De molen van £nschloo
I
Em. Lammens en Zonen
SMID EN STOVEMAKER
BELANGRIJK BERICHT
Pieter Dumont-Dansercoer
Aannemer van openbare werken.
Bericht.
Henri Vanhove-Rathè
Meilied
De Boulanger Moderne
en den Alkenner
BILLARD
Nieuws uit Nieuport
’t Schoolwetsontwer en de
klerikale wanorde.
Wij zijn gered!
Land- en Tuinbouw
Burgerstand van Nieuport
GEBOORTEN.
Hoogwater te Nieuport
’s morg.
Binnen- en Buitenland.
25
30 April 1911
MENGELWERK
2
II.
door fiJOEWA
[Wordt voortgezet).
Des zondags trekt de brave man
Met vrouw en kind, zoo ver hij kan
Weèr is het Mei!
En liefde straalt uit hun gemoed
Er vloeit in d’aadren lentebloed
Bij zomerglans en zonnegloed
’Lijk steeds in Mei!
Weêr bloeit de roos in Vlaandren’s tuin,
Weêr loopt de knaap op strand en duin,
Weêr is het Mei!
Da zwaluw klieft blij door de lucht,
De zesmeeuw fladdert onbeducht,
De zomer maakt met bot en vrucht,
’t Is weder Mei!
De scheepjes dobbren voor de reé
En moedig steekt de schuit in zee,
Weêr is het Mei!
De muschjes zwerven door het ruim
En stoeien rond in wilde luim
Of bouwen ’t nest met haar en pluim,
’t Is nog eens Mei!
Voor vrijheid en recht
Voor waarheid en vrede!
In het Hotel de Bruxelles (Breydel
en De Coninclc) Nieuport hoopt men
ledige champagneflesschen (heele
en halve) aan vijf centiemen stuk.
1
2
Geweken in de voorjaarswind.
Het haasje loopt in ’t groen, gezwind;
Weêr is het Mei!
En vrolijk gaat de jonge schaar
Nu weêr naar buiten, paar bij paar
Naar feest en kermis, blij te gaêr,
W’ant nu is ’t Mei!
s avonds
12,59
1,48
2,38
3,30
4,25
5,28
6,39
5
6
Schoone en goede billard te verkoopen met
toebehoorten, alsook twee spelen Ivoren billard-
bollen, zoo goed als nieuw. Zich te wenden
Hotel Duynnenhuys Oostendestraat, Nieuport.
De ondergeteekenden maken bet geacht pu
bliek bekend dat zij van heden af in hun maga
zijn voorzien van alle slach van landbouw-
machienen, zooals tummel keernens, afroo-
mers van alle marken, waschmachienen laatste
model, enz. enz.
Yperstraat, 19, Nieuport
heeft de eer het publiek kenbaar te maken dat
hij zich komt te plaatsen HOOGSTRAAT, Nr 1 te
NIEUPORT als
Hij beveelt zich in de gunst van eenieder door
zijn verzorgd werk en gematigde prijzen.
Gansch de nutuur zingt nu baar lied,
Weer kwakt de kikvorsch in het riet,
Weêr is het Mei!
De tuinman staart zijn bloempjes aan,
Het bietje zweeft op plant en blaSn;
’t Herleefd al, onder zon en maan,
Dank aan de Mei!
stormachtig weder.
Is een en de reit zal wel volgen...
Gelukkig Nieuport voorwaar, dat door
zulke bezorgdheid van het ministerie ver
troeteld wordt!
Nu zijn wij vast en zeker veor goed
gered en tegen October komen de schroe-
vers binnen met laag water; dat kan niet
missen.
Het kerkhof. Ter gelagen heid van St-
Joris-Karmls was het stedelijk kerkhof zondag 11.
voor het publiek toegankelijk. Eenieder die er
zich heeft heen gegeven, heeft kunnen bestaligen
dat alhier niets wordt gedaan om de laatste
rustplaats onzer overleden duurbaren wat op te
smukken, dal alles er overhoop ligt, dat niets er
is verzorgd, en dat zelfs het groot Christusbeeld
in bedeakelijken schamelen toestand verkeert.
Ver van ons de gedachte daarvan te beschuldigen
deze die zich met het onderhouden dar graven
bezig houden, want wij weten niet ®f zij deor de
stad daarvoor worden aangesteld of betaald, doch
we stellen daarvoor totaal het gemeentebestuur
verantwoordelijk. Overal, in dorpen als in steden
wordt tegenwoordig alles in het werk gesteld om
de begraafplaats rein en net te houden; ®m er
den pijnlijken indruk die men er gevoelt te ver
zachten, hier alleen wordt niets gedaan, en de
groots wanorde die er heerscht helpt er niet
weinig toe om het uitzicht van dit akelig oord
nog droeviger te maken Wat meer eerbied voor
de dooden a. u. b. heeren klerikalen; neemt tot
voorbeeld de groote steden, waar de liberalen
aan het hoofd zija, waar uwe zoogezegde frama-
sons hst bestuur in handen bebben; vergelijkt
hunne begraafplaatsen met de onze, gaat na wat
opofferingen zich deze getroosten, en dan zult
ge moeten bekennen dat ze heel wat anders hun
plicht eerbied voor den dood verstaan. Van hen
zijn het daden gosne woorden, van u woorden en
geene daden.
zijne bewoners. Met gespannen aandacht luister
den wij naar de lijdensgeschiedenis de arme
Geertrui Koen, die wij eens op onze beurt aan
anderen zouden vertellen.
