Oe molen van InscMoo BELANGRIJK BERICHT Pieter Dumont-Oanswcaer Aannemer van openbare werken. SMID EN STOVEMAKER Em. Lammens en Zonen t Henri Vanbove-Kathé heeft de eer het publiek kenbaar te maken dat hij zich komt te plaatsen HOOGSTRAAT, Nr 1 te NIEUPORT als Bericht. BILLARD Andermans geestigheid Binnen- en Buitenland. Nog de Carnaval De kerk en de vrouw Propere mannen Knorrepot’» overwegingen Hoogwater te Nieuport Nieuws uit Nieuport Burgerstand van Nieuport GEBOORTEN. man, 17 MENGELWERK door DOEW4 In list Hotel de Bruxelles (Breydel en De Ooninck) Nieupoi't koopt men ledige champagneflessclien (lieele en halve) aan vijf centiemen stuk. Schoone en goede billard te verkoopen met toebehoorten, alsook twee spelen ivoren billard bollen, zoo goed als nieuw. Zich te wenden Hotel Duynnenhuys Oostendestraat, Nieuport. Mei b 27 Kerkbestuur verlaten de zitting. Da heer schepen Huyghabaert zit de vergadering voor en ds heer Rybens doet den dienst van secretaris. Deze rekening van het Kerkbestuur, voorge dragen in ontvangsten 43435,90 in uitgaven 36964,56 en een overschot van 6471,34 is door het berek van geldwezen vastgesield op eene ontvangst van 43556,F8 eene uitgaaf van 36733,00 s avonds 5,45 6,49 7,54 8,54 9,44 10,31 11,30 21 22 23 Ik heb de eer te laten weten aan de Heeren eigenaars der huizen van Nieuport, als dat ik mij belast met het plaatsen van de afleiding bui zen in gres, binnen de huizen voor het aflos sen der keuken en andere waters. Het plaatsen der buizen zal door mij persoonlijk gedaan en nagezien worden, met zoo weinig schade moge lijk aan vloeren en plancher te veroorzaken. Men kan ook ten alle tijde grésbuizen bekomen uit zijn magazijn aan genadige prijzen. P. S. Men gelieve goed in acht te nemen dat ik geene leidingen leg vooraleer de groote riolen in iedere straat zijn gemaakt voor verders alle moeilijkheden te vermijden. Ik heb de eer uwe geëerde orders met dank baarheid te aanvaarden. Hij beveelt zich in de gunst van eenieder door zijn verzorgd werk en gematigde prijzen. De ondergeteekenden maken het geacht pu bliek bekend dat zij van heden af in hun maga zijn voorzien van alle slach van landbouw- machienen, zooals tummel keernens, afroo- mers van alle marken, waschmachienen laatste model, enz. enz. Tperstraat, f», liieuport menschen, die uwe broeders of zusters niet hielpen, bij aldien zij iu nood waren, lief kunnen hebben? En hoe meent gij dan dat onze hemel- sche Vader over ons zou denken, wanneer wij niet met oprechte liefde en uit al onze krachten het heil onzer medemenchen bevorderden? Mat genoegen zag de edele weduwe des Bur gemeesters dat hare kinderen hoe langer hoe meer plezier kregen in het aardige ventje, dat er met zijne betere kleertjes zoa lief en aanvallig uitzag; ’t waren voor haar zoete oogenblikken, als zij don stillen dank ontving van het bewelda- digd jongetje, dat met zijne bruine, glanzende kijkers, haar en de kinderen zoo vertrouwelijk kon aanzien. ven te vergen. ’k Haast me er bij te voegen dat het ka pitalism geen enkel oogenblik door mijn kleinen veldtocht verontrust werd, ’t Was hetgeen me deed besluiten tot het opgeven van een strijd waarin de kansen waarach tig te ongelijk waren. ’k Heb tot mij zelf gezegd dat met in gemoede te zoeken, men misschien wel een eerlijk man ot twee zou vinden tus- sshen de rijken, dat men wel vijf of zes stadsloten kan bezitten zonder daarom noodzakelijk een straatrooverof een gauw dief te zijn. ’k Heb tot me zelf gezegd dat ieder tijd vak alzoo zijn stokpaardje had en dat het verstandig is zijne tijdgenoten niet altijd te volgen; ’k heb tot me zelf gezegd dat in het toekomend leven al de onrusten ver dwijnen, al de mannen geltjk zijn en al de vrouwen ook, en dat het drommels verve lend moet wezen. En ’k deelde alzoo, zonder het te weten, de meening van Andrew Carnegie, de amerikaansche milliardair, die onlangs nog, aan eenige jonge meisjes, die droef- g estige en diepzinnige woorden zegde (in ’t amerikaansch, natuurlijk) Lieve kinderen, weigert geen alleenlijk omdat hij millionnair is. --- Middelerwijl trok de koekoek der klok zijn deurlje open en kondigde aan, dat de meid in de kamer ging komen om de tafel voor ’t avondmaal te dekken. Lieve Mama, zegt de elfjarige Nelly, zoo even dacht ik aan de arme Geertrui en aan den kleinen Joost; wat mag er nu toch van Let arme jongetje geworden zijn? Zou hij nog altow bij Neel, den turfdrager