linde Venis
Letterkundig tijdschrift voor Belgenland
1* J*ar W» 5.
Het nummer 1S centiemen
Maart (2« helft) 191B
VERSCHIJNENDE ALLE VEERTIEN DAGEN
door JELIS DUPON.
Drukker-Ultgever A. TEMPERE-MUYLE, 17, Rue de Vic, Calais (France).
De bijdragen uit Vrankrijk of Engeland te zenden naar den Drukker-Ultgever.
Deze van geschiedkundigen aard naarE. H. HOSTEN, 60, Hue des Francs Bourgeois, Paris
Deze uit het onbezette land naar Villa Leopold, De Panne.
Eendracht
maakt macht.
wlerd, en ook eens wierd uitgesteld. Men zoude
elders zijn geld willen 1
Ik zag ook aldaar een Lazarus, niet een arme
Lazarus, maar een Lazarus rijk van goed en arm
van geld, die zijn leven lang den armen bijstond
doch zelve gesparig leefde rijk in deugden maar
arm van geest, ’k Zag hem rond hem heen kijken
of hij niemand van kennis kon ontwaren.
’k Ging hem in ’t gemoet toen eene afdeeling
engelsche soldaten mij den weg af stondenhij ook
bleef staan, tot dat ze voorbij waren, en nog een
gevolg van knechten, met pakken kisten en dozen
geladen, achterlieten.
Kunt gij een van die dozen missen ’k Zag de
weldoener der armen naderen. De engelschman
bleef staan, en bezag den burger, als wilde hij
zeggen daar is verbod op.
Tegen alle geld uital geven wat ge vraagt 1
Van waar zijt ge 1 Ge spreekt engelsch
Van hier een uurka of twee in ’t ronde. Over
een veertien dagen, toen ik nog ten huize was, heb
ik alles wat ik liggen had van tabak en cigaren,
van fruit en lekkernijen aan uw volk ten beste
gegeven. Toe laat me een van die groote dozen over.
’t Lukte. De man was gered. Hij trekt te wege
eene herb rg binnenmen slaat hem op den
schouder. OchH ere! Sedert gisteren avond niets
genut; geheel ’t gezin, ik, 't wijf, en de jongens!
Ge moet dan wel roet achten zijn, omdat ze naar u
niet zouden omzien! Och gebuur hebt medelijden;
we zijn armegij zijt rijkewij hebben toch
altijd goed overeengekomen, en u goed ten dienste
gestaanoch, geef oos die doze, ge kunt gij daar
nog aan geraken ge zult nog wel gelegenheid
hebben.
Armoede der Rijken,
Nood der Armen.
Op de weidsche markt krielde het van krijgs
lieden, en het breede voorland en geleek niet
kwalijk op een hoog gerezen stroom, die gestremd
aan zijne monding den watervloed niet kon lossen
en hier en daar uit zijn bed vloeide. Hoog en
trotsch keek boven alles de machtige toren uit die
daar te midden van zijn reusachtige Halle te pralen
stond als een zinnebeeld van vrijheid, van rijkdom
en weelde.
’tWas meer dan middag, en menig man, en had
nog niets over de lippen gehad tenzij met het
ontluiken van den dag een schamel stukje brood.
’t Waren er die ook niets te verbeuren hadden.
Toch kon men, en niet als een zeldzaamheid,
daartusschen eenige welstellende burgers tegen
komen, die met het geld in de hand hen niet
konden verhelpen.
Ik zag een rijken vrek uit een rijk huis komen,
het een höiel na het andere in en uitgaan en met
spijt, hij kon dit niet verkroppen, de stad verlaten
we zouden hier nog vergaan riep hij mij toe met
het geld in de beurze I Hij was slechts een halve
ure te late gekomen. Als bij in zijne doening in
weelde en genot leefde, kwamen de behoeftigen,
die aan zijne deur klopten altijd te vroeg; hij
stelde ze uit tot later, en nu kwam hij op tijd te
lat», 't Was tijd misschien dat hij de les gespeld
Een klein land kan groot zijn
als zijne ziel groot is.
Een land zal groot blijven als het
zijne kenspreuk getrouw7 blijft.
R0ND DEN YZER