ZONDAGSBLAD
Het Volk
met de Burgerij
Zondag 9 Februari 1908
10 cent, per nummer
64' jaa^ N' 8.
voor de Stad en het Arrondissement.
Treinen van 1 Jan. tot 1 Juni 1908
Vooruitgang voor
't openbaar welzijn.
De prachtige tooneelvertoooinges
bij Na, Morgen niet.
X Paul Leduc.
De Koning en de Kroonprins
van Portugal vermoorJ.
QyLLlL.
Abonnementen voorop betaalbaar. De
abonnenlen genieten het recht van kosteloos
drie annoncen. De afficlien worden eens
gratis ingelijfd I Annoncen 20 c. per regel
Rechterlijke eerherstellingen 1 fr. per regel
en vounissen 30 c. Men schrijft in bij den
drukker-uitgever en in de Postbureelen ofbij
de facteurs. Annoncen cn artikels franco
toe te zenden tegen den Vrijdag-a* oud aan
de Uitgever Euo. VanCuyck, Diamude.
Vertrek uit Dixmude naar Gent en firusirl
4.59 7.18 8.34 10.22 12.26 2.13 4.20 6 31
Vertrek uit Dixmude naar Veurne en Duinkerk?
7.15 9.21 1 1.40 2.11 5.39 8.00 7.55 9 43
Vertrek uit Dixmude naar Nieuport-1 aöui
7.27 9.29 12.27 2.17 5.46 7.45 8 12
Wei kmanspensioen 1. daags aar. 65 jaar. Een manééne stem. Evenredige Vertegenwoordiging in alles ervoor alles
Ik moet terugkomen op mijn thema van
over 14 dagen, namelijk over de uitvindin
gen en de noodzakelijkheid voor de meu-
schen, met hunnen tijd mee te gaan en zich
te wapenen tot den levensstrijd, die op korte
jaren van aanschijn verandert. Ik vind het
onderwerp te belangrijk om er zoo maar in
eens van te scheiden.
Ik heb wel een» over vele jaren de voer
lieden hooren klagen over de vervloekte
ijzerenwegen, die huu van hunne bestaan
middelen beroofden. Die raenschen hadden
toen juist geen ongelijk. Elke nieuwe uit
vinding maakt tijdelijk slachtoffers vooral
onder dezen, die geen wilskracht en be
kwaamheid genoeg hebben om uit die uitvin
dingen hun voordeel te trekken. Maar zie
nu eeas de ijzerenwegen zijn er. Geene
stad, haast geen dorp is er of zij zij li door
yzerenwegen met de omliggende steden en
dorpen, ja met heel het land verbonden. De
koopwaren, waar wij vroeger dagen en
weken moesten naar wachten, krijgen wij
nu in enkele uren en ook wel beterkoop dan
vroeger. Wij zelve, die er vroeger meer dan
twee maal aan dachten, een reisje naar
Brussel, Brugge, Gent, Luik of Autwerpen
te doen, wij vinden die uitstapjes nu zeer
eenvoudig. Wij vertrekken 's morgens, op
enkele uren zijn we waar we zijn moeten,
wij doen er onze zaken en uog in den loop
van den dag zijn we terug zonder vermoeid
heid en in staat om een begonnen werk
voort te zetten, zelfs nog eer we slapen
gaan.
't Zijn ook voerlieden, die ons en onze
hun gespan is anders en hun werk is ook
anders. En ik vraag mij af of het wel meer
tijd gekost heeft om den stoomwagen te
leeren mennen dan om met het paard te
leeren omgaan. En ik geloof ook wel dat er
nu wel tien, ja, twintig maal meer voerlie
den zijn dan in den ouden tijd. Ik spreek nu
nog niet van de duizenden helpers, die de
nieuwe vervoerdienst noodig heeft en die
toch allen een .fatsoenlijk dagloon trekken
of zouden trekken indien onze minister van
spoorwegen minder gierig was op het dag
geld.