inwonen? Joost was wel eeu aardig manneken, ik mag hem graag lijden Plotseling ziet het viertal verwonderd op. Hadden zij daar zoo even aan de deur niet zacht jes booren tikken? Zij luisteren. Ja wel, er wordt opnieuw getikt, een, twee, drie... o Wie mag daar aankloppen? denkt de moe der, ’t is zul een naaren akelig weder, dat niemand zonder noodzakelijkheid nog op dit uur zal uitgaan. ’t Is de wind zegt Frederik, de oudste zoon; <c 't is de wolf, roept kleine Frans, verlegen en engstlg. ’t Is geen van beiden, noch de wind noch de wolf, voegt er de moeder geruststellend bij, doe open Frederik en zie wie het is. En als om elkanders vrees te verjagen, loopen ze allen gezamenlijk naar de deur, a Wie klopt daar? klinkt het als uit eenen mond van binnen. Doe open, om Gods wil! doe open, antwoordt eene zwakke kinderstem door de traliën van het spreekdeurtje; ik ben het, Mevrouw, ik ben zoo bang; ’k heb zulken honger en kou! Frederik licht de klink en opent haastig de deur, en op den drempel verschijnt een knaap, dien de kinderen in hunnen angst en in de halve duisternis niet zoo onmiddellijk hebben herkend. Hij huivert en rilt van de koude, want buiten regent en waait het nog immer voort; zijne ar moedige plunje is gansch doorweekt; da natte baren kleven hem tegen de wangen, en zijn ver sleten schoeisel moet stellig water geslorpt en zijne voetjes nat gemaakt hebben. Kom binnen, zegt de moeder, die made is opgesprongen en dadelijk heeft bemerkt dat het niemand anders kon zijn dan Joost, e kleinzoon van Geertrui Koen; kom hier bij den haard, arm verlaten schaap voegt bij er medelijdend bij. Zooals het ventje daar nu staat, valt juist het licht van de lamp op hem, en zien wij zijn jong en schoon gezichtje, omkranst door zwarte krul lende haren, die in weelderigen overvloed van onder de pet te voorschijn springen. Een zwaar moedige trek ligt op zijn bleek, doch anders niet onbevallig gelaat; maar in die donkere peinzende oogen, overschaduwd do r zwaar geteekende wenkbrauwen, is er zooveel, dat u onwillekeurig De kapitein der pompiers van Oudpoort heeft aan al zijne mannen eene bijeenroc- ping voor de monstering gezonden. Indien het ’s morgens regent, zegt hij, zal de monstering ’s achtermiddags plaats hebben: indien het ’s achternoens regent, zal men ze ’s morgens doen... Ongelulc. In den nacht van zaterdag op zondag is een verschrikkelijk ongeluk gebeurd in het huis Zavelstraat, 21, te Brussel. Zekere M. Vanderlinden, kleermaker, oud 53jT.tr, aidaar wonende, werd namelijk zondag morgen dood gevonden op de binnenplaats. De ongelukkige lead aan zenuwtoevallen. Men vermoedt dat hij gedurende den nacht voor het geopende venster in zijne slaapkamer is gaan staan, daar een toeval gekregen heeft en toen uil het iaam gevallen is. Dit vreesehjk einde heeft in gansch de buurt, waar M. Vanderlinden zeer gezien was, groote ontsteltenis verwekt. Gruwelvolle misdaad. Eene schrikkelijke misdaad werd ontdekt te Bojare, bij Teora, in de provincie Avinella (Italië). Eeni- gen tijI geleden werd een jongen boer, Francis-' co Luongo, verkoold gevonden onder de over- Zondag Maand.tg Dinsdag Woensdag 24 Donderdag 25 Vrijdag Zaterdag de vrouw hielden. Voor wat r’e wederzijdscha liefde en achting tusschen echtgenooten betreft, deze alsook de getrouwheid die daaruit voortspruit, zijn het gevolg der algemeene zedelijkheid en die voordeelen bestonden in hooge mate b;j de meeste volkeren der hij had ze ook door andere, volmaaktere of r. n ti lx z, i .1 r. r-. I T V - vervangen be wijst slechts iets, dat is, dat hij de betee- kenis van het woord volmaakt niet eens verstaat. Welke wijsgeer toch! (Zie geloofsonderricht, reeks A, n. 10 blz 5). -- Tien jaren zijn sedert dien avond voorbijge gaan, en nog altoos verheugt zich de rijke fami lie in het bezit en het gezelschap van Joost, die thans tot eenflinkeu en veelbelovenden jongeling is opgegroeid. De goederen zijner aangenomen moeder staan onder zijn trouw en slipt bestuur. De laatste sporen van den verwen^chten molen zijn ook verdwenen Neel, de turfdrager, en zijne dochter bewonen het vroegere erf van Geertrui Koen, dat eene nette boerderij is ge worden. En op het kleine kerkhof van. Eschloo staat een steenen kruis met het eenvoudige opschrift Aan 't edelste wat ik op aarde bezat. Een dankbare kleinzoon. EINDE. Zich verplicht voelende toch een woordje over die zaak van de zoogezegde carnavalsbeleedigen te reppen, om te trachten zich in de oogen van het publiek wit te wasschen, waagt het Stinkertje het een schijnantwoord te laten den dag zien (en dit in heel kleine lettertjes in een hoekje van de vod verdoken omdat het zoo wei nig mogelijk zou gelezen worden). Doch meer dan ze het ooit gedaan heeft, kan ze zich toch de vingorsin de oogen niet steken, noch zich zelven onbehendiger tegenspreken. Wij bewijzen op bladz. 