't is niets, zegt
Jules 't is de derde controle. «Ja, de
derde keer is de goe keer zegt de ande
re. Gelukkiglijkis e,r nog braak nog kneu
zing tenzij nen scheve Guidon van den
onderzitter.
Na wat vrijven en poetsen gerochten
wij toch eindelijk weer op weg; zoo kwa
men wij nog gave en gezond in Moorsle
de aan, doch 't was niet veel meer voor
tijd 't was omstreeks drie ure.
Bij onze aankomst in 't lokaal, hadden
wij alras het'genoegen kennis te maken,
met onze trouwe vrienden De Praetere,
Fournier, De Groote, Vanhoorne, Wilde-
meersch enz. enz. Onmiddelijk had de
trekking in groep plaats, van de aanwe
zige vrienden, waarna onzen knappen
Hilaire, in een sierlijke en welgepaste
rede, het nut en liet verzet deed uitschij
nen van 't raadsel oplossen alsmede het
doel van onzen Bode. Een welgemeend
bravo een luidruchtig handgeklap dooi
de talrijke aanwezigen, was de begroe
ting. zijner rede. Na nog een woord van
aanmoediging, van vriend Fournier. had
de hiezing van :t.bestuur plaats, waarna
zien onmiddelijk een groot getal leden
deden opschrijven.
Vriend Hilaire liet dan nog een zijner
schoonste liederenhooren.of dot ons aan
stond behoeven wij U zeker niet te zeg
gen. Midderwijl was het r-eeds avond ge
worden t n wij gerochten maar niet voort
wij luidden daar nog willen blijven,
maar met onzen onderzitter, wie weet
wanneer wij zouden 't huisgekomenzijn.
Wij moesten ons dus wegrukken. In dei-
haast deden wij onze lantaarns branden,
doch onzen onderzitter had er geene meê
gebracht Bah zegde hij'k zal mijnen
hoed een beetje in mijne nek zetten, 't
zal alzoo ook wel gaan zoo gezegd zoo
gedaan wij waren dus weer op weg naar
huis met de wind van achter. Doch pas
hadden wij eenigen weg afgelegd of Vic-
roept dat zijnen hand geborstenis«Ander
bericht zegt de onderzitter 't is nu
uw toer zulle kerel 'k speel algauw
mijn veste af en in een twee drie den
band eruit gehaald en hersteld. Zoo
springen wij weer op onzen velo en ge
raken met hier en daar een halte van
den onderzittel- toch eindelijk thuis.
Jules vezekert dat hij nog nooit meer ge
lachen heeft, en wij maken 'tvoornemen
't naaste ja re nog naar Moorslede te
gaan, behalve den ondervoorzitter die
zulke ritjes, zoo zegt hij, naar de mane
wenscht,
Ruddervoorde 6/12 1909. R. Rooseu
De ouderdomsdeken
van De Raadselbode.
In de lijst der geweigerde kwijtschrif
ten troffen wij, onder andere meer be
kenden, den naam aan van vriend Ar-
mand Graulus van Binderveld met de
aanmerking Ouderdomsdeken van De
Raadselbode Ouderdomsdeken!?een
jongeling pas de twintig jaar ingetreden!
Ja en dan nog fikse raadselmakker
dut getuigt zijn portret dat wij voor ons
hebben liggen.
slechts twintig jaar en toch ouder
domsdeken van De Raudselbode daar
hij van de allereerste abonnenten was
en het blad gedurig is trouw gebleven.
Ge kunt denken beste makkers hoe jong
hij't raden reeds met hart en ziel aan
kleefde. Men neme voorbeeld aan hem.
Wij wenschen hem in naam van de gan-
sche raderschaar van harte geluk en ho-
- pen dat wij hem in ons midden maar
lang zeer lang als ouderdomsdeken mo
gen bewaren. Dixit.
min J niliMfirnwrwHiinfMr"-'in—t
Op 11 December 1909, is godvruch
tig in den Heer ontslapen, Mijnheer
J.-B. Van Opstraet geboren te Brus
sel den 6 Oktober 1855.
