Met Eeuwfeest van St=Vincentiuscollege Op Maandag 13" Oogst a. s., viert het College van leper zijn honderdjarig bestaan. Oud-leeraars en oud- leeriingen zullen er elkaar terugvinden, en zich verheugen in het heropwekken van herinneringen uit lang of onlangs vervlogen dagen, in 't College doorgebracht. Het zal voor de leperlingen Diet van belang ontbloot zijn te dier gelegenheid een en ander te vernemen uit de geschiedenis van ons honderdjarige en immer frischle- vende Geestelijk College Gesticht in 1834 Gebruik makend van de ruime vrijheid van onderwijs door de Belgische Grondwet van I83I, geschonken, werd in I833 beslist te leper een Bisschoppelijk College op te richten, en voor die taak aangeduid E. H. Ch. Denys. Deze was acht jaar vroeger leeraar geweest aan het Gemeentelijk College», en, evenals anderen, had hij plaats moeten maken voor meesters die meer naar het hart waren van Koning Willem. Eerst in April 1834 werden de leergangen geopend in het ietwat vervallen, maar toch grootsch Oud-Bischop- pelijk paleis, door het Stadsbestuur ter beschikking ge steld (naderhand, tot in 191 4. als gerechtshof gebruikt). In I839 werd als eerste laureaat van de ihetorika uit geroepen: H. A. Vanheule van leper, die in de orde der Jezuieten trad en stierf als eerste Aartsbisschop van Calcutta (Indië). Van 1840 tot 1850 In I840 kwam een zwaie slag het College treffen. Door het Stadsbestuur werden én de gebouwen, èn de jaarlijksche toelage onttrokken. De vrijgevigheid van de weldenkende burgers van leper, die voor geen offer terugschrikten om het bestaan en den bloei van het christelijk onderwijs in de stad te verzekeren, redde het College van den ondergang. Door toedoen vooral van twee groote weldoeners, de H. H. Malou-Vandenpee- reboora, toekomstig senator voor leper, en Felix Struye, gewezen lid van het «Nationaal Congres», werden de noodige fondsen bijeengebracht, zoodat het College de beproeving glansrijk te boven kwam. Eerst werd les gegeven, zoo goed het ging, in een oud gebouw der Hondstraat, gewezen klooster der Pa ters Carmelieten, terwijl de Leeraars met den Principaal, E. H. Nounckele, een huis betrokken in de Rijselstraat. Intusschen werd iets beters gevonden, namelijk het ruime heerenhuis van H. De Coster, in de Meenenstraat. waar het gesticht in 1844 verhuisde en waar ook een afdeeling voor internen werd ingericht. Principaal E. H. Ostijn ('50-'69) ln 1850 werd Mgr. Malou bisschop van Brugge. Ieperling van geboorte, was hij meer dan wie ook be kommerd met den verderen groei van het College. Hij benoemde tot principaal E. H Ostyn, die dit ambt met een onderbreking van 4 jaar 1860-64) tot in '69 zou uit oefenen. Onderzijn leiding werd het College aanzienlijk uitgebreid en o. a. een kapel gebouwd in gotieken stijl; vooral maakte hij ervan niet alleen een huis van noeste vlijt en harde studie, maar evenzeer een school van vroomheid en toewijding. Principaal E. H. Houtave ('69-'78) E. H. Houtave, sinds 1865 leeraar in de Rhetorica, en toekomstig Groot-Vicaris van het bisdom, was prin cipaal van '69 tot '78. Hij wist met behulp van uitste kende leeraars, jongelingen te vormen die schitterende hoogere studiën deden en tot de hoogste kerkelijke en burgerlijke ambten opstegen; n. 1. Mgr. Waffelaert, Bisschop van Brugge, Groot-Vicaris Z. E. H. Deschre- vel. Minister Begerem, Gouverneur Ruzette, e. a. M-t het doel de banden der College-kameraadschap nauw aaneengesloten te houden, en minder begoede jon gens te laten genieten van de vruchten eener flinke opvoeding, kwam in 1873 de Oud-Studentenbond tot stand, waarvan de H H. Eug. Struye en Napoleon Meersseman lange jaren de ziel zijn geweest. Principaal Hugo Veriest ('78-'88) In 1878 verkreeg het College als principaal den groote Vlaamsche levenwekker, E. H. Verriest, die spijts de zware bestuurstaak, nog den last van de klas van Poësie op zich nam, en door zijn zeldzame gaven als leeraar, zijn rijke en innemende persoonlijkheid, een diepgaande invloed op de studenten uitoefende. Onder hem werd, ter gelegenheid van het 50 jatig bestaan 1884), het College met een stemmige feestzaal verrijkt. Van 1888 tot 1914 ln '88 werd E. H. Verriest opgevolgd door E. H. Dupont, deze in '93 door E. H. Beheyt, die de gebou wen verder uitbreidde, langs den kant der St-Jacobstraat waar de Lagere Afdeeling ondergebracht werd en die de Gilde van O. L. Vrouw van Thuyne inrichtte voor de Oudleerlingen van stad. In de laatste jaren vóór den oorlog, onder de wijze leiding van E. H. H. J. Claeys 1897-191 1enj. De Saegher (1912-14) zette het College met steeds stijgen de bijval zijn verheven opvoedingswerk voort: heele ge slachten flinke mannen te vormen, op al de gebieden der menschelijke bedrijvigheid. In 1914 kwam de groote beproeving: het College werd, zooals heel de aloude stad met haar talrijke kunst gebouwen het slachtoffer van de onmenschelijke wereld oorlog, en door het vijandelijke vuur, in den brand van 1915, met den grond gelijk gemaakt. Na den oorlog Maar. wanneer leper nog een eindeloos dioevige puin hoop was, zond Mgr. Waffelaert een moedig oud-bewa ker van 't College. E H. C. De Visschere, om het te heropenen. Voorloopig dienden enkele barakken tot woning, klassen en kapel. In korte jaren (1920-1924) rees, dank zij de onver zettelijke werkkracht van E.H. De Visschere, een splin ternieuw en heerlijk gebouwen-complex op de puinen van het oude, en waren de verschillende afdeelingen: oude en moderne Humaniora, en volledig Lager Onder wijs, heringericht. Zijn opvolgers, de E.E.H.H. J. Verrue en C. Ver- haeghe hebben de laatste jaren het herstelde College tot zijn oude en glorievolle traditie van studie en tucht, fa miliegeest en godsvrucht teruggevoerd. Thans mag het wijzen op een nooit te voor bereikt aantal van meer dan 350 leerlingen, als op een bewijs van zijn bloei en van de algemeene waardeerende sympathie die het gesticht in en rondom leper geniet.

HISTORISCHE KRANTEN

Tuinklokke (1930-1940) | 1934 | | pagina 3