Ik moet nog iets anders zeggen ten voor-
deele van onzen nieuwen vervoerdienst
Hoevele honderden werklieden zijn er niet,
die nu naar de steden kunnen gaan werken
en daar drlj, vier frank daags, soms meer
verdienen in plaats van te lande met I fr. en
de kost te moeten tevreden zijn. 's Morgens
rond vijf uren vertrekken zij van huis en
'8 avonds komen zij terug, en de pree is
verdiend. Vroeger moesten de boeremen-
schen, die naar de stad gingen werken eene
heele week wegblijven eer ze konden naar
huis komen. Nu zien zij alle dagen vrouw eu
kinderen.
De uitvinding van dan stoomwagen heeft
dus eene groote verandering in ons dage-
lijksch leven en in ons broodgewin teweeg
gebracht maar de menschen, die er vau
leven hebben anders moeten leeren werken
en ik geloof niet dat ze daarom kwaad zijn.
Wie zou nu nog heele dagen met paard en
wagen willen langs de baan zijn om een
paar franken te kunnen overhouden als
't avond is
't Is wel waar, de landbouwer klaagt dat
hij geene armen genoeg heeft om zijn werk
te doen en dat met al die gemakkelijke ver
voermiddelen, zijne vruchten zooveel winst
niet meer opleveren als vroeger. Maar heeft
hij geene stoomtuigen te zijner beschikking
om te ploegen, te eggen, te zaaien, te
maaien en te dorschen En zou het zooveel
moeite kosten om die werktuigen te leeren
hanteeren En als er geen geld genoeg is
om die stoomtuigen te koopen, zou dan de
samenwerking daarin niet kunnen voorzien?
Er ontstaat ook een gansche ommekeer in
den landarbeid eti slechts de verstandigen
en de moedigen trekken er voordeel uit.
Waarom kan niet iedereen met de nieuwe
werkwijze om Daar ware beterschap in te
brengen bij middel van het onderwijs, dat
ten dienste van iedereen wel staat, maar
waar iedereen zou moeten verplicht zijn
voordeel in te zoeken. Leeren kost moeite
en er zijn zoovele ouders nog, die hunne
kindereu in de gemakzucht en de luiaardij
laten opgroeien, liever dan zich de weinige
moeite te geven hen naar de school te stu
ren. En als de landman klaagt van te wei
nig opbrengst en winst, dan kan de wetgever
en de volksvriend niets anders doen, dan
hem door het onderwijs doen verstaan dat
er middelen zijn om die opbrengst grooter
te maken en ook meer winst te vinden. Meer
opbrengst door goed toegepaste scheikun
dige meststoffen meer winst door verande
ring van kweek. B. V. De graanoogst levert
geene voordeeleo meer op. Men zou hem
kunuen vervangen door veeteelt, groensel-
en fruitboomkweek.
Onze groote steden, zoowel van het bui
tenland als binnen de grenzen, hebben veel
vleesch, aardappelen, groensels,1 boter,
melk, kaas en fruit noodig. Het landbouw
kundig gedeelte van ons land is niet te groot
om aan de groote steden en groote midden-
punteu den noodigen voorraad te bezorgen,
iets dat niet moeilijk zou zijn, gezien de
gemakkelijke en goedkoope vervoermidde
len. Maar ziet ge, er is veel wilskracht noo
dig, misschien ook wel geldmiddelen om
onzen landbouw dien weg der verandering
te doen inslaan. Om die wilskracht te wek
ken, op te beuren en te sterken om de
noodige geldmiddelen te vinden kunnen de
grondeigenaars en de wetgevers den land
man helpen. Maar die medewerking moet
verstandig zijn Zij mag niet ontaarden in
politieke knoeierij, die voor enkel gevolg
heeft, de eenen te bevoordeeligen en de
anderen uit te sluiten. Hier zou niets anders
mogen iu het oog gehouden worden dan het
stoffelijk welzijn van allen zonder onder
scheid. Zooals het thans gaat, vraagt men
te veel kuiperij en slavernij van wege dezen,
die men helpt. De geholpene moet te veel
van zijne onafhankelijkheid afstaan. Er is
nog te veel eenzijdige ondersteuning, te
veel uitsluiting van voortbrengers en han
delaars, die zich niet gedwee willen buigen
naar de overdreven eischen der beschermers.
