't Advent weerom Een Hemel kind Twee Moeders Met Guido Gezelle mogen we zeggen, binnen drie weken't Advent weeromen elkander een zalig kerkelijk nieuwjaar toewenschen 1 H et b u r g e r 1 ij k jaar, we weten 't wel, eindigt den 31 December, en 't nieuwe begint den 1 Januari; we zijn t' akkoord. Maar het kerkelijk jaar, dat is wat anders. Het kerkelijk jaar begint eigenlijk met den eersten Zondag van den Adventdus, dit jaar, op 1 December, en het oude jaar is tenden met 30 November. Hebt gij er reeds op nagedacht Het kerkelijk jaar, met al zijn verschillende tijdstippen en feest dagen, omvat in 't korte, het verloop van geheel de wereldgeschiedenis. Welnu, de geschiedenis van de wereld begon met de schepping der wereld, inzonderheid van het mensch- dom, en met de droevige gebeurtenis, oorsprong van alle. kwalen: de zondeval van de eerste mcnschen. Het menschdom was van God afgekeerd, en zou nooit den hemel binnengaan Maar God, in zijne goedheid, beloofde een Verlosser. En duizenden en duizenden jaren men zegt dikwijls 4000 jarenmaar 't is veel meer zag het menschdom verlangend uit naar de komst van den Zaligmaker, tot dat Hij eindelijk kwam, geboren in een stal te Beth lehem, op Kerstdag Ter herinnering aan die duizenden jaren verlangend uitzien naar die komst, begint de Heilige Kerk haar kerkelijk jaar met vier weken bereiding en ver langend uitzien naar den feestdag van Jesus' geboorte, raar Kerstdag. Het zijn de vier weken van den Advent, een latijnsch woord dat wil zeggenAan komst. Dierbare Parochianen, laten wij met gevoelens van vurig verlangen en innige godvruchtigheid den Advent overbrengen, als voorbereiding tot het blijde, heerlijke Kerstfeest. Twee moeders waren aan 't praten... De eerste verteldeIk, ik krijg van m'n kleinen jongen gedaan, al wat ik wil hebben hij is altijd gereed om me dienst te bewijzen. Ik zeg hem: «Doe dat eens, en ge krijgt 25 centimes; laat dat, en ge krijgt 25 centimes; enz. Een radikaal middel!» De tweede zei daarop: «Ik ook, krijg van m'n zoon tje gedaan, al wat ik wil hebben. Maar ik leg het heelemaal anders aan boord; ik houd van afwisse ling bij mijn manier van opvoeden. Ik zeg bij voorbeeld tegen mijn kleine: «Doe dat eens, om mij plezier te doen Laat dat, of ge doet mij verdriet aan. Of nog: «Dat is uw plicht,... leer gehoorzamen, om een man te worden». Of ook: «Onze Lieve Heer ziet gaarne de brave kinderenenz., enz. De manier waarop de tweede moeder haar kind op brengt, is misschien niet altijd radikaal, maar het is toch veel beter de kinderen met hun hart te pakken, dan met het geld. Aan dat meisje leefde al wat er aan was. Ze kon de menschen zoo guitig aankijken, met die groote helder blauwe oogen, uit dat bleeke gezichtje. En liet daar rond haar blonde krullen dansen, en lonkte schelm achtig van onder den haarwrong onder haar voorhoofd. Thuis. Ze woonde in de groote stad, te Edinburg, in Schotland. In een heel hoog somber huis, dat bij stuk ken en kamer= uitverhuurd werd. Boven op de derde verdieping. Daar zaten ze, vader en moeder en de zes kinderen, in twee vertrekken, die op de straat uitzagen, met nog een donker kamerken naar den achterkant. Opeengedrongen, gelijk musschen in hun nest. In stille armoe. Want vader, de straatveger, stond alleen voor den kost. En moeder, die ziekelijke, had haar handen vol, met haar kinderen. Heel den dag roesemoesde het hoog huis van de mcnschen die kwamen en gingen, van de deuren die sloegen, van de kinderen die de trappen op en af klabotterden en tierden. In de open ramen hing het waschgoed op stokken en koorden te flapperen en te drogen. En rook flauw en fletsch. Op de fabriek In eer. meubelfabriek werkte zij, van 's morgens tot 's avonds. En moest daar meubelen politoeren, met een katoenen vod. in alcohol en terpentijn gedoopt. Dat haar tengere, magere vingeren daarvan opzwollen, met knobbels. Doch immer blijmoedig stond haar gezichtje en lachte haar mftnd. Als ze dan 's avonds weer allemaal thuis waren klonken de kamerkens van haar gesnater. En laat, als ze met haar zuster Bella te bed lag, ging het praten en lachen voort, tot tranen toe. En moest vader somwijlen op den muur kloppen: Gaat ge er nu mee uitscheiden, Magriet Slaapt Ze moesten haar gerust laten, dat fabrieksmeisje. Op 'nen keer, dat ze van 'nen winkel weerkwara, werd ze op straat aangesproken door een jongen, die wat te dicht kwam. Ze lei haar paksken op den grond en gaf hem een paar oorvijgen, dat het klonk 'over de straat. Op de meubelfabriek, toen ze te wrijven en te politoeren stond, kwam een werkman bij, en begon met aardigen praat Ze keek niet op en wreef voort. Maar 's anderdaags kwam hij weerzij had een kerkboek en haar paternoster naast haar op een bank liggen. Hij verstond hoe laat het was, en ging weg.

HISTORISCHE KRANTEN

Tuinklokke (1930-1940) | 1935 | | pagina 2