Geertrui Koen was weduwe gebleven mot hare
twee zonen, waarvan de eene molenaar, en de
andere hoefsmid was. De oudste, die Bij de
geboorte van Joost zijne gade verloren had, was
een ernstig, koel, maar zuinig man, die bij zijnen
broeder en andere lichthoofden als een hebzuch
tige en gierigaard stond bekend; de jongste, een
buitengewoon sterke kerel, was losbandig en
verkwistend, en daarenboven jaloersch, helsch
jaloersch op den anderen, dien hij beschuldigde
oneerlek gehandeld te hebben bij het verdoelen
van vaders erfenis. De betrekking tusschen bei
den was dus verre van vredelievend dikwijls
hadden hevigs tooneelen in den molen plaats
Op zekeren dag dat ze weder met elkander twist
hadden gekregen, was Herman, zoo heette de
jongste, dreigend en met opgesteken vuist den
molenaar aangevlogen, en met eene stem, waarin
al de baat en woede zijner ziel weerklonkvn, bad
hij zijnen broeder toegeroepen behoud uw
gestolen geld, doch neem u in acht, bedrieger,
met mij zult ge rfrekenen, zoo waar ik leef!
Dien zelfden avond ging da zon treurig onder.
Loodgrijze wolken dwaalden als spookgestalten
zich biddend op de knieën wierp.
Geen van ons beiden sprak een woord, we
stonden als aan den grond genageld. Opnieuw
verbrak de jonge vrouw de plechtige stilte; ze
hief de schreiende oogen omhoog, en zei zacht
Arme kleine, dezen en volgenden nacht kunt
ge bij ons verblijven. Ook vader is niet te wel en
voor ’t oogenblik zonder werk, doch binnen
eenige dagen wil ik Mevrouw van het kasteel
gaan spreken, die zal wel uitkomst geven.
Middelerwijlhield de regen op, en in het oosten
verrees de maan, droevig en bleek boven de kim
en kleurde met zilveren glans boomen en strui
ken en schuur. Zwijgend namen wij afscheid van
den verwenschten molen, nadat weden knaap en
de dochter een geldstuk in de hand hadden ge
stopt. ’t Was doodstil op ’t erf en in de ronde
alleen hoorden wij nu en dan het murmelen der
beek, of het geklep der avondklok, dat langzaam
wegstiert als de stamelende klank van een oot
moedig gebed. In het oog van mijnen vriend
schitterden twee tranen als diamanten, terwijl
mijne keel als toegenepen werd.
Inlusschen waren wij ’t pad weder opgegaan,
en voor de duisternis volledig was ingevallen,
bereikten wij op de hoogte des heuvels de her
berg, waar wij zouden vernachten. Spoedig had
den wij ’t avondmaal gebruikt, en waren met
den waard druk in ’t gesprek, dat natuurlijk liep
over den verwenschten molen van Eschloo en
In de haven. Er was wser veel bewe
ging deze week in onze haven. Hel stoomschip
Mannheim was binnengekonaea met 850 ton
roggo voor rekening van- den heer Vandroy.
Dit is reeds de 5e schroever met rogge, gecon
signeerd aan de scheepsmakelaars Handel en
Scheepvaart, die voor de heeren graanhandelaars
Vandroy-Gaspar van Bergues en Dambre van
Veurne hier binnenvaart. Handel en Scheepvaart
die met de belangen der reederg van ’t stoom
schip Maanhein werd gelast, is die stoomboot
Niettegenstaande al de zorg die ze dra
gen om de erge verschillen van gevoelen
nopens ’t schoolwetsontwerp te verbergen
hebben de klerikalen toch hunne diepe on-
eenigheid niet kannen geheim houden.
Zij hadden, zondertwijfel,de uitbarsting
van verontwaardiging niet voorzien, die
de openbaring van hun verbazend ont
werp onthaald heeft, en hadden nog min
der gedacht aan den opstand van sommige
hunner vrienden tegen de bevelen der
bisschoppen.
Zij mochten dus reeds rekenen op de
verdeeling tusschen de kloosterkassen,van
’t schoon spaarpotje dat zij najaagden en
dat zij, in naam der vrijheid, de rechtvaar
digheid en der heilige rechten der kinds
heid, bij ’t budget der eerediensten zouden
gevoegd hebben. En ’t was, bijgevolg voor
hen een verzekerd lang bestaan. Zij had
den enkel nog de kleine kinderen tot zich
te laten komen. En ’t was ’t beslag gelegd
op 't nakomelingschap; en de sterke mas-
sas van ’t kiezerskorps waren geklerikali-
seerd; ’t was den dool in Belgie van alle
onze vrijzinnige verwachtingen en de on
bepaalde verdaging van alle de zoo onge
duldig verwachte democratische hervor
mingen.