Wij hevelen zijne ziel aan de god- I
vruchtige gebeden onzer leden, en N
bieden onze innige gevoelens van 0
deelneming aan de achtbare familie H
Van Opstraet, in het gevoelig ver- I
lies welke zij komt te onbergaan.
Vrancken tot 10 jaren dwangarbeid en 4000 fr
boete, onmiddelijk aanhouding van den schul
dige.
Baas Vranken viel in bezwijming bij lie^
hooren van zijn vonnis. Twee gendarmen ech
ter namen hem op en eenige oogenblikken
nadien voerde hem een rijtuig naar het ge
vang.
Na het verhoor werden Marcel en J osepha
bij den onderzoeksrechter binnen geleid. De
heer Lavez deelde hen het schandige gedrag
van Arnold mede en legde hen breedvoerig de
gang der laffe vadermoord uit.
Met betraande oogen namen de twee jong
gehuwden afscheid van den onderzoeksrech
ter.
Josepha van Berckenforst had de waarheid
voorspeld.
HOOFDSTUK X.
Naar verre streken.
Onmiddellijk na een schot op "Waldorff ge
lost te hebben, had Arnold de plaats ontvlucht.
Een vermoeden,dat zijne misdaden aan 't licht
zouden komen, kwam in hem op en hij vlucht
te zonder te weien waarheen hij liep. Xa af-
hemat te zijn, liet hij zich in eenen kuil ne-
derzinken, totdat hij eensklaps voetstappen
hoorde. Niet durfde hij het wagen, zich op te
richten. Er kwamen agenten voorbij, drie of
vier konden hét. geweest zijn.
Een vreeselijk gedacht maakte zich van hem
meester. Zocht men hem nu reeds Had het
toeval bewerkt, dat men zijne misdaden zoo
spoedig ontdekt had f Zou Waldorff nog be
kentenissen kunnen doen hebben P
Toen de agenten dewelke zooals wij reeds
weten door den heer Poll uitgezonden werden
voorbij zijne schuilplaats waren, kroop hij
uit den kuil.
Nu liep Arnold wederom over de velden,
zoolang hij het kon uithouden. Met wankelen
de schreden ging hij steeds voorwaarts, een
straatweg overstekend, en weder over akkers
en weilanden, zonder te weten waar hij ko
men zou.
Eindelijk kwam hij bij eene eenzame boe
renhoeve. Niet onbekend in deze streek, dm
hij vroeger dikwijls te paard doorkruist had,
herinnerde hij zich, dat in deze hoeve e.en oud
vrouwtje woonde eene boerin die wegens ha
re groote liefdadigheid overal bekend was.
Zij woonde daar met .een oude knecht en
eene reeds bejaarde meid.
Hier zal ik wel het noodige vinden, dacht
Arnold, terwijl hij eenige oogenblikken bleef
stilstaan.
Eene misdaad meer of minder kan mijne
straf niet vermeerderen
Arnold had andere kleederen noodig hij
moest geld hebben, en dus beschouwde hij het
als een geluk, op zijne vlucht juist hierheen
gekomen te zijn.
Reeds dikwijls had hij hier vroeger een pin
tje gedronken en was zeer goed met de ver-
deeiing van het huis gekend. Voorzichtig
brak hij eene ruit, welks opening hem toeliet
in de keuken te dringen. Na een lucifertje
ontstoken te hebben bemerkte hij dat de meid
daar sliep. Arnold nam een voorwerp hetwelk
bij den haard hong en bracht zulk een gewel
dige slag op het hoofd der oude toe, dat zij
opsprong om bij eenen tweeden slag bedwelmd
neder te vallen.
De knecht bemerkte hij niet. Thans sloop
hij naar de slaapkamer der boerin. De deur.
stond ópen en door den schijn der maan in zij
ne misdaad geholpen bracht hij haar eenen
zwaren slag toe. Een tweede en derde slag
volgden.
Vervolgt).