en AïeehU
Aw aar heid
w renet
Foor
MgB
11
s
if
en
Aan de landbouwers en landlieden!
Iets over socialisten
*1
Een der beste stokpaardjes der katholieke
kiesdrav rs is het verbond tusschen liberalen en
socialisten. Graag zouden zij de vlottende massa
vrees voor de laatste aanjagen door deze te doen
doorgaan als oproermakers, die alles zouden
vernielen en in wiens handen de liberalen slechts
werktuigen zouden zijn. Natuurlijk zijn dat leu
gens welke gezegde kiesdravers niet eens zelf
gelooven en, om daarvan overtuigd te wezen,
moet men slechts in het ktesschrift, dat de so
cialisten hier ter stede onlangs 11 ten uitdeelen,
de uiteenzetting lezen van hetgeen zij, volgens
hun leider M. Vandervelde, zijn en willen. Inaien
de liberalen in alle punten, hetgene de heer
Vandervelde zegt, niet bijtreden kunnen, moet
men toch bekennen dal zijne taal deze niet is
van iemand die alles door geweld wil omverha
len en dat er in zijne gedachten veel goeds is.
VERKOOPER
Pieter Werstraete, zoon
Valkestraat, Nieuport
DRUKKER
Statiestraat, Oudenaarde
PRIJS PER NUMMER
5 centiemen
hunnen taaien wi). Onze landbouwerszo
nen. die, omdat ze hier in dat gelukkig
klerikaal oord geen bestaan meer vinden,
zoo talrijk naar dat slecht Frankrijk gaan
boeren, dat zoo schandelijk door onze kle-
rikalen als een bedorven en vervalen land
afgeschilderd wordt (hetgeen nogthans
onze klerikale ministers niet belet aan
banketten te zitten met hunne fransche
collegas, er den schuimenden wijn te
drinken ter eere van dat edelmoedig en
verlicht volk en zich met eereteekens van
dat slecht land te laten overladen) die boe
renzonen weten het maar al te wel. Daar
trekken zij zich ook heel wel uit den strijd
en beter dan hier en dat zonder de hulp
van onze klerikale bazen. Hun bestaan is
er nog beter dan hier en wanneer zij hun
nieuw lot aan hunne vlaamsche makkers
bekend maken, staan deze te waterbekken
om ook eensdaags in dat slecht land te
mogen gaan boeren.
In alle landen dus, welk ook hun be
stuur weze, klerikaal of niet, er is een
eerlijk bestaan voor ieder landman, die
kennis bezit en iever aan den dag legt.
Onze klerikalen steken dus ten onrechte
al de pluimen op hunnen hoed. Zij zijn er
zelf zoowel van overtuigd, dat zij, om zich
eene houding, een aangezicht te geven
en den schijn te hebben alles gedaan te
hebben, allerlei instellingen in het leven
brachten, die voor voorwendsel hebben
tot den welstand der boeren medewerken,
maar integendeel oorlogmachienen zijn
om hunne politiek te ondersteunen en de
boeren in de gelederen van het klerikaal
leger in te lijven. Die instellingen zullen
wij in verdere artikelen ontleden en af
breken.
In den klerikalen boerenwinkel vinden
wij dus niets anders dan schaamtelooze
stofferij. Bluff, altijd bluff!
(Wordt voortgezet).
--
ABONNEMENT
2,60 per jaar
op voorhand betaalbaar
We gaven heden de eerste eener reeks
artikelen, getit'ld Over den klerikalen
boerenwinkel, die we alle lezers, en
vooral de buitenmenschen, ten stelligste
aanbevelen met volle aandacht te lezen en
te overdenken, en waarin we den waren
toestand op den buiten onpartijdig zullen
bekend maken.
Over den klerikalen boeren -
winkel.
Het is waarlijk het stokpaard der kleri
kalen geworden zich al de verdiensten van
den zoogezegden bloei van onzen belgi
schen landbouw toe te eigenen en in alle
omstandigheden te beweren, dat de voor
uitgang op landbouwgebied aan hen en aan
hen alleen te danken is. Wij zullen eens
onderzoeken of al die stofferij wel ver-
rechtvaardigd is en of de klerikalen niet
doen zooals de gaai, die prijkte met de
pennen van den pauw.