In stede van dezen schitterenden uit
slag en, tegen hunne verwachting, zijn
ze volkomen misgeloopen. Hun oorlogs
tuig heeft geketst en alles is te herbegin
nen.
Men moet dus niet verwonderd zijn over
de gansch evangelische woede welke de
klerikalen aan den dag leggen; over de
scheldwoorden hunner wraakzuchtige pa-
pierbekladders; over de onnoembare mid
delen die worden in 't werk gesteld om ’t
land te bedriegen.
De verdraaide statistieken; de overtre
ding der grondwet (artikel 17 nopens het
onderwijs); de zoogenoemde gelijkheid
door ’t schoolwetsontwerp vastgesteld; de
verkrachting der gemeentelijke zelfregee-
ring; de gewetensvrijheid miskend bij al
degenen die niet katholiek zijn; de verge
telheid, in ’t ontwerp, der onregelmatige
kinderen; de kunstgreep van de instelling
der klassen van den 4“ graad strekkende
naar vakonderwijs; ’t vooruitzicht, kortom
de officieele school door mededinging te
zien leegmaken en de geldmiddelen van ’t
budget te zien uitputten Dat alles bestaat
niet; al die bezwaarnissen zijn niet ge
grond en de klerikalen willen in onze
tegenverklaringen niets anders zien dan
kwaden wil, voornemen tot hinderen, spijt
en gramschap omdat de leden der linker
zijde ’t voorgesteld wetsontwerp niet zelf
uitgevonden hebben.
een brieventasch vondt met vijftig duizend
franken in?
Ik? ’k Zou niemendale doen... ’k Zou
van mijn renten leven.
30 April
Mei
Ik heb de eer te laten weten aan de Heeren
eigenaars der huizen van Nieuport. als dat ik mij
belast met het plaatsen van de afleidingbui-
zen in grés, binnen de huizen voor het aflos
sen der keuken en andere waters. Het plaatsen
der buizen zal door mij persoonlijk gedaan en
nagezien worden, met zoo weinig schade moge-
lijk aan vloeren en plancher te veroorzaken.
Men kan ook ten alle tijde grésbuizen bekomen
uit zijn magazijn aan genadige prijzen.
P. S. Men gelieve goed in acht te nemen dat
ik geene leidingen leg vooraleer de groote riolen
in iedere straat zijn gemaakt voor verders alle
moeilijkheden te vermijden.
Ik heb de eer uwe geëerde orders met dank
baarheid te aanvaarden.
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag 3
Donderdag 4
Vrijdag
Zaterdag
En alsof ze te veel van hare krachten gevergd
had, zinkt ze plotseling en mat op het bed ach
terover.
Onmiddellijk bad de binnentredende boeren-
dochter zich naast het ledikant geplaatst, en
beproefde thans het hoofd der kranke te onder
steunen. Maar heure hulp bleek vruchteloos; ook
de medicijn, die ze haar aan de lippen bracht,
vermocht geen heul meer te schenken, want
weinige stonden daarna boog de engel des doods
zich uit barmhartigheid over de legerstede, en
maakte een einde aan het nameloos lijden der
arme grootmoeder.
Dood! i> snikte droevig de jonge boerin,
vrouwe Koen is dood, o God! en gij, deernis
waardig kind, gij weet het niet, ge beseft het
niet, dat zij, die u zoo onuitsprekelijk liefhad,
voor altoos is heengegaan! Wie zal thans over u
ontfermen, gij die niemand ter wereld nog hebt,
ongelukkige wees? zoo kreet ze, terwijl een
stroom van tranen hare oogen ontvlood, en zij
Ook, wellicht voor den laatsten keer,
Ziet d’oude man die vreugde weêr
en zucht, T is Met!
Maar bij ’t herdenken aan zijn jeugd
Voelt hij zich innig nog verheugd
Hij leefde steeds in eer en deugd
En juicht ’t Is Mei!
NOSRADAMUS.
genooten Gillalo, landbouwers te Vouvange,
Luxemburg gewaar dat hunne hofstede in brand
stond en het vuur ook reeds in hunne slaapka
mer alles vernielde.
Zij vluchtten buiten; de vrouw bleef echter in
de brandende bedgordijnen haperen, viel en
werd zoo deerlijk aan beenen en handen erbrand
dat het verkoolde vleesch haar van het lijf viel.
Zij werd daarenboven zeer erg aan het hoofd
gewond, door een stuk brandend hout. De onge
lukkige stierf denzelfden nacht.
Drie nabijstaande hofsteden van Kichtaner,
Brack en Holter werden insgelijks in asch ge
legd. Holter, werd bij het redden zijner waarden
en papieren verbrand en den rechterarm gebro
ken; ook zijn löjarige zoon bekwam brandwon
den. De schade bedraagt verschelden honderd
duizend franken.
