Oe molen van InscMoo
BELANGRIJK BERICHT
Pieter Dumont-Oanswcaer
Aannemer van openbare werken.
SMID EN STOVEMAKER
Em. Lammens en Zonen
t
Henri Vanbove-Kathé
heeft de eer het publiek kenbaar te maken dat
hij zich komt te plaatsen HOOGSTRAAT, Nr 1 te
NIEUPORT als
Bericht.
BILLARD
Andermans geestigheid
Binnen- en Buitenland.
Nog de Carnaval
De kerk en de vrouw
Propere mannen
Knorrepot’» overwegingen
Hoogwater te Nieuport
Nieuws uit Nieuport
Burgerstand van Nieuport
GEBOORTEN.
man,
17
MENGELWERK
door DOEW4
In list Hotel de Bruxelles (Breydel
en De Ooninck) Nieupoi't koopt men
ledige champagneflessclien (lieele
en halve) aan vijf centiemen stuk.
Schoone en goede billard te verkoopen met
toebehoorten, alsook twee spelen ivoren billard
bollen, zoo goed als nieuw. Zich te wenden
Hotel Duynnenhuys Oostendestraat, Nieuport.
Mei
b
27
Kerkbestuur verlaten de zitting. Da heer schepen
Huyghabaert zit de vergadering voor en ds heer
Rybens doet den dienst van secretaris.
Deze rekening van het Kerkbestuur, voorge
dragen in ontvangsten 43435,90
in uitgaven 36964,56
en een overschot van 6471,34
is door het berek van geldwezen vastgesield op
eene ontvangst van 43556,F8
eene uitgaaf van 36733,00
s avonds
5,45
6,49
7,54
8,54
9,44
10,31
11,30
21
22
23
Ik heb de eer te laten weten aan de Heeren
eigenaars der huizen van Nieuport, als dat ik mij
belast met het plaatsen van de afleiding bui
zen in gres, binnen de huizen voor het aflos
sen der keuken en andere waters. Het plaatsen
der buizen zal door mij persoonlijk gedaan en
nagezien worden, met zoo weinig schade moge
lijk aan vloeren en plancher te veroorzaken.
Men kan ook ten alle tijde grésbuizen bekomen
uit zijn magazijn aan genadige prijzen.
P. S. Men gelieve goed in acht te nemen dat
ik geene leidingen leg vooraleer de groote riolen
in iedere straat zijn gemaakt voor verders alle
moeilijkheden te vermijden.
Ik heb de eer uwe geëerde orders met dank
baarheid te aanvaarden.
Hij beveelt zich in de gunst van eenieder door
zijn verzorgd werk en gematigde prijzen.
De ondergeteekenden maken het geacht pu
bliek bekend dat zij van heden af in hun maga
zijn voorzien van alle slach van landbouw-
machienen, zooals tummel keernens, afroo-
mers van alle marken, waschmachienen laatste
model, enz. enz.
Tperstraat, f», liieuport
menschen, die uwe broeders of zusters niet
hielpen, bij aldien zij iu nood waren, lief kunnen
hebben? En hoe meent gij dan dat onze hemel-
sche Vader over ons zou denken, wanneer wij
niet met oprechte liefde en uit al onze krachten
het heil onzer medemenchen bevorderden?
Mat genoegen zag de edele weduwe des Bur
gemeesters dat hare kinderen hoe langer hoe
meer plezier kregen in het aardige ventje, dat er
met zijne betere kleertjes zoa lief en aanvallig
uitzag; ’t waren voor haar zoete oogenblikken,
als zij don stillen dank ontving van het bewelda-
digd jongetje, dat met zijne bruine, glanzende
kijkers, haar en de kinderen zoo vertrouwelijk
kon aanzien.
ven te vergen.
’k Haast me er bij te voegen dat het ka
pitalism geen enkel oogenblik door mijn
kleinen veldtocht verontrust werd, ’t Was
hetgeen me deed besluiten tot het opgeven
van een strijd waarin de kansen waarach
tig te ongelijk waren.
’k Heb tot mij zelf gezegd dat met in
gemoede te zoeken, men misschien wel
een eerlijk man ot twee zou vinden tus-
sshen de rijken, dat men wel vijf of zes
stadsloten kan bezitten zonder daarom
noodzakelijk een straatrooverof een gauw
dief te zijn.
’k Heb tot me zelf gezegd dat ieder tijd
vak alzoo zijn stokpaardje had en dat het
verstandig is zijne tijdgenoten niet altijd
te volgen; ’k heb tot me zelf gezegd dat in
het toekomend leven al de onrusten ver
dwijnen, al de mannen geltjk zijn en al de
vrouwen ook, en dat het drommels verve
lend moet wezen.
En ’k deelde alzoo, zonder het te weten,
de meening van Andrew Carnegie, de
amerikaansche milliardair, die onlangs
nog, aan eenige jonge meisjes, die droef-
g estige en diepzinnige woorden zegde (in
’t amerikaansch, natuurlijk)
Lieve kinderen, weigert geen
alleenlijk omdat hij millionnair is.
---
Middelerwijl trok de koekoek der klok zijn
deurlje open en kondigde aan, dat de meid in de
kamer ging komen om de tafel voor ’t avondmaal
te dekken.