Daardoor ontstaat misraoed en achterdocht
en de samenwerking doet nadeel in plaats
van voordeel.
Wie de volkshuishoudkunde wil beoefe
nen, het werkende volk eekonoraisch wil
politiek doen. Zijn edel, onpartijdig, echt
menschlievend streven moet alleen vol
doende zijn om de genegeuheid van dat
volk te winnen. Ea die genegenheid zal niet
achterwege blijven als de meening goed is.
Het volk is zoo ondankbaar niet.
Zie, nu ben ik ineens op huishoudkundig
of eekonoraisch gebied geraakt. Die weg
ligt vol dorens voor hem, die onbewimpeld
zijn gedacht durft zeggen. Maar die hinder
palen mogen den strijder voor licht en waar
heid niet weerhouden. Daarom wil ik hem
volgen en, klinkt de waarheid voor sommi
gen een weinig ruw en voelen zij zich door
haar wat gekwetst, ik haal hier de gewone
Vlaamsche spreuk aan Wieu de schoen
pa6t, trekke hem aan.
Mijn inzicht is niet, te hekelen, maar den
weg te wijzen aan hen, die vooruit willen.
Dat wil ik doen in de mate mijner krachten.
X.
Zondag en Maandag avond sloot Nu,
Morgen niet het Tooueeljaar. Voor eene volle
zaal en een uitstekend publiek werd op
uitmuntende wijze vertolkt liet prachtige
drama Steflfel of de Gek uit 't Gebergte.
Geen enkele opmerking zouden wij kunnen
maken over de rolkênnis, allen zonder
onderscheid waren meester van hunne
woorden en speelden vrij en ongedwongen,
met vuur en overtuiging, alles werd naar de
natuur en in de wezenlijkheid geschetst.
De Gek uit't Gebergte is rijk aan ontroe
rende tooneelen en in menig oog blonk een
traan. Maar voor de komiek had de schrijver
ook gezorgd hij kent de menschen, hij
weet dat zij graag weenen van aandoening,
maar ook eens hartelijk willen lachen.
Hulde dan ook, eerst en vooral, aan
M. G. Pollentierde Gek uit het Gebergte,
eene zware rol die hij goed begreep en met
kennis speelde, de schrijver kon geen beter
zionelooze gewenscht hebben, hij was
onbetaalbaar; MM. Babau en Vansassen-
brouck evenals altijd talentvolle spelers
Em. Deeuyper cn Cyr. Poublon vertolkten
overheerlijk hunne rolL. Uouvenaeghel
en Em. Vande Casteele kweten zich goed
van hunne taak Ern. Devrome en Lambert
Vanhóve hebben zich goed uit den slag
getrokkenMarcel Doom, W. Weyne en
Valeer Geldof speelden wel hunne kleine
rollen.
In een woord allen mogen op hun deel in
de herhaalde toejuichingen aanspraak maken
Na elk talereel dreunde de zaal onder
de bravogeroepeu.
Malvina Daenens speelde onovertrefbaar
ook Mevr.Depauw-Vantrappen en Mej.Jeanne
Bérodès brachten ruim hun deel bij tol den
goeden uitslag. Wat gezegd van Mej. Irma
Weyne, 't wordt eene volleerde actrice.
Onze warmste gelukwenschen aan den
^Jjverigen tooneelbestuurder die zulke
schoone avondfeesten weet op touw tc
zetten bijgestaan door eene schaar wakkere
en talentvolle tooneelisten.