Tramongeluk Maandag avond,
rond 8 ure, is een erg ongeluk met den elektrie-
ken tram, in de Nationalestraat te Antwerpen,
gebeurd. Twee knapen hingen aan het tweede
tramrijtuig welke naar de Groenplaats reed. Aan
de Lepelstraat, lieten zij los, juist toen de tram
naar Hoboken op de nevenltggende lijn voorbij-
teed. De kleine Petrus Timmermans, 7 jaar,
wonende Prekerstraat, die overliep, werd gevat
en zoo geweldig ten gronde geslingerd dat de
ingewanden hem uit den buik hingen, en de
beenen vermorzeld werden. Het slachtoffer werd
door een toeschouwer opgeoomen en gaf in dezes
armen den geest, en werd naar het doodenhuis
van het nospitaal overgebracht. Het parket is
verwittigd.
Gemeenteraad. Sedert twee maanden
reeds is den gemsenteraed niet meer in zitting
vergaderd geweest. Hebben ze geen tijd mis
schien! of zijn ze bang? Of heeft het sermoen
hunnen tijd opgeslorpt? In alle geval wat zeker
is, is dat er voorzeker vele punten zijn die hunne
bespreking wachten. En in eerste rang noemen
we de begrooting van 1911, de stadsrekening
van 1909, de stadsrekening van 1910, enz.
Want, inderdaad, de stadsbegrooting moest
reeds sedert October 11. 1910 aan den ge
meenteraad zijn onderworpen; ze is dus reeds
zeven maanden te laat. Men doet intusschentijd
werken, men verteert, men leeft voort en geen
enkel krediet voor 1911 is goedgekeurd geweest!
’t Moet geen kleine warboel zijn.
De rekening van 1909 moest reeds sedert den
1* maandag van Mei van ’t jaar 1910 ter goed
keuring aan den gemeenteraad zijn voorgelegd
geweest; ze is dus een geheel jaar ten achteren,
terwijl diegene van 1910 binnen twee dagen
maandag van Mei) altijd volgens de wet den
gemeenteraad moet aangeboden worden. Doch
gij zijt er wel mede!
De wet is nochtans op die punten heel formeel
en we kunnen niet verstaan hoe zoo publiek twee
maten en twee gewichten mogen bestaan. Moest
het in eene liberale stad of gemeente gebeuren ’t
zou wat anders zijn.
Als voorbeeld noemin we de liberale stad Luik
waar op 15“ Januari 11., dus 3 maanden ongeveer
geleden, de begrooting van 1911 nog niet ge
stemd zijnde, het gemeentebestuur bedreigd
werd met groot lawaai, met een bijzonderen
Commissaris. Moest men alhier zoo 1e werk gaan,
den bijzonderen Commissaris zou van ’t stadhuis
nooit moeten weg zijn!
Doch, hier mag alles gebeuren; alles mag hier
in wanorde blijven liggen, alles mag hier ver
waarloosd worden, ’t zijn immers klerikalen!
Doch, dit alles, al de dommigheden die onze
fameuze bazen een na een uitsteken, al die
zorgeloosheid zal tech eindigen met de oogen der
Nieuportenaars wijd te openen; ze zullen toch
eindelijk moeten beseffen dat daar op ’t stadhuis
een hoop onbekwamen zetelen i.iet in staat hunne
belangen te verzorgen; een hoop jaknikkers
niet waardig vaneen gemeentebestuur deel te
maken, en ze zullen die mannen bij de eerste
gelegenheid eens bewijzen dat men niet langer
straffeloos met hen den aap zal houden, ze zullen
een Jantjie, een Langbeen en anderen eens
toonen dat men bekwaamheid moet hebben om
eene stad te besturen, dat meo met ijver voor de
belangen zijner ingezetenen moet bezield zija; ze
zullen ze vervangen door liberale strijders, dia
belangloos zullen wedijveren om onze geliefde
stad te doen bloeien, en wiens leus immer wezen
zal
langs den hoiizon en hulden allengs den gan-
schen hemel in een zwarten sluier. Broeide er
onweer in de natuur, ook in Herman’s ziel was
het hoe langer hoe somberder geworden. Daar
schoot een vuurstraal door het ruim en onmid
dellijk daarop gaf een donderslag het sein tot de
aanvang van het schrikkelijk drama. Herhaalde
malen wierp de bliksem zijne schichten 1d de
donkere vallei, en terwijl nij alles in vuur zette
stortte het wolkgevaarte met een hevigen knal
ineen, en weergalmde met oorverdoovend ge
rommel door de sidderende heuvels.
Zulk een weer had men nog nooit beleefd! De
wind huilde vervaarlijk door het bosch, dennen
en sparren werden als riethalmen heen- en
weergeslingerd, eeuwenoude boomen ontworteld
of verpletterd, terwijl de regen in geweldige
stroomen naar beneden viel Heere! behoed
on»! bad menigeen, terwijl hij het hoofd van
angst onder de dekens verborg.
