DE TUINKLOKKE PAROCHIEBLAD VAN YPER 1930 ZONDAG 21 SEPTEMBER Rozenkrans=maand 't Huizeken vol NUMMER 8 EERSTE JAARGANG inzonderheid van Sint-Maartens October is de maand van den Rozenkrans Niet van de rozen die groeien in onze hovingen, maar van de rozen van onze godvruchtige gebeden, van onze Onze Vaders en van onze kEees Gegroetjes, die wij biddend samenvlechten tot een krans van rozen en opgedragen aan Maria. Eiken dag wordt onder het Lof, te 6 u., gebeden de Paternoster, de Litanie van O. L. Vrouw en het gebed tot den H. Joseph. Het gaat er zoo goed, in de stilte van het avonduur, aan de voeten van Maria's beeld en aan de voeten van Jesus in zijn heilig Sacrament, deze gebeden samen te bidden voor ons aller welzijn en tot welzijn van geheel de H. Kerk. Au. b.fyomt talrijk op Bij vader en moeder Claes is het huizeken vol. Vol kin deren. Een heele bende. De eene is een vuist hooger dan de andere. En praten en lachen, zingen en dansen, loopen en spelen! 't Gaat er erg plezierig in dit huizeken. Wel schreit er soms wel een, als hij valt op zijn neus. Maar dat gaat seffens over. Want de andere sussen en paaien hem en gaan dan wêerom aan 't dansen en lachen. En dan worden de traantjes ingeslikt en de neus gene zen. Plezierig is hetVader en moeder kijken altijd even vriendelijk. Die blijven jong, ze moeten 't wel ook, met al dat jong gedoen. Als *t rumoer wat geweldig wordt, dan zegt moeder en waait er naar gelijk naar de hennen Gaat nu alle maal wat spelen En dan loopen de kinderen malkaar plat in 't deurgat. 's Avonds, toen vader nevens de stoof zit, rijden de kleinen te peerd op z'n knieën, getweën, gedrieën, gevie ren, dat hij geen armen genoeg heeft om ze te omvatten en hij zijn pijp uit zijnen mond moet leggen. Maar dan gaat het van jute peerd dat het helmt door de kamer. En moeder staat te lachen dat ze hutst, terwijl ze de afge droogde tellooren laat kletsen en kletteren op den water steen. Bij Bekens, nevens de deur, daar is maar één kind, een Fransken. En daar hoort ge nooit lachen, daar is t niet plezierig. Fransken loopt altijd om van huis weg te zijn. En Bekens en zijn vrouw kijken alle dagen even zuur. Die hebben meer last met dat één jong, dan wij met ons vollen nest, zei vader Claes. Ja en tien keeren minder plezier, zei moeder. Want vol is ons huizeken. Last hebben zij zeker, vader en moeder Claes. Last om rond te komen, om elk kind treffelijk op te zetten, en om elk zijn telloor vol te scheppen. Werken moeten zij zeker, en hard, maar werken is zalig, 't Gebeurt wel dat moeder soms laat in den nacht moet zitten naaien en stoppen opdat de kleuters 's an derendaags weer proper naar school zouden kunnen gaan. En al die schoenen dan! Gij zoudt zeggen dat't papieren zolen zijn Maar ja zegt vader Claes, als er iets noodig is 't komt er toch.» «Ja, wij zijn nog nooit in den sukkel blijven zitten sprak moeder. Waar 't vandaan komt, dat weet ons Heere. Hoe meer kinderen, hoe meer inkomsten.» en vader pafte een wit-grijze rookwolk naar de plafond. Zeker, knikte moeder en ze stak haar naald weg en weer door de kous. Elke kleine brengt zijn lepel mêe. En onze pot wordt grooterom elk zijn telloor vol te scheppen». En daar nevens zaten ze zeurig te kijken op elkander, Bekens en zijn vrouw. De week te voren had hij zijn groot loon thuis gebracht en nu ze aan 't tellen waren, *t was op Ze stonden te kijven tegen elkander, de een verweet de andere zijn verkwisting. Dat ge naar de cinema niet ginget, 't zou meer geld thuis blijven. Dat gij uw geld op de herberg niet ginget verzuipen, ik zou er mee vleesch en boter kunnen koopen. En terwijl vader en moeder Bekens, kwaad en gebeten, elkander den rug toedraaiden en zwegen, zat Fransken, hun eenig kind, aan tafel beteuterd te kijken naar zijn ouders, en lei droevig zijn kpppeken neer op zijn saamge- vouwen handjes Th. Van Tichelen.

HISTORISCHE KRANTEN

Tuinklokke (1930-1940) | 1930 | | pagina 1