't Zou moeilijk zijn om eene vertooning
aan te stippen die meer in den smaak viel.
I Tot slot: Het Verloren Minnebriefje,
blijspel in een bedrijf door Aug. Hendryckx.
Dit stukje zet den toeschouwer tot gulhartig
lachen aan. MM. Lambert Vanhove, Arthur
Rabau, Cyriel Poublon, Mev. Vantrappen en
Mej. Jeanne Bérodès hebben groolen bijval
genoten.
De optredenden waren allen goed gety
peerd, dit is ounoodig aangestipt voor wie
hel bekend is dat dit belangrijk gedeelte
toevertrouwd is aan M. Deraedt.
Eene groep solisten vormde het orkest,
onder de leiding van den dienstvaardigen
heer P. Wyllic en voerde zoet en aangenaam
muziek uit.
De tooneelschikkingen waren opperbest
en algemeen werden de prachtige schermen
en tafereelen bewonderd evenals de talrijke
figuratie.
En om dit kort verslag te sluiten
Dank aan hel publiek dat door zijne talrijke
opkomst een bewijs van aanmoediging heeft
willen geven aan de onvermoeibare too
neelisten van Nu, Morgen niet die hunne
ledige uren zoo bereidwillig ton dienste
stellen aan den vaderlandschen schouwburg.
En nu tot het aanstaande tooueeljaar. X.
Ss*4
- D« Belgische Kuesteoaars. - De landschapschilder
Wii
Tij doelen hieronder de vertaling mede
van een artikel door den heer Marius Rbnaro
hoofdopsteller van het vakblad Le Foyer
Populaire over den talentvolle» schilder
Paul Leduc, dien wij het genoegen hadden
verleden jaar eenige maanden in ons midden
te bezitten
Het is ons ten uiterste aangenaam eene
der studiën van volkskunde uitgegeven door
de Foyer Populaire over de Belgische kunst,
toe te wijden aan een der jongere kunste
naars, die aan de natuurl jke overeenstem
ming van kunst en volk, de zekerste hoeda
nigheden en de schoonste beloften bieden.
In dezen lijd van groote voortbrenging van
kunst, waarin de oorspronkelijkheden en de
begaafdheden naar bijval zoo afwisselend
als veelvuldig zijn, is het soms heel moeilijk
de kunst op onherroepelijke wijze te
beoordeelen. Het is dal de invloed soms
zonneklaar doorstraalt of dat men in de
strekking der kunstenaars menigvuldige
aanrakingspunten aantreft, een slach van
verbinding, die de snelle ontwikkeling van
het innerlijke en der eigenaardigheid tegen
werkt. Zulks is het geval niet met Paul
Leduc, de jonge meester van wie de waal-
sche kunst het recht heeft veel te verhopen,
zoo niet te eischen.
Paul Leduc is een dezer die aan de
belgisohe kunst oneindig veel bijdragen In
de eeuwige beweging van de uitdrukking
^van bet schoone, brengt bij een groot deel
bij dat getuigt van zijn levendig enopbrui-
schend karakter en waarin bij op wonder
lijke wijze zijn ziel uitstort Deze overeen
stemmingen bevallen ons ten zeerste. Zij
toonen overtuigend dat de schilder door
eene smaakvolle eigenaardigheid is bezield,
en dat hij zijne persoonlijke gevoelens en
indrukken weergeeft, zonder ooit deze van
anderen te ontleenen.
Hoeft liet dan iemand te verwonderen dat
Paul Leduc reeds bijval verwierf aan eenen
ouderdom op welken anderen bunnen weg
nog moeten maken.
Ah de Le Petil Paul gansch de kool-
mijnstreek door gekend, heeft goed zijnen
weg gemaakt, sedert den tijd waarop hij de
akademie van schoone kunsten te Bergen,
onder het bestuur van den diepbelreurden
Bourlard volgde.
