18 - BURGERSBELANO. VI. 't Werk van 't Gouvernement. reld bemoeid met het vraagstuk der kleine burgerij. Het toekennen van toelagen aan de kleine -burgerij was ook het werk van twee katho lieken. In 1900 deed de lieer Théodor door de Kamer een amendement stemm.m dat een toelage van 5,000 frank verleende om den geest van vereeniging, zoo op economisch als op beroepsgcbied, onder de kleinhande laars en stieldoenden te verspreiden; en in 1902 werd door een der leden van den par- lementsgroep van den middenstand, baron Giliès de Pélichy, een hulpgeld voorgesteld met het oog op de verbetering van het Jdein- gereedschap. Dit voorstel, eerst verworpen, werd in 1903 door hetzelfde kamerlid weer voorgedragen en dan geestdriftig aanvaard door M. G. Francotte, toenmalig minister van Arbeid en Nijverheid en ook van den Middenstand. IV. Bestuurlijk burgerrecht voor middenstand. Het groote bestuurlijke burgerrecht werd den Middenstand verleend door het konink lijk besluit dat in den Moniteurvan 21 Januari 1905 verscheen en waarvan de tekst volgt Artikel één. Er wordt bij het ministerie van Arbeid en Nijverheid een Middenstands ambt ingericht. Deze inrichting zal vastge steld worden door een algemeen bestuurlijk reglement. Art. 2. Het Middenstandsambt heeft voor zending Het verzamelen en rangschikken der inrich tingen betreffende de voorwaarden waarin de kleine neringen en ambachten uitgevoerd worden, en, in 't algemeen, over den econo- mischen toestand van dezen welke den mid denstand uitmaken het bestudeeren van de uitslagen der wetten welke daarop betrekking hebben, in België als in den wreemde, en mede te werken aan de voorbereiding van nieuwe wetten en bepalingen, te zorgen dat de bestaande wetten en bepalingen uit gevoerd worden. Art. 3. De diensten van het nijverheids- en beroepsonderwijs worden gehecht aan het Middenstahdsambt. Art. 4. Onze minister van Arbeid en Nijverheid wordt belast met de uitvoering van dit besluit. V. Besluit van inwendig bestuur. Min dan een jaar nadien verscheen in het Staatsblad van 15 December 1906 het besluit van inwendig bestuur. Dit besluit vormt bijna gansch het programma der midden standsbeweging. Artikel één luidt als volgt Het Middenstandsambacht heeft voor zen ding het verzamelen en rangschikken der in lichtingen over den toestand van de kleine nijveraars en neringdoeners, en in het alge meen, over al de personen behoorende tot den Middenstand. Zoo noodig zal het die zending vervullen door tusschenkomst van de bevoegde admi nistraties. Zijn onderzoek zal zich namelijk uitstrekken tot de volgende punten De beroepsopleiding der kinderen en jon gelingen in de school, in de werkhuizen, in de magazijnen, en ten huize; De technische werkwijze en het gebruikte gereedschap; De wijze en voorwaarde van verkoop der produkten; De vereenigingen van economisch belang gevormd tusschen stiel- en neringdoenden, bedienden, handelaars, enz. De kredietinstellingen tot dewelke deze personen zich wenden, en de geldelijke mid delen waarover zij beschikken. De mededinging die hun wordt aangedaan, de openbare lasten die op hen wegen, de overbevolking van zekere beroepen; In 1908 werd deze inrichting gansch om gewerkt en het beroepsonderwijs, dat in zij nen werkkring ook andere scholen en inrich tingen had wefke niet tot den middenstand behoorden, werd tot een afzonderlijk bestuur ingericht, en een volledig onafhankelijk ambt werd voor den middenstand opgericht onder den titel van "Ambt der ambachten en nerin gen Het was op 25 Maart 1908 dat een konink lijk besluit het Middenstandsambt verving door het nieuw Ambt der ambachten en ne ringen. Artikel 5 van dit besluit bevat het gansche programma van het vorige middenstands ambt, maar voegt er bij Het heeft ook voor zending de beste leer stelsels tot de vakopleiding ten huize of in de werkhuizen op te zoeken en deze te ver spreiden door, namelijk, het sluiten van leer- kontrakten, het inrichten van bijzondere be roepsexamen, enz., uit te lokken. Het bestudeeren en tot stand brengen van inrichtingen ten voordeele der neringdoeners, kleine nijveraars, stieldoenden en winkeliers, de