Lieve Mama, zegt de elfjarige Nelly, zoo
even dacht ik aan de arme Geertrui en aan den
kleinen Joost; wat mag er nu toch van Let arme
jongetje geworden zijn? Zou hij nog altow bij
Neel, den turfdrager inwonen? Joost was wel
eeu aardig manneken, ik mag hem graag lijden
Plotseling ziet het viertal verwonderd op.
Hadden zij daar zoo even aan de deur niet zacht
jes booren tikken? Zij luisteren. Ja wel, er wordt
opnieuw getikt, een, twee, drie...
o Wie mag daar aankloppen? denkt de moe
der, ’t is zul een naaren akelig weder, dat
niemand zonder noodzakelijkheid nog op dit uur
zal uitgaan.
’t Is de wind zegt Frederik, de oudste zoon;
<c 't is de wolf, roept kleine Frans, verlegen
en engstlg.
’t Is geen van beiden, noch de wind noch de
wolf, voegt er de moeder geruststellend bij,
doe open Frederik en zie wie het is.
En als om elkanders vrees te verjagen, loopen
ze allen gezamenlijk naar de deur, a Wie klopt
daar? klinkt het als uit eenen mond van binnen.
Doe open, om Gods wil! doe open, antwoordt
eene zwakke kinderstem door de traliën van het
spreekdeurtje; ik ben het, Mevrouw, ik ben zoo
bang; ’k heb zulken honger en kou!
Frederik licht de klink en opent haastig de
deur, en op den drempel verschijnt een knaap,
dien de kinderen in hunnen angst en in de halve
duisternis niet zoo onmiddellijk hebben herkend.
Hij huivert en rilt van de koude, want buiten
regent en waait het nog immer voort; zijne ar
moedige plunje is gansch doorweekt; da natte
baren kleven hem tegen de wangen, en zijn ver
sleten schoeisel moet stellig water geslorpt en
zijne voetjes nat gemaakt hebben.
Kom binnen, zegt de moeder, die made is
opgesprongen en dadelijk heeft bemerkt dat het
niemand anders kon zijn dan Joost, e kleinzoon
van Geertrui Koen; kom hier bij den haard,
arm verlaten schaap voegt bij er medelijdend
bij. Zooals het ventje daar nu staat, valt juist het
licht van de lamp op hem, en zien wij zijn jong
en schoon gezichtje, omkranst door zwarte krul
lende haren, die in weelderigen overvloed van
onder de pet te voorschijn springen. Een zwaar
moedige trek ligt op zijn bleek, doch anders niet
onbevallig gelaat; maar in die donkere peinzende
oogen, overschaduwd do r zwaar geteekende
wenkbrauwen, is er zooveel, dat u onwillekeurig
De kapitein der pompiers van Oudpoort
heeft aan al zijne mannen eene bijeenroc-
ping voor de monstering gezonden.
Indien het ’s morgens regent, zegt
hij, zal de monstering ’s achtermiddags
plaats hebben: indien het ’s achternoens
regent, zal men ze ’s morgens doen...
Ongelulc. In den nacht van zaterdag op
zondag is een verschrikkelijk ongeluk gebeurd
in het huis Zavelstraat, 21, te Brussel.
Zekere M. Vanderlinden, kleermaker, oud
53jT.tr, aidaar wonende, werd namelijk zondag
morgen dood gevonden op de binnenplaats. De
ongelukkige lead aan zenuwtoevallen.
Men vermoedt dat hij gedurende den nacht
voor het geopende venster in zijne slaapkamer is
gaan staan, daar een toeval gekregen heeft en
toen uil het iaam gevallen is.
Dit vreesehjk einde heeft in gansch de buurt,
waar M. Vanderlinden zeer gezien was, groote
ontsteltenis verwekt.
Gruwelvolle misdaad. Eene
schrikkelijke misdaad werd ontdekt te Bojare,
bij Teora, in de provincie Avinella (Italië). Eeni-
gen tijI geleden werd een jongen boer, Francis-'
co Luongo, verkoold gevonden onder de over-
Zondag
Maand.tg
Dinsdag
Woensdag 24
Donderdag 25
Vrijdag
Zaterdag
de vrouw hielden.
Voor wat r’e wederzijdscha liefde en
achting tusschen echtgenooten betreft,
deze alsook de getrouwheid die daaruit
voortspruit, zijn het gevolg der algemeene
zedelijkheid en die voordeelen bestonden
in hooge mate b;j de meeste volkeren der hij had ze ook door andere, volmaaktere of
r. n ti lx z, i .1 r. r-. I T V
- vervangen be
wijst slechts iets, dat is, dat hij de betee-
kenis van het woord volmaakt niet
eens verstaat. Welke wijsgeer toch! (Zie
geloofsonderricht, reeks A, n. 10 blz 5).
--
Tien jaren zijn sedert dien avond voorbijge
gaan, en nog altoos verheugt zich de rijke fami
lie in het bezit en het gezelschap van Joost, die
thans tot eenflinkeu en veelbelovenden jongeling
is opgegroeid. De goederen zijner aangenomen
moeder staan onder zijn trouw en slipt bestuur.
De laatste sporen van den verwen^chten molen
zijn ook verdwenen Neel, de turfdrager, en
zijne dochter bewonen het vroegere erf van
Geertrui Koen, dat eene nette boerderij is ge
worden. En op het kleine kerkhof van. Eschloo
staat een steenen kruis met het eenvoudige
opschrift
Aan 't edelste wat ik op aarde bezat.