3, kolom 2, regel 29 van het Nieuwsblad van 4 Maart 11. staat gedrukt: Gij moet u ook niet inbeelden dat het gedaan wierd door onwetend volk of vreemdelingen, neen maar wel door inboorlingen. De menschen van stadnoemen ze met naam en toename en zij behooren aan burgersfamilien, waarvan de ouders, naar wij hopen er weinig zullen aanhou den te vernemen dat zij zulke weldenkende zonen hebben Dus dat betoekant wel in ’t vlaamsch dat het Stinkertje alsdan de daders reeds kende. Doch wat ommekeer sedertdien. In het nummer van 13 Mei schrijft ditzelfde stinkertje dat wij liberalen da namen zouden moeten opgeven aan den heer policiekommissaris. Hoe kan men dat te samen - rijmen? In het eene nummer zeggen die slimme stinkermannen dat ze de daders kennen, en in een ander dat wij ze zouden moeten aanduiden. Dat bewijst genoeg den lafïen toer die ze aan zekere liberale jongelingen wilden spelen, en ook hoe ze zich zelven zoo erbarmelijk in den pot hsbben gestoken. De waai heid is, zooals we hel reeds verschei dene malen hebben herhaald, dat de katholieken seffens jubbelden omdat ze dachten daarin een bewijs gevonden te hebben dat de liberalen kerk- vervolgers, priesterhaters, enz. enz. enz. zijn, omdat ze dachten eens onze liberale jongelingen en vooral eene, op wien zeker personnaadje het in Europa gedurende de middeleeuwen, geenszins de vuige wellustigheid belette te heerschen men herinnere zich slechts welk recht de edelen zich in de eerste tijden aanmatigden over de pas gehuwde vrouwen hunner lijfeigenen; men denk® ook op de beleedigende voorzorg welke zij tegen hunne eigene vrouwen namen, toen I zij ten oorlog trokken en men zal beseffen in welke bijzondere achting die Christenen en een batig slot van 6823,58 wordt door de gemeenteraad bij algemeene stem men goedgekeurd. 5“ Punt. Kerkfabriek. Overgangsrekening Yserbyt Debbelaere De overgangsrekening van den gewezen schat bewaarder heer Yserbyt met den nieuwbenoam- den tresorier heer ih. Dobbelaere wordt door leden onderzocht en met eenparige stemmen aangenomen. 6’ Punt. Kerkfabriek. Borgtocht van den nieuwen schatbewaarder. Lezing wordt gegeven van eene beraadslaging van het Kerkbestuur bij dewelke de borgtocht van den heer Th. Dobbelaere nieuwbenoemden I schatbewaarder wordt vastgesteld op 1900 fr. die zal geleverd worden bij middel van eene eerste hypothecaire inschrijving op een eigen dom hem behoorende waarvan de waarle is bepaald op 20.000 franken. Deza beraadslaging wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. 7e Punt. Rekening visscherskas 1910. De heer Rybens, lid van het beheer dezer kas, verlaat de zitting. De heer Coel neemt het ambt waar van Secretaris. Deze rekenin is voorgelsgd in ontvangsten uitgaven ter somma van 1586 fr. 38 waarvan 1173 fr. als onderstand aan oude visschers of aan weduwen van oude visschers; 388 fr. 28 als toelage aan de Sint Pieters Gilde en 25 fr. voor bestuurkosten. De commissie van finantien besluit tot de goedkeuiing van deze rekening. De heer De Jaegher doet opmerken dat meer dan bet vierde der inkomsten gegeven wordt als toelage aan de nieuwe instelling van de Sint- Pieters Gilde, en dus onttrokken wordt aan de oude visschers of hunne weduwen. De heeren Pattyn en Van den Abeele willen deze toelage aan de gilde verrechtveerdigen, en beweren dat de stichting der gilde.noodzaktlijk was wilde de kas de jaarlijksche toelage van 700 fr. van den staat blijven genieten, dat overigens vele der 19 ondersteunde oude visschers, geen eigentlijke visschers zijn en dat er geen enkel onderstand werd verminderd. De heer De Jaegher vind het zeer ongepast het vierde van het inkomen aan de gilde te schenken, terwijl er oud visschers zijn die enkel 2,53 fr. per maand als onderstand ontvangen. Verschillige krijgen enkel 30 fr. bij jare eenige anderen 45 fr. en volgens de heer De Jaegher zoude geen enkel onderstand mogen zijn benede i de 60 fr., hetzij 5 fr. per maand. Dan zoude er nog genoeg overblijven om eene subside te geven aan de