Wat er in dien vreeselijk nacht op de hoeve
van Eschloo gebeurde, wist niemand te zeggen;
maar ’s anderen daags morgen», toen men de
ronde deed om na te zien, welke sehade het on
weer had aangericht, vond men den watermolen
en een dsel der woning ingestort, en lag de
mulder onder de puinen begraven; enkele boo-
naeu op het erf waren gebroken en als door den
bliksem vernield.
Lijk gevonden Men heeft donderdag
morgen uitde Veurnevaart nabij de Pelikaanbrug
het lijk opgehaald van een bakkersknecht van
Wulpen, «edert tweeden Paaschdag verdwenen.
Hij was’s morgens rond 8 ure met zijn rijwiel
van Wulpen, vertrokken naar Nieuport oprijden
de. Zijn uurwerk was blijven stilstaan om 8 u 12,
zoodat hij nauwelijks op weg zijnde moet veron
gelukt zijn. Verledens werd zijne klak gevonden,
van zijn rijwiel is tot hiertoe nog geen spoor
ontdekt.
Ramscappelle. Een smartelijk ongeluk
is alhier voorgevallen op Woensdag 11. De
gemaande Dedeystere, werkman, die bezig was
met ruiten is plotselings in de gracht gestort, en
er verdronken.
Dit ongeluk heeft in die gemeente diepen in
druk gemaakt.
Lobbe (is bezig met s luisteren zender bril in
eenige zaakpapieren; gewapend met zijn eeuwige
schort») tegen zijn zeune. Awel, ’t ziet er hem
weer lief uit.
't Zeuntje. Jaat, vadere.
De Alkenner komt binnen.
Alkenner. Awel, Lobbe, zijt ge slecht ge
zind; ga ziet er zoo aardig uit; ge laat gelik uwe
lippa hangen.
Lobbe. Zee ja’t niet zijn, misschien. We
staan daar weere met ui eentje, ’t Ging niet
meer gebeuren; je gingt d’andere een keer een
kleedje passen; je kendet en je wist het al en als
’t al uitkomt we staan te gapen gelik zieke
Men moet erkennen dat zoo iets eenvou
dig voortreffelijk is! En, in die voorwaar
den, mag men als even zoo voortreffelijk
aanzien de meeningen uitgedrukt door
zekere leden der rechterzijde, en geene
der minste, die het ontwerp vijandig zijn;
de meeningen der daensisten, MM. Daens
en priester Fonteyne aan ’t hoofd; de zeer
levendige tegenspraken der christene on
derwijzers.
Wie, onder al die heeren, in verschilli-
gen graad aanhangers van M. Schollaert’s
ontwerp, wie mag wel de waarheid nabij
zijn
De toekomst zal ’t ons misschien uitwij
zen...
In afwachting, ziehier hoe de Institu-
teur beige orgaan der christene onder
wijzers, zijn geestdrift(?) nopens’t ontwerp
uitdrukt
Er blijft ons niets anders over dan in
de geestelijke orden te treden, want daar
ook zal men, zooals bij ons, wereldlijken,
de schoone en christene gelijkheid toe
passen.
De schoolbon wrnrdt een tweesnijdend
wapen....
En ’t artikel eindigt met de herinnering
aan hetduitsch spreekwoord De groote
kalvers kiezen in ’t algemeen hunne slach
ters spreekwoord dat het levert aan de
wijsgeerige overwegingen der wereldlijke
leden van ’t aanneembare en aangenomen
onderwijzerskorps.
Alles bijeengenomen, nadat de klooster
lijke snoek de wereldlijke karpers van 't
openbaar onderwijs zal verslonden beb
ben, zal hij zijn onverzadelijke geeuwhon
ger voldoen met, op hunne beurt,de kleine
wereldlijke snoeken van ’t privaat onder
wijs te verslinden;... en die snoekjes, na
van vreugde gesparteld te hebben bij de
gedachte aan den schoolbon, beginnen nu
te spartelen van vrees!...
Aan de kloosters, ’t uitsluitend recht tot
onderwijzen!
Aan de kloosters, de millioenen aan de
openbare geldkassen ontleend!
En leve de vrijheid, de gelijkheid... en
de broederlijkheid!
Er valt niet te praten, er heerscht eene
algemeene uitbundige vreugde!
Er is kwestie zoo ’t schijnt dat er binnen
kort zal overgegaan worden tot buitenge
wone belangrijke drageeringen aan den
ingang en binnen de haven van Nieuport.
Voor de staketsels zou men mergelen tot
op eene diepte van 3 meters 50 beneden
zero en 100 duizend kubieke meters uitha
len; en in de havengeul, van aan het hoofd
tot aan het sas van den vlotkom, zou 60
duizend kubieke meters uitgebaggerd
worden.
Dit werk zal den toestand der haven
van Nieuport merkelijk verbeteren, schrijft
de Chronique des Travaux Publics, want
den toegang der haven is gevaarlijk bij
Stinkertje. Wel, zei me een, het Nieuws
blad, alias Stinkertje, hen is geen gazette meer;
’t is een ware catechismus.
’t Is goed te zien dat Manten er proprietaris
van is, an dat zijne eerwaarde Colleges er d’op-
stellers van zijn, voegde een tweede er bij.