In de klerikale meetingen en strijdbla
den is het al van de boeren en over de
boeren dat de klokke slaat. Het gaat zelfs
zoover, dat de andere volksklassen zooals
ambtenaren, burgers, werklieden begin
nen uit te roepen Maar alles is dus voor
de boeren! Geen wonder dat er voor ons
niets meer overschiet, en dat er in die
klassen tegen de boeren wellicht een
zekere haat aan ’t broeden is, die zich in
deze laatstejaren ondervorm van opstan
den en woelingen op boter- en eiermarkten
lucht gaf. En nogtans zijn het de landbou
wers niet, die de plichtigen zijn, maar wel
de schaamtelooze stoffers, die de boeren
vleien en bevoordeeligen in den schijn om
ze des te gemakelijker om den tuin te lei
den.
Wij moeten vlakaf bekennen, dat de
landbouw in Belgie betere tijden beleeft
dan vroeger; hofsteden ziet men niet meer
zooals voorheen open komen, omdat de
pachter te kort komten uitverkocht wordt
Neen, dat is niet meer te zien. Maar wil
dit daarom zeggen, dat alles naar wensch
is en dat, moesten de klerikalen vallen,
die oude slechte tijden zou Ier; terugköeren?
Wie kennis van zaken heeft, weet genoeg
dat, moesten die uitverkochte boeren van
vroeger nu wederom aan ’t boeren gaan
en nogmaals handelen zooals zij vroeger
deden, zij nog in veel kortereii tijd den
grond van hunne beurs zouden vinden.
Velen boerden dan zonder de minste ken
nis, met de grootste onverschilligheid en,
laat het ons maar openbartiglijk bekennen,
zonder den minsten iever. Hun vee ver
ging van aruoede; het onkruid miek zich
meester over hunne akkers en het beste
ambacht van den boer was in de nabijgele-
gene bierhuizen met de kaart te spelen en
groote glazen te ledigen. Nu gaat het
Annoneenprijs 0,15 fr. per drukregel. Rechterlijke aankondigingen 0,50 fr. per drukregel. Het recht annoncen te weigeren is voorbehouden. De aunoncen, artikelen
en mededeelingen moeten vóór den Donderdag middag in het koffiehuis Willems Fonds, Valkestraat Nieuport besteld worden. Alle artikels of mededeelingen, bestemd voor
voor het Weekblad van Nieuport en Kanton moeten door den schrijver onderteekend en onder gesloten omslag ingezonden worden. Het recht van opname is
voorbehouden en de volstrekste geheimhouding gewaarborgd.
anders! Onze landbouwers zijn de naars
tigste, de krachtdadigste, die wij kennen,
en wij mogen er waarlijk fier om zijn. In
een landje zooals Belgie, dat overbevolkt
is waar de strijd om het leven zoo hard
nekkig is, moet iedereen, die leven wil,
op het werk niet bukken en dat hebben
onze boeren verstaan beter dan gelijk wie.
Het werk valt hen nooit te lastig: met
kloeken moed vervolgen zij hunnen weg
en ontmoeten zij hinderpalen, worden zij
geteisterd door rampen of ziekten, komt
het ongunstig weder hunne hoop verijde
len, daarom laten zij zich nietteneerslaan,
noch laten den moed niet vallen; zij her
nemen het werk met nieuwen moed en
vertroosten zich met de spreuk Een
slecht jaar is geene slecht© eeuw. Met
zulke mannen moet men vooruit. Er ver
dient er nog bijgevoegd te worden, dat die
mannen niet alleenlijk vol iever zijn voor
het werk, maar nog buitengewoon leer
zuchtig zijn en alle gelegenheden te baat
nemen om nieuwe kennissen tot het uit
voeren van hun moeilijk vak op te doen.
Het verbeteren van hun lot is dus eerst
en vooral de welverdiende belooning na
hun eigen werk, de bijzonderste factor
van hunnen welstand is hunne werkda-
digheid, hunne bewonderensweerdige be
drijvigheid over dewelke wij ze met recht
geiukwenschen. Onze belgische en inzon
derheid onze vlaamsche boeren zijn
overal gekend m aangeboekt als de
naarstigste van den aardbol, hetgeen
maakt dat zij in de naburige landen en
namelijk in Frankrijk hoog geprezen wor
den en er de voorkeur der eigenaren ge
nieten.