St Pielers-Gilde. Hij vraagt hoe veel leden deze gilde telt en hoeveel het beloop is van de staatstoelage. Niemand van het college kan hem eenige inlichting daarover geven, en de rekening wordt goedgekeurd door 8 stemmen en ééne onthouding (De Jaegher, voor de redenen hier boven aangehaald). De heer Burgemeester verklaart de zitting geheven. De heer De Jaeghei neemt het woord en zegt dat hij begeert eene vraag te stellen aan het college en aan den Raad. De Burgemeester antwoordt dat zulks niet aan het dagorde is. Ik heb bemerkt zegt de heer De Jaegher, dal sedert twee zittingen de .ifeededee- tingen en vragen verdwenen zijn van da dagorde. Ik vraag dus mededeeling van het reglement van inwendige orde van den gemeenteraad dat mij nooit is medegedeeld geweest. Dan zal ik weten t oe ik het aan boord moe! leggen om eene vraag te stellen, ’t Is zoo, zegt de he?r Burgemeester, dat staat niet meer op de dagorde, de zittingen duren al lang genoeg maar wij zuiien de vraag op de dagorde stellen van de naaste zitting. In het Nieuwsblad van 13e dezer vindt men het einde van het antwoord van dat godvruchtig blad op ons schrijven van 29c April over ’t Katholicism en de vrouw!! Wij bestatigen dat wij te haastig waren toen wij, over acht dagen, hulde brachten aan onzen tegenstrever wegens den be schaafden toon welke hij had aangeslagen; bij een opsteller van het Nieuwsblad was zulk» t@ ongewoon om te kunnen blijven duren; hij heeft het dan ook niet kunnen vol houden en voelt du de behoefte om ons uit te geven als krabbelaarzonder eenige geschiedkundige waarde en onwetende van 't Weekblad terwijl hij een zeer achtenswaardigen hoogleeraar, die toch niets in de zaak te stellen heeft, van ge- zeever beschuldigt en hem voorstelt als iemand die, in de wijsbegeerte doolt als e®n ketter ’t Is alles behalve beleefd, maar voor wat ons zelf aangaat, het doet ons een waar genoegen, want het bewijst ons dat onze slagen raak waren vermits men de behoefte gevoelt ons, naar katholieke mode, voor onwetend te doen doorgaan om de kracht van onze redeneeringen wat te verminderen. In zijne 2 opvolgende artikels heeft onze tegenstrever niet een der feiten kunnen loochenen, welke wij aanhaalden om aau te toonen in welke minachting de kerkva ders, den apostel Pau'us, ja Christus zelfs de vrouw hielden. Over de onmenschelijk heid van de pauselijke leering wegens een geneeskundig vraagstuk waarin het leven van eene vrouw betrokken is, over de schandelijke zinsnede van eenen psalm, waarin de priesters die hem zingt zijne eigene moeder, en meteen alle moeders, beleedigt zegt hij ook geen woord, hetgeen genoeg bewijst dat wij gelijk haddea. Moest men hem geiooven dan zou de kerk door hare leer over het huwelijk en dezes onverbreekbaarheid, een einde ge steld hebben aan ai de kwalen van het vrouwelijk geslacht en de deugd in de wereld, waar vroeger slechts vuige wel lusten heerschten, gebracht hebben; zij zou ook daardoor van de vrouw de gelijke des mans hebben gemaakt. Wij hebben reeds het voorbeeld van Oud Egypte aangehaald om aan te toonen dat men niet overal voer het Christendom, de vrouw als eene mindere beschouwd heeft, wij zullen er bij voegen dat de alom- verspreiding van liet Christens geloof in De missie :s voorbij, en met leedwezen moeten we bestatigen dat de sermoenen en betoogingen, niet den minsten heilzamer) invloed hebben gehad op de onbeschaamde schrijvelaars van het Nieuwsblad. We dachten nocbthans dat de laffe rekels, die net orgaan van onze Heeien geeste lijken opstellen, door de gratie getioffen, tot inkeer waren gekomen en hun slecht leven zouden beleren, want gedurende de H. Missie tijd hadden zij hun verfoeilijk stelsel van hevig schelden en laf verwijten zoo wat min of meer gestaakt en wij, goedzakkige liberalen, hadden hun ook reeds de absolutie gegeven voor al da schurkenstreken die ze gepleegd hebben, ’t Moet zijn dat ze alsdan beschaamd en bevreesd waren dat hunne zoo gemeens en lasterende proza onder de oogen zou gevallen zijn van da predi kanten, die zich alsdan een goed gedacht hadden kunnen maken van het zoo deftig(l) midden waarin ze zich begaveri, want nauwelijks zijn die geestelijken vertrokken of meer dan ooit vallen de opstellers van ’t orgaan van ’t stadhuis in hunne oude zonde. De deugnieterij zit immers in ’t bloed van die propere mannen en noch missie, noch predika tie, kan dat verdorven en bedorven gemeen volkje uit