En zij hadden beiden volkomen gelijk!
4 Januari 1863, echtgenoote Alfons De Decker,
Holstraat, 15, Gent, werd sedert maandag 17
April, in het Burgerlijk Gasthuis, te Gent ver
pleegd. Zij leed aan eenen vleeschboom, en werd
vrijdag 21 April geopereerd.
Zaterdag nacht had de lijderes 40° koortsen,
welke zondag merkelijk afnamen.
Zondag avond was de vrouw rustig Rond 6 1/4
uur werd de zieke een oogenblik alleen gelaten;
in een plotselingen aanval van heete koortsen,
is de ongelukkige door het venster der eerste
verdieping (7 meters hoog) op de koer gespron
gen en werd met gebroken rechterdijbeen opge
nomen.
Dr Ronsse verzorgde de gekwetste en stelde
vast dat de heelkundige bewerking gelukkiglijk
niet geleden heeft door den val. De toestand der
lijderes is bedenkelijk.
Ongeval. Zondag, om 5 uur 45 m.
daalde een ballon, te Rijssel om 2 opgegaan, op
zeer gevaarvolle wijze te Vossem bij Tervueren.
In het schuitje zaten de eigenaar van den ballon
M. G. Faursr, wonend Massenastraat Rijssel, zijn
loods en twee vrienden de echtgenooten Langlin.
M. Faure wou de reis voortzetten, maar zijne
vrienden waren vermoeid en vreesden Je duis
ternis. De luchtreiziger poogden te dalen bij
Vossem. M. Faure en zijn loods sprongen de
eersten uit het schuitje om den ballon vast te
leggen. M. Langlin sprong ook naar beneden,
maar bleef in het touwwerk hangen en werd
wel 150 meters ver medegesleept. Toen de
ballon stil lag, stelde men vast dat M. Langlin
een been gebroken en kwetsuren had waaruit
hij bloedde. Hij werd door den geneesheer der
gemeente verpleegd. De ballon werd ontzwollen
en naar de statie van Tervueren gebracat, doch
een der personen die had geholpen moet een
voorwerp van 125 fr. waarde hebben gestolen.
Moord en zelfmoord. Een 27
jarig jongeling, Louis Chicau, was, drie maand
geleden, komen vr onen met de 26jarige Mar
guerite Mallet, in eene kamer van het hotel
St-Sauveur. Het meisje was vroeger eene lichte
kooi geweest en herbegon nu haar vroeger leven
niettegenstaande de smeekingen van den jonge-
en eene goede
Proeven op suikerbeeten.
In een voorgaande schrijven spraken wij over
beetwortelen in ’t algemeen en wezen op eene
bijzondere bemestingsformuul, die op de meeste
onzer gronden, altoos de beste uitslagen levert.
VAat de suikerbeet betreft, deze vooral verdient
onze gansch bijzondere aandacht. Immers, het is
een gekend feit, dat de suikerbeeten hedendaags
niet meer per ruw gewicht in de fabrieken wor-
dsn aanvaard, doch wel per gehalte suikerstoffen
die ze bevatten. Welnu, dit gehalte wordt fel
gewijzigd door de oordeelkundige bemesting,
zoodat de landbouwer er alle belang bij heeft
deze zaak van naderbij wel te onderzoeken.
Van al de stikstofmesten is het wel de zwavel
zure ammoniak, in eenen grond rijk aan kalk
gebracht, die het hoogste suikergehalte bij de
beet heeft weergegeven.
De heer Graftian, landbouwingenieur, heeft
door-znne leerrijke proeven, in ’t jaar 1910 te
dien einde ondernomen, het klaarste bewijs gele
verd, van hetgeen wij daarzooeven komen beves
tigen. <i De suikeropbrengst alleen beschouwende
zegt de proefnemer, zoo mogen wij onze uitsla
gen als volgt rangschikken.
Metzwavelzuren ammoniak op gekalkten grond
108,42, metzwavelzuren ammoniak alleen 108,24
met soda-nitraat 108,19.
Dat de landbouwers deze cijfers eens wel na
gaan vooraleer verder te handelen, ’t mocht hun
wel tot les dienen. Agricola.
ook aan t laden met cokes veor Copenhagen.
Haar eigen schroever de Martha kwam aan met
eene volle lading kolen en wordt ook geladen
met cokes voor Engeland.
De Clata vaarde voor hare rekening te Oostende
binnen mat 950 ton kolen. Een andere stoomboot
da Knottingley moest, door gebrek aan voldoende
haveninrichting alhier, ook den weg naar Oos
tends opgaan met 950 ton kolen voor hare reke
ning. Is dat niet jammer dat er hier geen middel
is om 3 of 4 groote schepen terzelvertijd te lossen
en te laden! Wanneer zal toch een einde komen
aan dien jammerlijken toestand?
21 Apiil Da Volder Remi Emile Marcel zoon van
Gustaaf Florent en Octavia Pylyser.
Debbelare Philomen» Paulina Celina
Octavia, dochter van Philibert en Octa
via Van Belle.
