O Nacht In Memoriam Onze nieuwd Bisschop Meisjespatronaat kind, puur van geluk...Gaan ze nu, met hun kale kleeren en al aan, in den Hemel verzet worden Of zijn ze al in den Hemel De Herderke» Och, daar is volk het zand kraakt bij den ingang. Herders komen binnende een achter den ander, stillekens en gebogen, met bloote kuiten, korte rokken aan, scha penvachten op hun schoft, een mes in de houten schede aan den gordel, en een langen herderstaf met kromme kruk. Eén heeft een gezwollen, leeren melkzak over zijn schouder een andere, een platte schijf harden geiten kaas een andere, een pakje schaapswol met een wilgen- twijg omwonden, Een vale schapershond komt voorop, en zet, behoed zaam, den eenen poot na den anderen vooruit. Ze houden allemaal hun hand op hun hart. Ze willen iets zeggen. Moeder! mompelt de eene Heer stamelt de andere. Maar ze kunnen niet. Ze vallen op hun knieën, allemaal, dat hun lange kromstok- ken schuin boven hun koppen steken ze blijven zitten, met den melkzak op hua schouder, en kaas en wol in hun handen, en kijken naar het Kind. Want in het vale stalleken is het hooikribbeken wit licht, zoo wit als sneeuw in den zonneschijn. En het Kind steekt zijn mollige armkens, zijn poezelige pollekens en open vingerkens uit, en lacht naar allemaal, zóó vriende lijk, zóó zoet, zóó hemelsch als nooit een kind gelachen heeft. T. V. T. Gedicht o. Aug. Cuppens Muziek ®- Fr. Verhelst. I O nacht, nog klaarder als de dag O nacht vol hernelsch licht Die God op aarde geboren zag Als klein en lieflijk wicht Refrein Komt, vieren wij met blij gemoed Den Kerstnacht zoet en schoon. Waarop de Heer van alle goed Een kribbe kreeg voor troon. II Hij die aan alles 't leven geeft En zelfs een muschken voedt, Ziet hoe van kou Hij schreit en beeft, Met melk nu leven moet III Komt allen bij en vreest niet meer Voor u werd God een kind Hij strekt naar u zijn armkes teer Och hoe Hij u bemint IV 'k Aanbid U, Koning lief en klein, Hoe zoet toch is uw dwang Ik wil uw trouwe dienaar zijn, Mijn levensdagen lang. Niet zonder ontroering vermelden wj hier het afster ven van onzen Doorluchtigen en geliefden Kerkvoogd, zij» Excellentie Monseigneur Waffelaert, die godvruchtig over leden is op Vrijdag 18 December. Gedurende 36 jaar heeft hij ons Bisdom bestuurd met zeldzame wijsheid en stichtende godvruchtigheid. Hij was een toonbeeld van alle priesterlijke deugden, een ware Kerkvoogd naar Gods hart. Onze stad Yper droeg hij. ter herinnering aan zijn ver blijf alhier tijdens zijn humaniorastudiën in St-Vincen- tiuscollege een bijzondere genegenheid to;. Van die genegenheid mochten wij, verleden jaar, een 'aatsten en hoogen blijk ontvangen, toen de grijze Bisschop van Brugge de plechtige wijding van onze Kathedraal met zijn tegen woordigheid heeft willen vereeren. Onze parochianen zullen het a's een kinderlijke plicht aanzien een plicht van blijvende en dankbare verkleefd heid onzen diepbetreurden Bisschop indachtig te zijn in hun gebeden en H. Communiën zij zuflen er aan houden in groot getal aanwezig te zijn in den plechtigen rouwdienst die tot zijn zielelafenis zal gecelebreerd wor den in St-Maartenskerk, op Maandag 28 December, te 9 ure De geestelijkheid en de christenheid van Yper in zonderheid van St-Maartens hebben een heel bijzon dere reden om hun gewezen deken, die than3 bisschop van Brugge ge vorden is, zijn Hoogwaardige Excellentie Monseigneur Henricus Lamiroy, eerbiedigen van harte toe te juichen. Aan haren gevierden oud-deken,heeft onze kerk en pa rochie machtig veel te danken. Dat vergeten we hier nooit. F.n we zijn en blijven erdoor vereerd, Monseigneur, dat gij uw bisschopswapen grootendeels hebt willen overne men van het wapen van Yper, ten teeken van uw trouwe gehechtheid-aan onze bevolking! We zijn dan ook gelukkig aan uw Hoogwaardige Ex cellentie, samen met de betuiging van onzen diepen eerbied en algeheele onderdanigheid, onze beste heilwen- schen te mogen aanbieden. Ad muitos annos De Tuink'okke heeft luidop in h <ar eerste nummer 1931, den lof verkondigd van het Meisjespatronaat dat onder de bevoegde en ieverige leiding staat van E. H. Huyghe. Daar werd, in de laatste maanden, veel gepresteerd. Voor het groot Patronaat vermelden wij als nieuwig heden de teekenles die zeer in den smaak valt; de kleine causerie die maandelijks gegeven wordt over allerhande onderwerpen en vooral den aankoop van een goe piano wat een pret onze meisjes eraan beleven, hoeft niet gezegd. In het klein Patronaat bracht men het half uur systeem in. Elke Zondag wordt een half uuiken besteed hetzij aan boeiende vertellingen, of aan tooneel en voor dragen, of aan 't leeren van mooie liedjes, zoodat de lieve kleintjes, nevens verzet, ook iets ernstigs meedragen, uit het Patronaat.

HISTORISCHE KRANTEN

Tuinklokke (1930-1940) | 1931 | | pagina 2