den venijnigen poel redden, waarin ze ^wriaag gedompeld liggen. Twee weken geleden verscheen in het officieel orgaan der Nieuportsche geestelijkheid een laste rend artikel, walgend door zijne vuige aantijgin gen, tegen de rechtschapenheid van een persoon die sedert jaren en jaren streeft om Nieuportsch haven te doen bloeien en in den vreemde te doen kennen, die tijd en moeite en gezondheid heeft opgeofferd, om Nieuportsch handel te bren gen waar hij heden is; die door zijne kennissen en uitgestrekte betrekkingen de Nieuportsche vlag in den vreemde heeft weten te planten, en de aandacht op zich te trekken, die geëerd en be mind wordt omdat sedert jaren en jaren hij er is in gelukt is aan Nieuportsch werkvolk brood te verschaffen, die te zamen met eenige Nieuport sche vriende i alles heeft opgeofferd om bij de hooge besturen te bswijzen dat er middel was hier, zoowel als op andere plaatsen, handel en nijverheid te doen bloeien. En hst is zulke man, welks eenige afguusti- gaards, die zich thans verheugen den weg te mo gen volgen, dien Hij met zijn werk heeft gebaand, in een lasterblad trachten te bezwadderen. Indien zij hem uit politieke geest den zoo verdienden lof niet kunnen toezwaaien, zonden zij ten minste genoeg eergevoel moe ten bezitten om hem ts eerbiedigen en met vrede ta laten. Doch alwie niet voor hen wil buigen, al wie weigert hun sleppsdrager te zijn moet en- meedoogend door die propere mannen worden bekampt, al overtrof de deftigheid der eersten duizendmaal de huene. Iedere week willen ze hun slachtoffer. Zondag 11. was hst de beurt van een ander on zer vrienden. Omdat het Weekblad zijne verwon dering had uitgedrukt, dat, toen bij het bezoek van minister Beernaert (waarvan door den let terzetter Beirnaert gsmaakt)de wereldlijke over heden hem slechts de kerk en eenige oude postu ren had laten bewondsren in plaats van over de stoffelijke belangen van stad (dis toch zeker wel voor de kerkelijke gaan) te spreken en ie onder houden. omdat hit Weekblad niet in bewonde ring staat voor de nieuwe schilderijen der kerk, waarover de kerkelijke overheid zelve niet tevreden is, omdat het Weekblad met recht en redan zich verzet tegen de propere raaniar van werken in de rioolkweslie. daarom vallen die propere man nen bovenarms op een ander vrienden, gansch vreemd aan ons schrijven, en in eene walgelijke taal, die propere mannen eigen, trachten zij hem te treffen ia zijne innigste gevoelens als burger De dageu groeiden tot weken, de weken tot maanden, en voortduren' huisvestte de rijke weduwe des Burgemeesters den kleinzoon van Geertrui Koen, niettegenstaande er lang gele genheid was geweest om Joost, hetzij door geldolijke tusschenkomst van haar of van ge meentewege, een onderkomep elders te ver schaffen. Fra s en Nelly vooral waren met deze schik king bijzonder ingenomen. En toen op zekeren dag de oudste zoon en dochter aan moeder vraagden of Joost nu werkelijk voor goed bij hen bleef wonen, antwoordde zij ernstig, maar met zachtte stem Ja, kinderen, Joost blijft hier, bij u en bij mij; hij heeft geenen vader en geene moeder meer, die aoor hem kunnen zorgen; nie mand op aarde, die over hem kan waken. Is bet dus niet aan ons dien heiligen plicht te vervul len, hel jongetje lief te hebben, te troosten en gelukkig te maken? Jegens hem zult gijn dus als een ward broeder gedragen, niet waar? De armen en verdoolden, zij die het meest recht hebben op onzen steun, op onze hulp, hen vooral moeten wij liefde bewijzen, juist omdat zij zoo eel ontberen moeten. Voor hen zullen wij bovenal door ontferming bewogen worden. Doet gij dit, dan woont de schoonst en aeerlijkste aller deugden, de liefde, In uw hart. Zijn de armen niet evenals wij met gelijke vermogens bedeeld en voor hetzelfde geluk bestemd? En zou het niet eene groote misdaad heeten als zij door I onze schuld moesten verloren gaan?Zoudt gij de Er bestaan lieden die ’t kapitalism be vechten. ’k Weet niet hoe zij het aan boord leg gen, maar ’k denk dat ze ’t heel slecht doen, want ’k zie het kapitalism onophou dend toenemen. Is ’t een voordeel? Is ’t een kwaad? Is ’t eene onverschillige zaak? Is het waar dat, dank aan hem, het inenschdom wonderen heelt verricht, met groote stappen in den weg des vooruit- gangs is getreden en ’t aanschijn der we reld heeft veranderti? Is het waar dat het de ellende heeft veroorzaakt, dat het de ondergangen en de zelfmoorden opeenhoopt, dat het den haat opwekt, dat e n man die vijf honderd duizend franks per jaar wint, en vier honderd negentig duizend steelt, dat de eerstkomende omwenteling degene die reeds had moeten plaats hebben tegen hem moet gericht zijn, zooals de groote omwenteling tegen de geestelijkheid en den aleldom gericht was? Is het waar dat, sedert de wereld be staat, er in ’t ondermaansche, altijd ster ken en zwakken bestaan hebben, onder drukten en onderdrukkers, slimmerds en onnoozelaars, brave lieden en schurken, dat er altijd zullen bestaan, en de natuur wet het alzoo wil?