Een dankbare kleinzoon.
EINDE.
Zich verplicht voelende toch een woordje over
die zaak van de zoogezegde carnavalsbeleedigen
te reppen, om te trachten zich in de oogen
van het publiek wit te wasschen, waagt het
Stinkertje het een schijnantwoord te laten den
dag zien (en dit in heel kleine lettertjes in een
hoekje van de vod verdoken omdat het zoo wei
nig mogelijk zou gelezen worden). Doch meer
dan ze het ooit gedaan heeft, kan ze zich toch de
vingorsin de oogen niet steken, noch zich zelven
onbehendiger tegenspreken.
Wij bewijzen op bladz. 3, kolom 2, regel 29
van het Nieuwsblad van 4 Maart 11. staat gedrukt:
Gij moet u ook niet inbeelden dat het gedaan
wierd door onwetend volk of vreemdelingen, neen
maar wel door inboorlingen. De menschen van
stadnoemen ze met naam en toename
en zij behooren aan burgersfamilien, waarvan de
ouders, naar wij hopen er weinig zullen aanhou
den te vernemen dat zij zulke weldenkende zonen
hebben
Dus dat betoekant wel in ’t vlaamsch dat het
Stinkertje alsdan de daders reeds kende. Doch wat
ommekeer sedertdien. In het nummer van 13
Mei schrijft ditzelfde stinkertje dat wij liberalen
da namen zouden moeten opgeven aan den heer
policiekommissaris. Hoe kan men dat te samen -
rijmen? In het eene nummer zeggen die slimme
stinkermannen dat ze de daders kennen, en in
een ander dat wij ze zouden moeten aanduiden.
Dat bewijst genoeg den lafïen toer die ze aan
zekere liberale jongelingen wilden spelen, en
ook hoe ze zich zelven zoo erbarmelijk in den
pot hsbben gestoken.
De waai heid is, zooals we hel reeds verschei
dene malen hebben herhaald, dat de katholieken
seffens jubbelden omdat ze dachten daarin een
bewijs gevonden te hebben dat de liberalen kerk-
vervolgers, priesterhaters, enz. enz. enz. zijn,
omdat ze dachten eens onze liberale jongelingen
en vooral eene, op wien zeker personnaadje het
in Europa gedurende de middeleeuwen,
geenszins de vuige wellustigheid belette
te heerschen men herinnere zich slechts
welk recht de edelen zich in de eerste
tijden aanmatigden over de pas gehuwde
vrouwen hunner lijfeigenen; men denk®
ook op de beleedigende voorzorg welke zij
tegen hunne eigene vrouwen namen, toen
I zij ten oorlog trokken en men zal beseffen
in welke bijzondere achting die Christenen
en een batig slot van 6823,58
wordt door de gemeenteraad bij algemeene stem
men goedgekeurd.
5“ Punt. Kerkfabriek. Overgangsrekening
Yserbyt Debbelaere
De overgangsrekening van den gewezen schat
bewaarder heer Yserbyt met den nieuwbenoam-
den tresorier heer ih. Dobbelaere wordt door
leden onderzocht en met eenparige stemmen
aangenomen.
6’ Punt. Kerkfabriek. Borgtocht van den
nieuwen schatbewaarder.
Lezing wordt gegeven van eene beraadslaging
van het Kerkbestuur bij dewelke de borgtocht
van den heer Th. Dobbelaere nieuwbenoemden I
schatbewaarder wordt vastgesteld op 1900 fr.
die zal geleverd worden bij middel van eene
eerste hypothecaire inschrijving op een eigen
dom hem behoorende waarvan de waarle is
bepaald op 20.000 franken.
Deza beraadslaging wordt met algemeene
stemmen goedgekeurd.
7e Punt. Rekening visscherskas 1910.
De heer Rybens, lid van het beheer dezer kas,
verlaat de zitting. De heer Coel neemt het ambt
waar van Secretaris.
Deze rekenin is voorgelsgd in ontvangsten
uitgaven ter somma van 1586 fr. 38 waarvan
1173 fr. als onderstand aan oude visschers of
aan weduwen van oude visschers; 388 fr. 28 als
toelage aan de Sint Pieters Gilde en 25 fr. voor
bestuurkosten.
De commissie van finantien besluit tot de
goedkeuiing van deze rekening.
De heer De Jaegher doet opmerken dat meer
dan bet vierde der inkomsten gegeven wordt
als toelage aan de nieuwe instelling van de Sint-
Pieters Gilde, en dus onttrokken wordt aan de
oude visschers of hunne weduwen. De heeren
Pattyn en Van den Abeele willen deze toelage
aan de gilde verrechtveerdigen, en beweren dat
de stichting der gilde.noodzaktlijk was wilde de
kas de jaarlijksche toelage van 700 fr. van den
staat blijven genieten, dat overigens vele der 19
ondersteunde oude visschers, geen eigentlijke
visschers zijn en dat er geen enkel onderstand
werd verminderd. De heer De Jaegher vind het
zeer ongepast het vierde van het inkomen aan
de gilde te schenken, terwijl er oud visschers
zijn die enkel 2,53 fr. per maand als onderstand
ontvangen. Verschillige krijgen enkel 30 fr. bij
jare eenige anderen 45 fr. en volgens de heer De
Jaegher zoude geen enkel onderstand mogen zijn
benede i de 60 fr., hetzij 5 fr. per maand. Dan
zoude er nog genoeg overblijven om eene subside
te geven aan de St Pielers-Gilde. Hij vraagt hoe
veel leden deze gilde telt en hoeveel het beloop
is van de staatstoelage. Niemand van het college
kan hem eenige inlichting daarover geven, en de
rekening wordt goedgekeurd door 8 stemmen en
ééne onthouding (De Jaegher, voor de redenen
hier boven aangehaald).
