De stille moord
f Raus Rius XI
t E. H. Cesar Gezelle
Een moord in stilte I
Ge rilt, als ge bedenkt wat deze paar woorden be-
teekenen. Ge denkt aan duisternis, nacht, dolk, bloed,
doodsangst, vlucht, gekreun en dan weer... duisternis,
eeuwig geheim
Maar ik denk aan iets anders aan blijheid, onschuld
vre,ugde, jeugd, schoonheid, in ziel en lichaam dan
ineens de satanische les van een valsche vriendin of de
verleidende hand van een wreeden vriend, en dan
het gekreun der ziel, wroeging, nacht, eeuwig geheim
en eeuwigschrijnende leed.
Dat is een stille moordMoord op de eerste le
vensvreugde, die aan geen sterven dacht moord op de
heerlijkste levens - reinheid, die geen strijd vermoedde;
moord op al het kinderlijke, schoone, gelukkige, on
schuldige, engelachtige, dat er leefde in die jongen-
of meisjesziel.
Die moord is zoo akelig in zijn stilte. Niemand
heeft hem gezien, want 't was duisternis en nacht. Nie
mand heeft de sporen ontdekt, want er vloeide geen
bloed. Niemand zal ooit een onderzoek instellen
want de biechtvader, die in naam van God het slacht
offer leert kennen, zal nooit mogen spreken. Zelfs niet
mogen vragen naar den naam van den dader.
Alles zal stil blijven. Altijd.
Er zal, buiten de ziel van het slachtoffer zelf, ook
geen rouw zijn of onsteltenis. De ouders zullen door
gaan met in hun kind te gelooven als in een engel
van braafheid. De moeder zal iedere verdenking uit
haar hoofd verdrijven als een onrecht en beleediging
tegen haar kind. En wanneer ooit een wijs en voorzich
tige opvoeder mocht wijzen op mogelijk gevaar, zij zal
haar kind met verontwaardiging verdedigen. Tegen alles
en trots alles.
Maar de moord is gebeurd I
De stilte is enkel een sluier, die het lijk bedekt voor
da oogen der menschen maar niet voor de oogen
van God. De stilte is een nacht die het misdrijf be
hoedt tegen het vonnnis der wereld, maar die het vonnis
in eigen boezem des te akeliger doet klinken.
Men weet, dat zulke ziele - moorden gebeuren.
Men weet, dat zij meer, veel meer, voorkomen dan
men openlijk zegt.
Men weet dat misschien uit eigen ervaring.
Men weet, dat de gemaskerde moordenaar rondgaat
als een leeuw, «zoekende wien hij zal verslinden».
Men weet dat de duisternis, de eenzaamheid, de ver
borgenheid zijn schuilplaats is.
Men weet dat hij op allen belust is, niemand uitge
zonderd, niemand.
En toch... gelooft men aan 't gevaar en de bedrei
ging niet 1
Zoo is nu eenmaal de verblinde mensch.
Maar van den hemel luidt altijd-door de waarschu
wende noodklok haar klagend lied Waakt en bidt »1
In alle landen der wereld heeft men hulde gebracht
aan de zegenrijke nagedachtenis van den grooten
Paus Pius XI 1922 - 1939
Te leper, in St Maartenskerk werd op 17 Februari,
te 1011., een zeer plechtige Rouwdienst opgedragen
door Z. Eerw. Heer Deken, met deelname van gansch
de geestelijkheid der stad.
Indrukwekkend waren de liturgische zangen, uit
gevoerd door de leerlingen van het St Y'inceniiuscollege.
Aan de Offerande werden meer dan 2000 rouwge-
dac.htenissen uitgedeeld.
Op 11 Februari 11. is godvruchtig overleden, te Moor-
seele na een zeer langdurige en pijnlijke ziekte de
verdienstelijke dichter en prozaschrijver, E. II. Cesar
Gezelle.
Vóór den oorlog (vanaf 1 Aug. 1913) was hij on
derpastor op S' Maartens, en vele Ieperlingen herinneren
zich nog zijn boeiende predicatie en Vlaamsche voor
naamheid.
Aan leper was hij gehecht, en zijn teergevoelig hart
heeft gebloed bij de dood van leper waaraan hij
een roerend boek wijdde.
Het was hem een vreugde, in 1921, naar het herrij
zende leper te mogen terugkeeren gedurende een tien
tal jaren was hij hier de gewaardeerde bestuurder van
de H. Familie en godsdienstleeraar aan de Staatsmiddel
bare school.
Een lastig niets doen wegens ziekte, kwelde zijn
laatste levensjaren toen werd hij voor elkeen een
voorbeeld van taai geduld om alle menschelijke ellende,
zonder ooit te klagen, uit Gods handen te aanvaarden
Een plechtige rouwdienst, tot zielelafenis van E. H.
Cesar Gezelle, zal in Sl Maartenskerk opgedragen wor
den van wege de kerkfabriek op Maandag 27
Februari, te 9 u.
Vrienden en kennissen worden er toe uitgenoodigd.