| God weet het?... ’k Heb het kapitalism, gedurende zes weken, bevochten over zeven en twintig jaar (dat verjongt ons niet!) in een dagblad waar ik gepeperde artikelen schreef, die nog hedendaags mijne bewondering ver- iwekken. Ze werden me overigens nooit betaald, daar de eigenaar van ’t bladje me zeer billyk deed opmerken dat, aangezien ik de geld jezittende lieden aanviel, het me lee- lijk zou gestaan hebben geld voor mijzel- Bervyse. Bij koninklijk besluit van 6 Mei 11. wordt da heer Vincent (A. F. O.), ontvanger douanen en accijnzen(88 klasse) te Meenen (Statie) alhier als ontvanger der rechtstreeksche belas tingen en accijnzen benoemd. bijzonder heeft gemunt te doen komen waar het niet lofbaar is voor zulke daden te moeten verschijnen (en waar zoo menigeen van hunne partij reeds heeft moeten zitten voor scheldwoor den en eerroof). Doch ze hebben hunne tong leelijk voorbij geklapt. Zoolang ze dachten liba ralen ta kunnen duivelen scheen het Stinkertje woedend, doch de liberals jongelingen hadden den moed vrij en vrank hun beschuldiger in de oogen te zien, en rekenschap te vragen over zijne lichtvaardige beschuldiging; en sedert dien draait het orgaan der geestelijken rend den pot. De liberale jongelingen deden niet als zeker katho liek persoontje, dat vluchtte misschien wel op hoeger bevel tot htj peinsde dat de vlaag over was, denkende dat alles weldra zou vergeten zijn. Maar ongelukkiglijk, voor u, klerikale onrechtvaardigst), hebben de liberalen goede memorie, zij die het zich als een plicht aanzien u immer, klerikale schijnheiligaards, te ontmas keren, onze jongelingen zoo laf aangevallen te verdedigen en dit immer zullen doen, niettegen staande u, niettegenstaande uwe dolle woede. Ge hebt, geschreven in uw Stinkertje van 4 Maart dat zulke aantijgingen straf baar zijn voor al de rechtbanken van het land, en dat gij de daders kendet gij hebt geschreven in uw nummer van zondag 11. dat de liberale jonkheden de priesters aanvallen en beleedigen, welnu, zoo geheel die historie van schelden en verwijten waar is, dan dagen Vttij u uit de schuldigen te vervolgen en te doen straffen; ztj mogen wezen wie zij willen, en hoe eerder hoe liever. Dan alleen zult gij bewijzen uwer onpartijdigheid geven, maar daarvan zal voorzeker niets voortkomen, wij kennen uwe gewone lafiieid. \ooi het laatst, Stinkertje, een raad mengelt nooit in politieke zaken personen, die door hun zoo eerbiedwaardig ambt, ver boven dit alles moeten verheven worden; wilt ge politieke laag heden begaan, of uwe tegenstrevers lafnartiga toeren spelen, laat daar eenieder buiten die daatmede niets heeft te zien. Verstaan B en als zoon. Edslal!) taak voorwaar! Gp hem spuwen zeal hun venijn uit. die pro pere mannen, in hunne fanatieke blindheid gaan ze zoo vee, de verdwijning ta wenschee (zie Nieuwsblad 13 Mei, 3' kolom, artikel Propere mannen, regel 15 tot 19) van een burger, die door zijn eigen wark, door zijn vlijt zich heeft weten ta verhaffën, en die door zijn streven de gewichtige bediening van vertrouwen heeft we ten te verdienen welke hij thans vervult, doch die ook de fiere wilskracht bezit, niet of nooit voor hen te buigen, en zich niet aan te sluiten bij die bsnda volksbedriegers die stad en land uitbuiten. Eu het is zulk blad, reeds veroordeeld door de rechtbank van Veurne, om de nagedachtenis van de zoo geachte en overal diep betreurde gade van een onzer liberale hoofdmannen te bezoede len, bet is zulk blad, orgaan der Nieuportsche klerikale partij, die in zijne rangen mannen telt, die nog onlangs voor eerroof jegsns rustige libe rale burgers werden gestraft, hot is zulk blad dat modder zou willen werpen op een voorbeeldig huisvader en burger, an naar zijn dood verlan gen! Dat is liet werk van ’t orgaan van ’i Nieuportsch stadhuis, van de heeren geestelijken van Nieu port, van hen die niet blozen wanneer ze predi n Bemin uwen evanaasle als u zelve en dia huichelen en immer huichelen. Wie zal hun slachtoffer van morgen wezen; wie zullen ze morgen met hun venijnig vocht besproeien, die vrome dienaars van een God van vrede en liefde? Een partij moet laag en diep gezonken zijn om tot zulke walgelijke middelen, die niets dan af teer en haat inbozemen, zijn toevlucht te moeten nemen. Sch nde, tiendubbele schande over u, proprére mannen! 