Sedert 1 Januari 1911 36 geboorten.
STERFGEVALLEN.
23 April Roseeuw, Gaston Engelbert Paul oud
oud 5 d. zoon van Constant en Alphon-
sina De Coster.
Sedert 1 Januari 1911 25 sterfgevallen.
HUWELJIKEN
2! April Beschuyt Desideer Hendrik, oud 21 j.
werkman en De Wulf Esperentla Maria
oud 17 j. werkvrouw beiden te Nieuport
Sedert 1 Januari 1910 5 huwelijken.
12,36
1,23
2,13
3,04
3,57
4,55
6,03
stukken hout, ijzer en steenen vlogen 50 meters
ver in ’t ronde, en eene zware slofwolk ver
spreidde zich in de lucht.
De bestuurder Rohard snelde onmiddellijk ter
plaats, en riep al het werkvolk bijeen er ontbra
ken zeven man aan den oproep.
Spoedig begon men de reddingswerken in de
hoop de 7 ontbrekenden te ontdekken.
Intusschen was gansch het dorp in opschud
ding gebracht en honderden menschen kwamen
ontsteld ter plaats geloopen.
Na 2 uren arbeid ontdekte men 4 lijken, gansch
ontvleescht, verminkt en uiteengescheurd.
Weenende vrouwen schreiende kinderen kon
den met moeite in bedwang gehouden worden
en verwekten het diepste medelijden bij de
ontroerde toeschouwers.
Een der lijken we.d herkend als zijnde Henrl
Marnier, 40 jaar, losser; het lichaam was ijzelijk
om aan te zien. De andere slachtoffers waren
Arthur Marnier, 41 jaar, mekanician; Louis
Bernard, 17 jaar, stoker, en Désirë Bernard,
ling, die van goede familie was
plaats had.
Zondag nacht kwam het meisje weer rond
4 uur tehuis. Wat er scheelde, weet men niet,
doch beider lijken werden werden nu maandag
te bed aangelroffen. De jongeling hield nog in de
hand een revolver waarmede hij het meisje
had gedood en zich daarna gezelfmoord. Op eene
latei lag een brh-.f, luidend Dat men niemand
beschuldige over onzen dood. Wij verlangen dat
onze lichamen r.aast elkander rusten.
De vrouw moet in den slaap zijn gedood ge
wórden
Zinneloos geworden. Zaterdag
nacht poogde een vreemdeling, die barvoets was
nabij de St-Pietersstatie te Gent op de spoorbaan
te dringen. Ten slotte moest hij met geweld
verdreven worden, waarbij hem den duim ver
stuikt werd. De policie stelde vast dat de man
zinneloos was. Hij werd naar de Bijloke ter
verzorging overgebracht.
Hier bleek dat men te doen had met Aimé
Lemahieu, 51 jaar postbode te Aywaille, die naar
Gent gekomen was, om eenen broeder alhier te
bezoeken en plotseling zinneloos geworden was.
De man is gehuwd en vader van verscheidene
kinderen. In het hospitaal kreeg hij eenen nieu
we aanval en verbrijzelde verscheidene ruiten.
Thans is hij echter veel beter.
Brand. Zondag nacht werden de echt-
koeien. Zidder moeten het doen en widder men
gen den eomrniïiionnair spelen; zorgen dat er
wagens zijn en achter schipper» loepen, ’t I»
schoone, oprecht, je toogt dat ge van alles op
d’hoegte zit. ’k Wist waarlijk niet dat je met
zooveel verstand in de wi«ge geleld was.
Alkenner. Allans, allons voyons; je moe je
daarvoor niet dikke m ken; ’k zal die mannetjes
wel leeren dansen; ’k zal ze...
Lobbe. Je gaat gi vele schoone dingen doen.
Je weet het wel hé?
Alkenner. Van winne nu?
Lobbe. Je gingt gi van alles doen. Vele
klappen dat... jaje; maar van de reste, wel,
mannetje, zwigt er van.
Alkenner. Welke reste?
Lobbe. Awel, en dien regelmatigen invoer
van wolle; al die groots boots die met hsnderden
balen gingen kommen; waar zin ze?
Alkenner. Ja, dadde...
Lobbe. Ea dien grooten hangar aan den
bassin, waar blijft dien? En die groote magazgnen
aan de kaaie?
Alkenner. Ja, dadde...
Lobbe. En al die kapitalen die de kalote
vrienden van de plage in jen handen gingen ge
ven om door je versland 20 per cent te doen
opbrengen; waar ziti ze?
Alkenner. Ja, dadde... Maar je moe patiencie
hebban, ’t zal wel kommen. Ze zullen min alllcb
te kennen.
Lobbe Ze kennon je al lange; ze weten dat
je de wijsheid in persoon zit ea dat al je verstand
in je groeten teen zit.
Alkenner. Potdomme, Schorte, maak me
niet kwaad hé? Ze gaan nu allichte drageeren
aan ’t hoofd; is door min schriven; honderden
duizenden kubieke meiers en dan
Lobbe. Dan hangen d’estacaden tusschen
hemel en aarde.