De heer Burgemeester verklaart de zitting
geheven.
De heer De Jaeghei neemt het woord en zegt
dat hij begeert eene vraag te stellen aan het
college en aan den Raad.
De Burgemeester antwoordt dat zulks niet aan
het dagorde is. Ik heb bemerkt zegt de heer De
Jaegher, dal sedert twee zittingen de .ifeededee-
tingen en vragen verdwenen zijn van da dagorde.
Ik vraag dus mededeeling van het reglement van
inwendige orde van den gemeenteraad dat mij
nooit is medegedeeld geweest. Dan zal ik weten
t oe ik het aan boord moe! leggen om eene vraag
te stellen, ’t Is zoo, zegt de he?r Burgemeester,
dat staat niet meer op de dagorde, de zittingen
duren al lang genoeg maar wij zuiien de vraag
op de dagorde stellen van de naaste zitting.
In het Nieuwsblad van 13e dezer vindt
men het einde van het antwoord van dat
godvruchtig blad op ons schrijven van 29c
April over ’t Katholicism en de vrouw!!
Wij bestatigen dat wij te haastig waren
toen wij, over acht dagen, hulde brachten
aan onzen tegenstrever wegens den be
schaafden toon welke hij had aangeslagen;
bij een opsteller van het Nieuwsblad was
zulk» t@ ongewoon om te kunnen blijven
duren; hij heeft het dan ook niet kunnen
vol houden en voelt du de behoefte om ons
uit te geven als krabbelaarzonder eenige
geschiedkundige waarde en onwetende
van 't Weekblad terwijl hij een zeer
achtenswaardigen hoogleeraar, die toch
niets in de zaak te stellen heeft, van ge-
zeever beschuldigt en hem voorstelt als
iemand die, in de wijsbegeerte doolt als
e®n ketter
’t Is alles behalve beleefd, maar voor
wat ons zelf aangaat, het doet ons een
waar genoegen, want het bewijst ons dat
onze slagen raak waren vermits men de
behoefte gevoelt ons, naar katholieke
mode, voor onwetend te doen doorgaan
om de kracht van onze redeneeringen wat
te verminderen.
In zijne 2 opvolgende artikels heeft onze
tegenstrever niet een der feiten kunnen
loochenen, welke wij aanhaalden om aau
te toonen in welke minachting de kerkva
ders, den apostel Pau'us, ja Christus zelfs
de vrouw hielden. Over de onmenschelijk
heid van de pauselijke leering wegens een
geneeskundig vraagstuk waarin het leven
van eene vrouw betrokken is, over de
schandelijke zinsnede van eenen psalm,
waarin de priesters die hem zingt zijne
eigene moeder, en meteen alle moeders,
beleedigt zegt hij ook geen woord, hetgeen
genoeg bewijst dat wij gelijk haddea.
Moest men hem geiooven dan zou de
kerk door hare leer over het huwelijk en
dezes onverbreekbaarheid, een einde ge
steld hebben aan ai de kwalen van het
vrouwelijk geslacht en de deugd in de
wereld, waar vroeger slechts vuige wel
lusten heerschten, gebracht hebben; zij
zou ook daardoor van de vrouw de gelijke
des mans hebben gemaakt.
Wij hebben reeds het voorbeeld van
Oud Egypte aangehaald om aan te toonen
dat men niet overal voer het Christendom,
de vrouw als eene mindere beschouwd
heeft, wij zullen er bij voegen dat de alom-
verspreiding van liet Christens geloof in
De missie :s voorbij, en met leedwezen moeten
we bestatigen dat de sermoenen en betoogingen,
niet den minsten heilzamer) invloed hebben
gehad op de onbeschaamde schrijvelaars van het
Nieuwsblad. We dachten nocbthans dat de laffe
rekels, die net orgaan van onze Heeien geeste
lijken opstellen, door de gratie getioffen, tot
inkeer waren gekomen en hun slecht leven
zouden beleren, want gedurende de H. Missie
tijd hadden zij hun verfoeilijk stelsel van hevig
schelden en laf verwijten zoo wat min of meer
gestaakt en wij, goedzakkige liberalen, hadden
hun ook reeds de absolutie gegeven voor al da
schurkenstreken die ze gepleegd hebben, ’t Moet
zijn dat ze alsdan beschaamd en bevreesd waren
dat hunne zoo gemeens en lasterende proza
onder de oogen zou gevallen zijn van da predi
kanten, die zich alsdan een goed gedacht hadden
kunnen maken van het zoo deftig(l) midden
waarin ze zich begaveri, want nauwelijks zijn die
geestelijken vertrokken of meer dan ooit vallen
de opstellers van ’t orgaan van ’t stadhuis in
hunne oude zonde.