5,15 6,16 7,22 10,07 10,55 Hst nieuw slachthuis. ’t Is reeds lang> zeer lang geleden. Nieuport zou een nieuw slachthuis krijgen, en geen gewoon gebouw iets .-buitengewoo s gerieflijk, al wat de beenhouwers kenden droomen! In belangrijke vergadering werden ze dus bijeengeroepen om te beslissen ».sn te kiezen wat ze begeerden. Eenige dagen nadien komt de zaak voor de pinne in den ge meenteraad, waar er door den heer De Jaegher eenigen uitleg en verandering gevraagd werden, over een en ander punt Doch die gevraagde wij zigingen werden niet al te wel onthaald en men beweetde zelfs dat dit alles niets dan de zaak zou vertragen! Weken, maanden zijn vervlogen; die buitengewone haast is in doodslaap veranderd, want tot nu toe vragen de beenhouwers zich af, indien er wel nog eigenlijk spraak is van een nieuw slachthuis. Wij raden hen aan, zooals voor vele gewichtige zaken en werken, nog te wachten tot rond Octobertijden dan zal hel slachthuis aan de muren der vierschare prijken... /■raar op papier wel ie verstaan gelijk de blieuw blauwe zantjes die in October 1907 vier jaren geleden als t u belieft ten toon werden ga steld om aan de kiezers te toonen welke groote, schoone, buitengewone en kostelijke veranderin gen er zouden gebeuren aan het hospitaal. Doch patiëntie, vier jaren zijn voorbij, en van het nieuw hospitaal is er geen spraak meer. De Fransche nonnen hebben bezit genomen van het aangekocht hotel l’Espérance na twae jaren door de ratten bewoond geweest te zijn en vooraleer het die hoogedele Damen zal gelieven dit lokaal te verlaten zal er geen steen aan het hospitaal verlegd worden. Eerst die arme(!) vervolgde(!) nonnetjes, en daarna de schamele zieken, deze moeten maar wachten, Beklagens- waardig Nieuport! Haven. Inde earsta vier maanden van 19)1 zijn 49 schepen met 13,173 ton onze haven binnengevaren, tegen 43 met 9637 ton in den zelfden termijn van 1910, hetzij dns eene ver- meedering van 6 schepen en 3536 ton. aantrekt en tot diep medelijden stemt. Men ziet hel hem aan kommer en gebrek zijn niet zonder invloed op ’t kind gebleven, en hebben het vroeg aan ernstigheid gewend. Gauw, kinderen! n zegt de moeder, brengt Joost bij het warme vuur; en gij, Fransken haal spoedig uwe kleederen van gisteren, b en aan de meid beveelt ze een bordje meer op de tafel te zetten. Wees nu zoo droevig niet meer, vervolgt de brave weduwe des Burgemeesters. Daar Joost, drink dit kopje warmen bouillon, het zal u goed doen en verkwikken. Vol liefde en erkentelijkheid blikt hij op de edelmoedigs dame, en spreekt op zachten toon ik dank u duizenmaal, beste Mevrouw, voor uwe goedheid. De kleine Frans, die nog niet goed begrijpt wat dit alles beduiden wil. gaat stillekens tot moeder en fluistert haar in het oor waarom toch, lieve Mama, moet Joost mijne kleederen aandoen; waarom doet ge hem tusschen ons aan tafel zitten? Gaat hij misschien hier blijven, dan kaa hij met mij in den bokkenwagen rijden Lieve kinderen! b antwoordt de moeder bewogen, voortaan zult ge met eenen meer zijn den kring rond den haard zult ge wat grooter maken; aan tafel zult ge de stoelen wat dichter bij elkander schuiven; ik wil dat Joost in alles uw deelgenoot worde, b Dien nacht en vele volgende bleef de arme jongen onder de hoede der liefderijke vrouw. Toelagen. Het Staatsblad van 13 Mei bevat nogmaals eene lijst van toelagen aan kerk fabrieken van verscheidene gemeenten voor het herstellen kunner kerken, enz. ten totale beloop van 11,885,83 fr. Nu, ’t is maar zooveel bij de reste. 