Een tweede reden van den beteren staat
van zaken op landbouwgebied is te vinden
in de omstandigheden welke wij sedert
eenen ruimen tijd beleven. Europa heeft
in deze laatste jaren eenen bijzonderen
tijd van vooruitgang gekend. De nijver
heid heeft zich op buitengewone manier
ontwikkeld en uitgebreid; de handel is op
den zelfden voet aangegroeid en de land
bouw heeft zooveel als allq andere vakken
uit dien staat van zaken, nut en voordeel
getrokken. Het is, bij voorbeeld, de groote
bedrijvigheid van nijverheid en koophan
del in Duitschland, die maakt, dat de
vraag van wegedit land naar onze zware
tr kpaarden standvastig toeneemt en dat
onze paarden zulke hooge prijzen bereikt
hebben. Dat is zoo onloochenbaar, dat van
zoodra de duitsebe nijverheid eenen tegen
slag kent, deze laatste zich seffens in ons
land gevoelen doet en de prijs onzer paar
den alras aan ’t dalen is.
De belgische landbouw trekt een over
groot voordeel uit de ligging van ens
landje tusschen drie groote mogendheden,
die ons gedurig naar zware trekpaarden
vragen. Hij heeft ook het geluk eentrekras
van paarden te bezitten, dat niet te evena
ren is en de bijzonderste bron van wel vaart
van onzen landbouw uitmaaiit. Het zijn de
groote kweekers van Braband en Hene
gouwen, die dit overheerlijk ras geschapen
en gansch de wereld door doen ken ren
hebben en zooals wij het later zullen be
wijzen heeft dit ras niets, hoegenaamd
nie's aan de klerikalen te danken.
Een derde factor van den vooruitgang
op landbouwgebied en een der voornaam
ste is het ontdekken der scheikundige
meststoffen. Vroeger had de boer niets
andersom zijne akkers vruchtbaar te ma
ken dan de natuurlijke meststoffen. Zijne
middelen waren dus beperkt en zijn stre
ven naar betere oogsten was verlamd door
gebrek aan mest. Nu is het anders. Hij
beschikt over allerlei meststoffen, die
beantwoorden aan alle vereischten en alle
omstandigheden. Zoo zijn akker nu arm
en onvruchtbaar blijft, is ’t zijne schuld.
Zoo hij wil, hij kan en dat wil veel zeggen.
Het meewendeel der boeren passen nu de
krachtdadige landbebouwing toe en het
is deze, die grootere winsten afwerpt en
aldus hun lot verbetert.
De belgische landbouw heeft dus zijnen
vooruitgang te danken aan drie factoren
1°) de bedrijvigheid, den iever van den
landman;
2°) de uitbreiding van nijverheid en
koophandel niet alleenlijk in Belgie, maar
bijzonderlijk, in de naburige landen,
Duitschland bij voorkeur;
3°) het ontdekken en toepassen van
scheikundige meststoffen.
Is de tusschenkomst der klerikalen daar
voor iets in? Hoegenaamd niet. Zij zullen
misschien beweren, dat, zoo zij alleen de
scheikundige meststoffen niet ontdekt heb
ben, zij ze hebben leeren toepassen door
lessen, voordrachten, enz. juist alsof het
hunne plicht niet ware en alsof de besturen
van andere landen zulks ook niet deden.
De liberalen deden dit immers reeds voor
hen; zij zijn het, die de landbouwlessen
ingebracht hebben; zij zijn het ook die
landbouwcomices in het 'even brachten,
cornices, die zooveel goed gesticht hebben
en waarvan het meerendeel nu nog door
de klerikalen lathartiglijk in ’t donker
bekampt en gedwarsboomd worden, om
dat zij voor iedereen toegankelijk zijn en
nog den klerikalen stempel niet geduld
hebben. En da.i is liet iu het klerikaal
Belgie alleen dat de scheikundige mest
stoffen toegepast worden? Die vraag be
hoeft niet beantwoord te worden.
Indien onze belgische boeren dus een
beter bestaan hebben dan vroeger, dan
hebben zij het aan hun eigen zelf te dan
ken en dat is zoo waar, dat, wanneer zij
verhuizen naar Amerika, Frankrijk of
elders, zij het daar even goed maken,
dank hunne kennissen, hunnen moed en
1
.1