De deugnieterij zit immers in ’t bloed van die
propere mannen en noch missie, noch predika
tie, kan dat verdorven en bedorven gemeen
volkje uit den venijnigen poel redden, waarin ze
^wriaag gedompeld liggen.
Twee weken geleden verscheen in het officieel
orgaan der Nieuportsche geestelijkheid een laste
rend artikel, walgend door zijne vuige aantijgin
gen, tegen de rechtschapenheid van een persoon
die sedert jaren en jaren streeft om Nieuportsch
haven te doen bloeien en in den vreemde te
doen kennen, die tijd en moeite en gezondheid
heeft opgeofferd, om Nieuportsch handel te bren
gen waar hij heden is; die door zijne kennissen en
uitgestrekte betrekkingen de Nieuportsche vlag
in den vreemde heeft weten te planten, en de
aandacht op zich te trekken, die geëerd en be
mind wordt omdat sedert jaren en jaren hij er is
in gelukt is aan Nieuportsch werkvolk brood te
verschaffen, die te zamen met eenige Nieuport
sche vriende i alles heeft opgeofferd om bij de
hooge besturen te bswijzen dat er middel was
hier, zoowel als op andere plaatsen, handel en
nijverheid te doen bloeien.
En hst is zulke man, welks eenige afguusti-
gaards, die zich thans verheugen den weg te mo
gen volgen, dien Hij met zijn werk
heeft gebaand, in een lasterblad trachten te
bezwadderen. Indien zij hem uit politieke geest
den zoo verdienden lof niet kunnen toezwaaien,
zonden zij ten minste genoeg eergevoel moe
ten bezitten om hem ts eerbiedigen en met vrede
ta laten. Doch alwie niet voor hen wil buigen,
al wie weigert hun sleppsdrager te zijn moet en-
meedoogend door die propere mannen worden
bekampt, al overtrof de deftigheid der eersten
duizendmaal de huene.
Iedere week willen ze hun slachtoffer.
Zondag 11. was hst de beurt van een ander on
zer vrienden. Omdat het Weekblad zijne verwon
dering had uitgedrukt, dat, toen bij het bezoek
van minister Beernaert (waarvan door den let
terzetter Beirnaert gsmaakt)de wereldlijke over
heden hem slechts de kerk en eenige oude postu
ren had laten bewondsren in plaats van over de
stoffelijke belangen van stad (dis toch zeker wel
voor de kerkelijke gaan) te spreken en ie onder
houden. omdat hit Weekblad niet in bewonde
ring staat voor de nieuwe schilderijen der kerk,
waarover de kerkelijke overheid zelve niet tevreden
is, omdat het Weekblad met recht en redan zich
verzet tegen de propere raaniar van werken in
de rioolkweslie. daarom vallen die propere man
nen bovenarms op een ander vrienden, gansch
vreemd aan ons schrijven, en in eene walgelijke
taal, die propere mannen eigen, trachten zij hem
te treffen ia zijne innigste gevoelens als burger
De dageu groeiden tot weken, de weken tot
maanden, en voortduren' huisvestte de rijke
weduwe des Burgemeesters den kleinzoon van
Geertrui Koen, niettegenstaande er lang gele
genheid was geweest om Joost, hetzij door
geldolijke tusschenkomst van haar of van ge
meentewege, een onderkomep elders te ver
schaffen.
Fra s en Nelly vooral waren met deze schik
king bijzonder ingenomen. En toen op zekeren
dag de oudste zoon en dochter aan moeder
vraagden of Joost nu werkelijk voor goed bij hen
bleef wonen, antwoordde zij ernstig, maar met
zachtte stem Ja, kinderen, Joost blijft hier,
bij u en bij mij; hij heeft geenen vader en geene
moeder meer, die aoor hem kunnen zorgen; nie
mand op aarde, die over hem kan waken. Is bet
dus niet aan ons dien heiligen plicht te vervul
len, hel jongetje lief te hebben, te troosten en
gelukkig te maken? Jegens hem zult gijn dus
als een ward broeder gedragen, niet waar? De
armen en verdoolden, zij die het meest recht
hebben op onzen steun, op onze hulp, hen
vooral moeten wij liefde bewijzen, juist omdat
zij zoo eel ontberen moeten. Voor hen zullen wij
bovenal door ontferming bewogen worden. Doet
gij dit, dan woont de schoonst en aeerlijkste aller
deugden, de liefde, In uw hart. Zijn de armen
niet evenals wij met gelijke vermogens bedeeld
en voor hetzelfde geluk bestemd? En zou het
niet eene groote misdaad heeten als zij door
I onze schuld moesten verloren gaan?Zoudt gij de
Er bestaan lieden die ’t kapitalism be
vechten.
’k Weet niet hoe zij het aan boord leg
gen, maar ’k denk dat ze ’t heel slecht
doen, want ’k zie het kapitalism onophou
dend toenemen.
Is ’t een voordeel? Is ’t een kwaad? Is ’t
eene onverschillige zaak?
Is het waar dat, dank aan hem, het
inenschdom wonderen heelt verricht, met
groote stappen in den weg des vooruit-
gangs is getreden en ’t aanschijn der we
reld heeft veranderti?
