Het Dies Iree"
Telkens wij een begrafenisplechtigheid bijwonen,
■worden wij aangegrepen door een liturgisch gezang
dat begint met deze indrukwekkende woordenDies
1 r ae. Het brengt een vleugje emotie en zelfs een
tragische noot in de gewone kalmte van onze Liturgie.
Ter gelegenheid van a. s. Allerzielendag zou de
Tuinklokke er willen toe bijdragen om die prach
tige Sequentia beter te doen verstaan en meebidden.
De vrije vertaling die gij hieronder zult lezen, ontleene t
wij aan onzen grooten Vlaamschen meester, Guid
Oezelle.
Indeeling
Het oorspronkelijk gedicht dagteekent uitdeXIID
eeuw weieens werd het aan Thomas van Cejano
toegeschreven en bestaat uit 17 drieregelige strofen.
Elk vers telt acht lettergrepen.
Bij de ontleding van dit heerlijk gedicht onder
scheidt men duidelijk twee deeleneerst een beschrij
vend gedeelte de zes eerste strofen en daarna een
roerend gebed dat eindigt met de woorden Gere
curam mei finiswees mij genadig, Heer, in mijn
laatsten doodstrijd. En daarmee is het onspronkelijk
«Dies irse» voltrokken.
Er is echter een toevoegsel bijgekomen, in de XlVe
eeuw, nl. de tweeregelige stroofjes i8e, I9e en 20e
die thans het slot van onze Sequentia uitmaken.
In DEEL: Ontzettend beeld van het wereldeinde
De zes eerste strofen van het Dies i r ae ontwikke
len een tekst van den profeet Sophonias (I, 14-18,).
Zij stellen ons het einde der wereld voor, met de
algemeenc verrijzenis en het laatste oordeel. Bondige
schets, voorzeker, maar hoe treffend - aanschouwelijk,
en hoe geëigend om bij allen heilzame gedachten wak
ker te roepen.
Ziehier de meesterlijke vertaling van Guido Gezelle
1. Kwade dag, die al de dagen
eens lijk asschen weg zult vagen,
zoo 't Sibille en David zagen I
2. Welk een gruwel'n zal 't niet wezen,
als de Rechter, opgerezen,
't goê zal uit het kwade lezen
3. Wondere trompet rumoeren
zullen al de graven roeren,
al die dood zijn throonwaards voeren.
Stom zal staan de Dood en 't Leven,
als de dooden antwoord geven,
staan, en voor den Rechter beven.
5. 't Zal een boek te voorschijn komen
waarin 't al staat opgenomen
dat het oordeel Gods moet schromen,
6. als de Rechter, nêergezeten,
al 't verdoken kwaad zal weten,
straffen ende niets vergeten.
IIe DEEL Gebed van de rouwmoedige ziel
In het eerste deel van het Dies I r ae was de toon
onpersoonlijk. Nu echter (7e strofe tot 17de) treedt
de dichter naar voren of liever de ziel zelvede
rouwmoedige ziel die verschijnen gaat vóór den eeuwi
gen Rechterzij schreeuwt haren nood uit, en doet
beroep op de goedheid van den barmhartigen Jesus.
't Is een roerend en vertrouwvol gebed.
7. Wie zal dan toch mijn verweer zijn,
wat mijn voorsprake of begeer zijn,
als de goeden zelf verveerd zijn
8. Koning, schrikbaar en grootmachtig,
bron van goedheid, nederslachtig
bid ik U, weest mij indachtig I
9. Jesu, wilt toch wel gedenken
als gij mij kwaamt 't leven schenken,
was 't |om me op dien dag te krenken
to. Jesu, moê van zoeken naar mij
hebt Ge 't Kruis geleên, en daar mij
eens zoo dier gekocht ach spaart mij I
11. Schoon 't Uw recht zij van te wreken,
wilt mij vrij van zonden spreken
eer die dag komt aan te breken
12. 'k Zuchte als een ter dood verwezen,
maar mijn schaamrood schuldig wezen
hoopt op Uw bermhertig wezen;
13. Wierd Maria 't eeuwig leven,
wierd den moordnaar hoop gegeven
hopen durve ik ook, en beven.
[4. Heere, onweerdig is mijn bede;
doch, laat me, uit goedjonstigheden,
vrij van 't vier der -eeuwigheden
15. Laat mij bij uw schaapkes weiden
wilt mij van de bokken scheiden
en ter rechter hand geleiden.
16. Moet gij dan vermalediden
en het eeuwig vier doen lijden
roept tot mij: Gebenediden
17. Want ik kome al jammerklagen,
't herte als asschen rouw geslagen,
hulpe in mijnen doodstrijd vragen
III. Toevoegsel: vluchtige samenvatting.
Een toevoegsel, zeggen we. Deze drie stroofjes
van twee verzen ieder zijn een samenvatting, een
korte herhaling van geheel het Dies Irae: eenerzijds
het einde der wereld met de verrijzenis der dooden en
het oordeel, anderzijds het vertrouwvol gebed,
In litterair opzicht zijn ze minder gelukkigde 19e
strofe spreekt van den overledene in 't enkelvoud, en
de 20e geeft eisin 't meervoudde laatste twee
verzen zijn zevenlettergrepig en rijmloos.
18. Dag van weedom en van boeten,
als gij zult verrijzen moeten
19. en gerecht zijn om uw' zonden
mensch, God spare u in die stonden
20. Zoete Heere Jesu mijn,
-.at ze in ruste en vrede zijn,
Amen.