verbetering en volmaking, door het inrich ten van bijzondere leergangen, prijskampen, tentoonstellingen, handelsmuseums, enz., van alles wat tot nog toe voor den middenstand gedaan werd. Hier aanhalen en uiteen doen al wat het Gouvernement sedert 10 jaar ten voordeele van deu middenstand gedaan en verricht heeft zou lang en vervelend zijn. Wij willen nochtans 't bijzonderste opsommen, ware 't maar om de kleine burgerij zelve te doen wat meer peizen eer ze spreekt en beknibbelt. Nog altijd in congressen en bijeenkomsten stoort men den ouden rijmram 't is al voor boeren en werklieden en op ons en peizen ze niet eens. Zeker neen, niet alles is gedaan, niet ge noeg zelfs is verwezentlijktmaar aan wie liegt het nog gemeenlijk? Is 't niet aan den burger zelf nog grootendeels.? Wat kan hij doen Hij kan machtige bonden stichten en zoo zijn gezag en macht doen gelden en doen wegen bij de Volksvertegenwoordigers. Zoo hebben het de boeren verstaan, zoo hebben het de werklieden gedaan en ziet hoeverre zij reeds gekomen zijn. Zal er nu niets meer gedaan zijn voor hen? Wat dat gij peist! Leest en hoort de Kamerverslagen, nog altijd is voor die twee klassen vooruitgegaan om de eenvoudige reden dat die bonden mal kander verstaan en ter Kamer mannen zen den die hun verdedigen. En aan ons kleine burgers, er missen man nen in de Kamers. En waarom? Omdat het ons aan eenheid, eendracht, samenwerking, vereeniging, broederlijke liefde mist. Daarom schaart u bijeen, werkt hand in hand tot verbetering van uw lot, doet al wat gij kunt, door bonden, tegen oneerlijke con- curentie, verbant den ikzucht en onderlingén naijver die allen handel en nijverheid doet kwijnen en 't leven van handelaar en ambachts man lastig maakt, ja onmogelijk. Nu wat heeft 't Gouvernement reeds ge daan en dat op de aanvragen der weinige kleine bonden die hier en daar aan 't wor den zijn. 1) In 1899, wierd er eene jaarlijksche toe lage van 5000 fr. gestemd tot uitbreiding van den vereenigingsgeest onder de kleine han delaars en stieldoeners. 2) In 1900. Toelage voor het eerste nato naal burgerscongres en later toelagen voor de congressen nrdien gehouden. 3) In 1901. Stichting van den Katholieken Kamergroep ter verdediging van den midden stand. 4) In 1902. Nationale onderzoekscommis sie tot het bestudeeren der grieven van den middenstand en der middelen tot opbeuring. 5) In 1903. Jaarlijksche toelage van 5000 fr. tot verbetering van het werkgereedschap. 6) In 19Ö4. inrichting (met toelage) van tecknisch uitbreidingsonderwijs voor de ba zen der kleinnijverheid. (Meisterkursen.) 7) Oprichting van een tecknisch bureel tot verbetering van klein werkgereedschap, toe lagen aan de tentoonstellingen van ambachts werktuigen Gent 1904; Luik, 1905 ;St Trui den. 1907; Verviers, 1908; S* Nielaas en Gent en Thurnhout, 1909. 8) In 19Ö5. Toelagen aan de beroepsver- eenigingen van den middenstand tot het op richten van gezamentlijke middenstandsten toonstellingen; Luik, 1905; Milanen 1906; Amsterdam 1907. 9) Toelagen aan het internationaal Instituut tot onderzoek van het middenstandsvraagstuk en deelneming aan de internationale congres sen van Amsterdam, 1902; Luik, 1905; Wee- nen 1908. 10) 1906. Stichting, bij Koninglijk besluit, van het Middenstandsambt. 11) Stichting (met toelagen) van studie beurzen voor het leerwezen bij de burgers stielen. 12) Stichting (met toelagen) van leergangen voor handelaars, over warenkunde, verkoop kracht, enz... te Verviers, Luik, Brussel en Gent. 13) Inrichting van rondreizende leergangen voor bakkers, houtbewerkers, schoenmakers koperdrijvers, juweliers enz... 14) 1907. Voordrachten met mekanieken en proefnemingen ten koste der Regeering, in gericht in 118 gemeenten en o. ate Yper. 15) Inrichting van normalistenleergangen voor het beroepsonderwijs. 16) Ministerieel besluit betreffende de inrich ting van 't leerlingwezen bij de burgerstielen 17) Oprichting voor bedrijfmuseums te Pa- liseul, Gent Kortrijk, Charleroi. 18) 1908. Definitieve stichting van het Ambt van Ambachten en Neringen.

HISTORISCHE KRANTEN

Burgersbelang (1906-1910) | 1910 | | pagina 2