9 Mei Kopp Victorina Adolfiena Louisa dochter Lodewijk en Herminie Costenoble. Lingier Lodewijk Alexander Jacob zoon van Lodewijk en Maria Ballteul. Sedert 1 Januari 1911 41 geboorten. HUWELJIKÉN 16 Mei Costenoble Achiel Julius oud 24 j. koop man en De Bever Margareta Magdalena, oud 26 j. zonder beroep, beiden te Nieu port. Sedert 1 Januari 1910 6 huwelijken. HUWELIJKSAANKONDIGINGEN. Dobbelaere Theophiel Pieter, handelsbediende en Derycke Celina Louisa zonder beroep beiden ta Nieuport. I blijfsal eener hut, vernield door het vuur. De ouders bevestigden dat hij slachtoffer was ge weest van een ongeval en voorloopig dacht men er niet aan. Maar de zaak was veel erger. Eene jonge zuster van den doode werd ondervraagd en bekende dat haar broer werd gedood door hare oudste zuster en docr haar vader. Deze een dronkaard, dulde dat zijne oudste dochter leetde te zijnent met een jongen landbouwer der streek. De jonste zoon protesteerde tegen dien schandaligen toestand; zekeren dag volgde een gevecht tusschen hem en de oudste dochter die gewapend met een mes, hem doodelijke staken toebracht. De vader kwam er tusschen en nam deel aan de worsteling tot de ongelukkige Fran cisco stervend neerzonk De beide schuldigen verbrandden later zijn lichaam om het spoor hunner misdaad te doen verdwijnen. Vader en dochter we'rden aangehouden. Bloedig geveciit. Zondag avond, rond 5 ure, bevonden zich eenige verbruikers in de herberg van M. Emiel Van der Cruysseo, Meenenstraat, 35, op den hoek der Darbotstraal te Roubaix. Twee aardewerkers die daar toe allig binnen kwamen, en reeds in eene andere herberg hadden getwist, zochten opnieuw twist tegen M. Blondel, bediende, die daar rustig gezeten was; deze gaf geen antwoord op de beleedigingen die de twee kerels hem toebrachten. De twee aardewerkers, echte apachen, spron gen eensklaps naar M. Blonde! toe en een der kerels gaf hem eenen hoofdstoot; de herbergier ster die tusschenkwam, werd tegen haren toog geworpen. De andere kerel nam eene tafel en sloeg er alles wat in de herberg bevond aan stukken. zou willen doen doorgaan. De beweringen van dien aard zijn geene bewijzen. Wat onze tegenstrever er ook van denke, wij hooren meer dan een klok maar het zijn geene schrijvers als Mierlo, Camerlynck, Soenen Frutsaurt, enz. die ons zouden kunnen overtuigen. Hunne klok k'inkt in onze ooren te valsch, en hoe meer wij hunne proza lezen, hoe min overtuigd wij zijn van hetgeen zij willen bewijzen waarschijnlijk omdat wij de gratie niet hadden door katholiek on derwijs de onontbeerlijke hersenkneding te hebben ontvangen. Frutsaert namelijk, toen hij schrijft van de werken van God «Ze zijn on verbeter!ijk en volmaakt, maar oudheid, zelfs bij de Romeinen van de j min volmaakte kunnen ve tijden die bet verval voorafgingen. Zij i bestaan ook in niet katholieke landen waar de zedelijkheid niet ten onder doet voor de onze, zij bestaan zoowel bij dé vrijden kers als bij de katholieken, ja meer dan bij dezelaatsten want waenesr man en vrouw beide vrijdenkers zijn, kan de priester zijnen twiststichtenden invloed niet doen gevoelen, kan de vrouw de verderfelijk® en onzedelijke gevolgen der oorbiecht niet ondergaan. Wat de algeheele overbreekbaarheid van den echtband aangaat, deze is voor de vrouw geen voordeel en menige onge lukkige echtgenoofe wordt door hare katholieke gevoelens verhinderd in het breken van eenen band die haar leven vergalt en waarvan de burgerlijke wet haar rechtmatig zou kunnen ontlasten. Daarin, als in alles, heeft de Kerk zich altijd, t©t schade der vrouw weêral, tegen den vooruitgang verzet, hoezeer de bur gerlijke wetgeving ook voorzorgen nam tegen te groote en ongepaste uitbreiding der echtscheidingen, en alhoewel Christus zelf in zeker geval de verbreekbaar heid van het huwelijk aannam (Zie Mattheus V, 32) ja, alhoewel vele bisschoppen in de 38 eeuw na Christus nog, de echtscheiding toelieten, volgens Origenes. Het ware niet moeilijk te bewijzen dat Christus geenszins het huwelijk als sakra- ment heeft ingesteld. (Zie daarover Vé rités d’hier doer Lemorin, blz. 301 en 302) en, daar het huwelijk reeds bestond als burgerlijke instelling, en bij vele vol keren der oudheid in zeer hooge achting stond, heeft hij dus slechts op dit punt eenige veranderingen gebracht in de ge bruiken d®r Joden, bij wie de vrouw al hoewel de mindere van den man, grooten invloed in het huisgezin uitoefende, zooals de studie van het oud Testament genoeg bewijst. Niets blijft er dus over van de gansche bewijsvoering van den schrijver van het Nieuwsblad, want het helpt toch niet eeni ge katholieke schrijvers waaronder slechts een gekende geleerde op te hemelen ter wijl men een niet katholieken hoogleeraar voor een onwetende in de wijsbegeerte - 5 f 26 ’s morg. 8,25 9,20 4

HISTORISCHE KRANTEN

Weekblad van Nieuwpoort en Kanton (1909-1914) | 1911 | | pagina 2