Alkenner. Je lult weer al. En den bottin van
West-Vlaanderen. Hebt ge rniu naam al zien
staan, ’k Sta daar in als armateur.
Lobbe. ’l Zal vele bijbrengon; misschien nog
een hoop commission doen en daarmee al. Je
zoe veel beterdoen op serieuss dingen te peinzen
gelik ep den opslag van uzze merchandise. Dat
zau zaad bringen in us bakje, want, met den bluf
van Mantans Stinkertje en komt er nlots binnen.
Ja, ja, laat hat us maar zoggen; we zin gewogen
en te licht bevonden.
Alkenner. En hebt gij daar al op gepeinsd
op den opslag?
Lobbe. Widder, boulangers modernes, wid
der zin paraktisebe mannen en ’k heb ’t affaire al
in gang gestoken; ’k hén entwat in ulder oeren
doen leeken langs Gent en verder rond, ’t Ware
een goe affaire als te wilden...
Alkenner. ’t En xoe toen niet meer gaan
met twee automobiles; we zoen der drie moeten
hén.
L.obbe. Daar ze. je verkoopt weer al ’t vel
van den haas voordat hij geschoten is; T is oude
gewounte.
Alkenner. ’k Zal niet moeten verkoopen. Ja
kunt dat peinzen dat d’andere in dat lokaas gaan
bijten achter dat Manton in zijn Stinkertje zoo
veel propaganda gemaakt heeft voor ons en togen
ulder. Wel, Lobbe, waar zijn uw droeve zinnen?
Lobbe. ’t Is wel, T is wel; maar met al dadde
we staan daar met us eentje.
Alkenner. Ga je weere begunnen? Horkt
nen keer; wil je gelooren dat ik er mijn kop van
dik heb en mijn buik van vol?
Lobbe. En we zin toch nog geen October.
Bon Dieu, als ik dan maar niet voor goed naar
men oven mag vliegen...
En juist riep Marietja Lobbe, je brood bakt
aan.
Automobielongeval. Op den steen
weg van Borgworm naar Sint-Truiden te Goyer
is een smartelijk auto-ongeval gebeurd.
De heer Roberli, suikerfabrikant te Borgworm
reed in auto over de baan en was aan de krom
ming van Hasseltbroek gekomen wanneer in
tegenoverstelde richting in volle vlucht een auto
aankwam uit Luik, gevoerd door M. Raze, en
waarin professor Petitjean van Luik had plaats
genomen, die werd ontboden voor een dringend
operatie.
De geleiders konden eene botsing tusschen
de twee auto’s niet meer vermijden en deze had
dan ook plaats. De gevolgen waren smartelijk.
In de au o van M. Roberti zaten vier kinderen
van 5 tot 12 jaar, die door den schok op grooten
afstand werden geslingerd, doch als bij mirakel
slechts onbeduidende kwetsuren bekwamen. Ook
M Raze werd slechts licht gewond, doch Dr
Petitjean, een werd opgenomen met gekliefden
schedel, zoodat zijn toestand hopeloos werd ge
acht en eene noodlottige ontkno:ping onver
mijdelijk was.
Het lijk is naar Luik overgebracht.
Dr Petitjean, een vermaard prakticus van
Luik, was een zeer gekend man. Hij was begon-
non met bakkersgast te zijn, doch had, door
studie en vlijt, het weten te brengen tot de hooge
betrekking die hij thans bekleede.
Vreeselijke ontploffing. Zaterdag
namiddag had te Allennes-les-Marais, eene kleine
gemeente 1 i Fransch Vlaanderen, een vreeselijk
ongeluk plaats, dat algemeen rouw verwekt.
De belangrijke stokerij van M. Collette, nabij
de kerk, langs de groote baan van Seclin, is in
de lucht gevlogen.
In de stokerij werken 40 werklieden; de in
richting bestond uit verscheidene gebouwen,
waarin do mekanieken, de njstmagazijnen en de
beetenstokerij ingericht waren.
Om 3 uur ’s namiddags weikte een 10 tal
werklieden op het gelijkvloers, toen plotseling
eene vreeselijke ontploffing ontstond.
Gansch de eigenlijke stokerij storte in puin;
bijgenaamd Marsoldat
Eindelijk vernamen de redders een licht
gekreun onder de pninsn. Omzichtig werden de
blokken steen, en stukken van balken wegge
ruimd, waaronder men drie gekwetsten uithaal
de J. B. Leclercq, 33 jaar, Louis Jenjembre
37 jaar, gehuwd en vader van 4 kinderen, en
zekere Angier, 68 jaar van Grondecourt.
Deze drie slachtoffers zijn allen erg gewond;
na verzorging door den geneesheer Demay, van
Seclin, werden de gekwetsten naar hunne wo
ning overgebracht.
Tien andere werklieden hadden juist het
gebouw verlaten toen de ontploffing plaats had
en ontsnapten aldus aan een gewissen dood.
Uit een venster gesprongen.
Mad. Stefanie Sllmbroek, geboren te Gent, den
rj
gaas
"9>
I’
D