Is het waar dat het de ellende heeft
veroorzaakt, dat het de ondergangen en
de zelfmoorden opeenhoopt, dat het den
haat opwekt, dat e n man die vijf honderd
duizend franks per jaar wint, en vier
honderd negentig duizend steelt, dat de
eerstkomende omwenteling degene die
reeds had moeten plaats hebben tegen
hem moet gericht zijn, zooals de groote
omwenteling tegen de geestelijkheid en
den aleldom gericht was?
Is het waar dat, sedert de wereld be
staat, er in ’t ondermaansche, altijd ster
ken en zwakken bestaan hebben, onder
drukten en onderdrukkers, slimmerds en
onnoozelaars, brave lieden en schurken,
dat er altijd zullen bestaan, en de natuur
wet het alzoo wil?|
God weet het?...
’k Heb het kapitalism, gedurende zes
weken, bevochten over zeven en twintig
jaar (dat verjongt ons niet!) in een dagblad
waar ik gepeperde artikelen schreef, die
nog hedendaags mijne bewondering ver-
iwekken.
Ze werden me overigens nooit betaald,
daar de eigenaar van ’t bladje me zeer
billyk deed opmerken dat, aangezien ik de
geld jezittende lieden aanviel, het me lee-
lijk zou gestaan hebben geld voor mijzel-
Bervyse. Bij koninklijk besluit van 6 Mei
11. wordt da heer Vincent (A. F. O.), ontvanger
douanen en accijnzen(88 klasse) te Meenen (Statie)
alhier als ontvanger der rechtstreeksche belas
tingen en accijnzen benoemd.
bijzonder heeft gemunt te doen komen waar
het niet lofbaar is voor zulke daden te moeten
verschijnen (en waar zoo menigeen van hunne
partij reeds heeft moeten zitten voor scheldwoor
den en eerroof). Doch ze hebben hunne tong
leelijk voorbij geklapt. Zoolang ze dachten liba
ralen ta kunnen duivelen scheen het Stinkertje
woedend, doch de liberals jongelingen hadden
den moed vrij en vrank hun beschuldiger in de
oogen te zien, en rekenschap te vragen over zijne
lichtvaardige beschuldiging; en sedert dien draait
het orgaan der geestelijken rend den pot. De
liberale jongelingen deden niet als zeker katho
liek persoontje, dat vluchtte misschien wel
op hoeger bevel tot htj peinsde dat de vlaag
over was, denkende dat alles weldra zou vergeten
zijn. Maar ongelukkiglijk, voor u, klerikale
onrechtvaardigst), hebben de liberalen goede
memorie, zij die het zich als een plicht aanzien
u immer, klerikale schijnheiligaards, te ontmas
keren, onze jongelingen zoo laf aangevallen te
verdedigen en dit immer zullen doen, niettegen
staande u, niettegenstaande uwe dolle woede.
Ge hebt, geschreven in uw Stinkertje van 4
Maart dat zulke aantijgingen straf
baar zijn voor al de rechtbanken van het
land, en dat gij de daders kendet gij hebt
geschreven in uw nummer van zondag 11. dat
de liberale jonkheden de priesters aanvallen en
beleedigen, welnu, zoo geheel die historie van
schelden en verwijten waar is, dan dagen
Vttij u uit de schuldigen te vervolgen en te doen
straffen; ztj mogen wezen wie zij willen, en hoe
eerder hoe liever. Dan alleen zult gij bewijzen
uwer onpartijdigheid geven, maar daarvan zal
voorzeker niets voortkomen, wij kennen uwe
gewone lafiieid.
\ooi het laatst, Stinkertje, een raad mengelt
nooit in politieke zaken personen, die door hun
zoo eerbiedwaardig ambt, ver boven dit alles
moeten verheven worden; wilt ge politieke laag
heden begaan, of uwe tegenstrevers lafnartiga
toeren spelen, laat daar eenieder buiten die
daatmede niets heeft te zien. Verstaan B
en als zoon. Edslal!) taak voorwaar!
Gp hem spuwen zeal hun venijn uit. die pro
pere mannen, in hunne fanatieke blindheid gaan
ze zoo vee, de verdwijning ta wenschee (zie
Nieuwsblad 13 Mei, 3' kolom, artikel Propere
mannen, regel 15 tot 19) van een burger, die
door zijn eigen wark, door zijn vlijt zich heeft
weten ta verhaffën, en die door zijn streven de
gewichtige bediening van vertrouwen heeft we
ten te verdienen welke hij thans vervult, doch
die ook de fiere wilskracht bezit, niet of nooit
voor hen te buigen, en zich niet aan te sluiten
bij die bsnda volksbedriegers die stad en land
uitbuiten.
Eu het is zulk blad, reeds veroordeeld door de
rechtbank van Veurne, om de nagedachtenis
van de zoo geachte en overal diep betreurde gade
van een onzer liberale hoofdmannen te bezoede
len, bet is zulk blad, orgaan der Nieuportsche
klerikale partij, die in zijne rangen mannen telt,
die nog onlangs voor eerroof jegsns rustige libe
rale burgers werden gestraft, hot is zulk blad dat
modder zou willen werpen op een voorbeeldig
huisvader en burger, an naar zijn dood verlan
gen!
Dat is liet werk van ’t orgaan van ’i Nieuportsch
stadhuis, van de heeren geestelijken van Nieu
port, van hen die niet blozen wanneer ze predi
n Bemin uwen evanaasle als u zelve en
dia huichelen en immer huichelen.
Wie zal hun slachtoffer van morgen wezen;
wie zullen ze morgen met hun venijnig vocht
besproeien, die vrome dienaars van een God van
vrede en liefde?
Een partij moet laag en diep gezonken zijn om
tot zulke walgelijke middelen, die niets dan af
teer en haat inbozemen, zijn toevlucht te moeten
nemen. Sch nde, tiendubbele schande over u,
proprére mannen!
5,15
6,16
7,22
10,07
10,55
Hst nieuw slachthuis. ’t Is reeds
lang> zeer lang geleden. Nieuport zou een nieuw
slachthuis krijgen, en geen gewoon gebouw iets
.-buitengewoo s gerieflijk, al wat de beenhouwers
kenden droomen! In belangrijke vergadering
werden ze dus bijeengeroepen om te beslissen
».sn te kiezen wat ze begeerden. Eenige dagen
nadien komt de zaak voor de pinne in den ge
meenteraad, waar er door den heer De Jaegher
eenigen uitleg en verandering gevraagd werden,
over een en ander punt Doch die gevraagde wij
zigingen werden niet al te wel onthaald en men
beweetde zelfs dat dit alles niets dan de zaak zou
vertragen! Weken, maanden zijn vervlogen; die
buitengewone haast is in doodslaap veranderd,
want tot nu toe vragen de beenhouwers zich af,
indien er wel nog eigenlijk spraak is van een
nieuw slachthuis. Wij raden hen aan, zooals
voor vele gewichtige zaken en werken, nog te
wachten tot rond Octobertijden dan zal hel
slachthuis aan de muren der vierschare prijken...
/■raar op papier wel ie verstaan gelijk de blieuw
blauwe zantjes die in October 1907 vier jaren
geleden als t u belieft ten toon werden ga
steld om aan de kiezers te toonen welke groote,
schoone, buitengewone en kostelijke veranderin
gen er zouden gebeuren aan het hospitaal. Doch
patiëntie, vier jaren zijn voorbij, en van het
nieuw hospitaal is er geen spraak meer. De
Fransche nonnen hebben bezit genomen van het
aangekocht hotel l’Espérance na twae jaren
door de ratten bewoond geweest te zijn en
vooraleer het die hoogedele Damen zal gelieven
dit lokaal te verlaten zal er geen steen aan het
hospitaal verlegd worden. Eerst die arme(!)
vervolgde(!) nonnetjes, en daarna de schamele
zieken, deze moeten maar wachten, Beklagens-
waardig Nieuport!
Haven. Inde earsta vier maanden van
19)1 zijn 49 schepen met 13,173 ton onze haven
binnengevaren, tegen 43 met 9637 ton in den
zelfden termijn van 1910, hetzij dns eene ver-
meedering van 6 schepen en 3536 ton.
aantrekt en tot diep medelijden stemt.
Men ziet hel hem aan kommer en gebrek
zijn niet zonder invloed op ’t kind gebleven, en
hebben het vroeg aan ernstigheid gewend.
Gauw, kinderen! n zegt de moeder, brengt
Joost bij het warme vuur; en gij, Fransken haal
spoedig uwe kleederen van gisteren, b en aan de
meid beveelt ze een bordje meer op de tafel te
zetten.
Wees nu zoo droevig niet meer, vervolgt
de brave weduwe des Burgemeesters. Daar
Joost, drink dit kopje warmen bouillon, het zal
u goed doen en verkwikken.
Vol liefde en erkentelijkheid blikt hij op de
edelmoedigs dame, en spreekt op zachten toon
ik dank u duizenmaal, beste Mevrouw, voor
uwe goedheid.
De kleine Frans, die nog niet goed begrijpt
wat dit alles beduiden wil. gaat stillekens tot
moeder en fluistert haar in het oor waarom
toch, lieve Mama, moet Joost mijne kleederen
aandoen; waarom doet ge hem tusschen ons aan
tafel zitten? Gaat hij misschien hier blijven, dan
kaa hij met mij in den bokkenwagen rijden
Lieve kinderen! b antwoordt de moeder
bewogen, voortaan zult ge met eenen meer
zijn den kring rond den haard zult ge wat
grooter maken; aan tafel zult ge de stoelen wat
dichter bij elkander schuiven; ik wil dat Joost in
alles uw deelgenoot worde, b
Dien nacht en vele volgende bleef de arme
jongen onder de hoede der liefderijke vrouw.
Toelagen. Het Staatsblad van 13 Mei
bevat nogmaals eene lijst van toelagen aan kerk
fabrieken van verscheidene gemeenten voor het
herstellen kunner kerken, enz. ten totale beloop
van 11,885,83 fr.
Nu, ’t is maar zooveel bij de reste.
9 Mei Kopp Victorina Adolfiena Louisa dochter
Lodewijk en Herminie Costenoble.
Lingier Lodewijk Alexander Jacob zoon
van Lodewijk en Maria Ballteul.
Sedert 1 Januari 1911 41 geboorten.
HUWELJIKÉN
16 Mei Costenoble Achiel Julius oud 24 j. koop
man en De Bever Margareta Magdalena,
oud 26 j. zonder beroep, beiden te Nieu
port.
Sedert 1 Januari 1910 6 huwelijken.
HUWELIJKSAANKONDIGINGEN.
Dobbelaere Theophiel Pieter, handelsbediende
en Derycke Celina Louisa zonder beroep beiden
ta Nieuport.
I blijfsal eener hut, vernield door het vuur. De
ouders bevestigden dat hij slachtoffer was ge
weest van een ongeval en voorloopig dacht men
er niet aan. Maar de zaak was veel erger. Eene
jonge zuster van den doode werd ondervraagd
en bekende dat haar broer werd gedood door
hare oudste zuster en docr haar vader. Deze
een dronkaard, dulde dat zijne oudste dochter
leetde te zijnent met een jongen landbouwer der
streek. De jonste zoon protesteerde tegen dien
schandaligen toestand; zekeren dag volgde een
gevecht tusschen hem en de oudste dochter die
gewapend met een mes, hem doodelijke staken
toebracht. De vader kwam er tusschen en nam
deel aan de worsteling tot de ongelukkige Fran
cisco stervend neerzonk De beide schuldigen
verbrandden later zijn lichaam om het spoor
hunner misdaad te doen verdwijnen. Vader en
dochter we'rden aangehouden.
Bloedig geveciit. Zondag avond,
rond 5 ure, bevonden zich eenige verbruikers
in de herberg van M. Emiel Van der Cruysseo,
Meenenstraat, 35, op den hoek der Darbotstraal
te Roubaix.
Twee aardewerkers die daar toe allig binnen
kwamen, en reeds in eene andere herberg
hadden getwist, zochten opnieuw twist tegen
M. Blondel, bediende, die daar rustig gezeten
was; deze gaf geen antwoord op de beleedigingen
die de twee kerels hem toebrachten.
De twee aardewerkers, echte apachen, spron
gen eensklaps naar M. Blonde! toe en een der
kerels gaf hem eenen hoofdstoot; de herbergier
ster die tusschenkwam, werd tegen haren toog
geworpen. De andere kerel nam eene tafel en
sloeg er alles wat in de herberg bevond aan
stukken.
zou willen doen doorgaan.
De beweringen van dien aard zijn geene
bewijzen. Wat onze tegenstrever er ook
van denke, wij hooren meer dan een klok
maar het zijn geene schrijvers als Mierlo,
Camerlynck, Soenen Frutsaurt, enz. die
ons zouden kunnen overtuigen. Hunne
klok k'inkt in onze ooren te valsch, en
hoe meer wij hunne proza lezen, hoe
min overtuigd wij zijn van hetgeen zij
willen bewijzen waarschijnlijk omdat wij
de gratie niet hadden door katholiek on
derwijs de onontbeerlijke hersenkneding
te hebben ontvangen. Frutsaert namelijk,
toen hij schrijft van de werken van God
«Ze zijn on verbeter!ijk en volmaakt, maar
oudheid, zelfs bij de Romeinen van de j min volmaakte kunnen ve
tijden die bet verval voorafgingen. Zij i
bestaan ook in niet katholieke landen waar
de zedelijkheid niet ten onder doet voor
de onze, zij bestaan zoowel bij dé vrijden
kers als bij de katholieken, ja meer dan bij
dezelaatsten want waenesr man en vrouw
beide vrijdenkers zijn, kan de priester
zijnen twiststichtenden invloed niet doen
gevoelen, kan de vrouw de verderfelijk®
en onzedelijke gevolgen der oorbiecht niet
ondergaan.
Wat de algeheele overbreekbaarheid
van den echtband aangaat, deze is voor
de vrouw geen voordeel en menige onge
lukkige echtgenoofe wordt door hare
katholieke gevoelens verhinderd in het
breken van eenen band die haar leven
vergalt en waarvan de burgerlijke wet
haar rechtmatig zou kunnen ontlasten.
Daarin, als in alles, heeft de Kerk zich
altijd, t©t schade der vrouw weêral, tegen
den vooruitgang verzet, hoezeer de bur
gerlijke wetgeving ook voorzorgen nam
tegen te groote en ongepaste uitbreiding
der echtscheidingen, en alhoewel Christus
zelf in zeker geval de verbreekbaar heid
van het huwelijk aannam (Zie Mattheus
V, 32) ja, alhoewel vele bisschoppen in de
38 eeuw na Christus nog, de echtscheiding
toelieten, volgens Origenes.
Het ware niet moeilijk te bewijzen dat
Christus geenszins het huwelijk als sakra-
ment heeft ingesteld. (Zie daarover Vé
rités d’hier doer Lemorin, blz. 301 en
302) en, daar het huwelijk reeds bestond
als burgerlijke instelling, en bij vele vol
keren der oudheid in zeer hooge achting
stond, heeft hij dus slechts op dit punt
eenige veranderingen gebracht in de ge
bruiken d®r Joden, bij wie de vrouw al
hoewel de mindere van den man, grooten
invloed in het huisgezin uitoefende, zooals
de studie van het oud Testament genoeg
bewijst.
Niets blijft er dus over van de gansche
bewijsvoering van den schrijver van het
Nieuwsblad, want het helpt toch niet eeni
ge katholieke schrijvers waaronder slechts
een gekende geleerde op te hemelen ter
wijl men een niet katholieken hoogleeraar
voor een onwetende in de wijsbegeerte
-
5
f
26
’s morg.
8,25
9,20
4