Werk jongenzegde hem de bestuur
der.
En de jongen beeft zooveel en zoowel
gewrocht, dat hij tot eer strekt aan zijne
geboortestreek, aan gansch het Walenland.
Op 17jarigen leeftijd reeds volgde hij de
lessen der school van schoone kunsten van
Parijs volgde later deze der akademie van
Antwerpen, werkende zonder ophouden,
met de stijve hardnekkigheid die den waren
kunstminnaar kenmerkt De bijval kwam.
Zijne werken werden naar waarde geschat
iu de vaktentoonstellingen van Spa, Namen,
Antwerpen, Gent, Bergen, Brusselgoede
uitslagen in Duilschland, vele bestellingen
van den Staat,de Provinciën, zijne geboorte
stad, andere steden, zooveel en zoowel dat
in tal van officiëele kunstgalerien menigvul
dige werken van onzen kunstschilder eene
schoone plaats hebben ingenomen, en dat
hij thans onder de gewaardeeiJste land
schapschilders van Belgie wordt gerekend.
Onlangs heeft Paul Leduc in den Kunst
kring van Brussel eene indrukmakende ten
toonstelling: zijner werken gehouden En
voor velen is zulks eene nieuwe openbaring
geweest. Want nevens zijne zichten uit
Vlaanderen en zijne zon-ondergangen had
den wij het genoegen, tal van prachtige
landschappen, vol zonnelicht en kleur te
bewonderen.
Gansch de pers sprak den grootsten lof
over die tentoonstelling en 't was wel ver
diend.
Dergelijke openbaring eens kunstenaars
waarin met zooveel omvang eene natuurlijke
gemoedsstemming doorstraalt, getuigt
daarom niettemin van eene heerlijke eigen
aardigheid en van een machtige scheppings
kracht en is de beste waarborg dat de kunst
van Paul Leduc eene eereplaats zal innemen
in deze belgisohe kunst die de natuur kan
liefhebben en begrijpen. Aan ons, Walen,
biedt zij deze sterke verzekering aan dat ons
ras in de ziel van eenen zijner kunstenaars
zijne echte natuurgaven, zijne dichterlijke
geestdrift, zijne driestheid, zijne snelle ont
wikkeling van verstandsvermogen,vereedeld
en versterkt heeft.
Zijne voornaamste werken zijn Avond
schemering te Brugge; De Schelde te Aude-
naerde; De Markt van Dixmude (toebelioo-
rende aan M W Van SieleEhem) Vaart te
uendermonde Laarste Schuilplaats (aange
kocht door den Slaat); Sneeuw te Mechelen
(aangekocht door de stad Bergen). Nog
hier in Dixmude De Grooten Dijk (aange
kocht door M. G. De Breyne-Du Bois) en ook
de De Breyne Peellaert's Brug en het
Begijnhof (toebehoorende aan den heer Jules
Van Hille).
Nota der Redactie Wij zijn ten volle
gelukkig over dit vleiend verslag hierboven,
en zulks omdat velen van ons dien jolige»,
braven en rondborsligen Leduc kennen en
hem onder hunne vrienden tellen. Wij storen
hem van verre onze beste lofbetuigingen en
gelukwenscliingen en roepen hem een blij
tot weerziens.
Wij vernemen dat Paul Leduc eene ten
toonstelling zijner kunstwerken zal openen
in Dixmudo, gedurende de maanden van
Oogst en September 1903, in het lokaal ter
zijner beschikking gesteld doorliet komiteit
van het Leesgezelschap. X. X. X.
Zaterdag avond werden de Koning en de
Kroonprins van Portugal iu volle straat ver
moord. De koninklijke familie kwam zater
dag rond 5 ure namiddag, terug van haar
buitenverblijf te Villa-Viciosa. De koning
Carlos en de koningin Amelie zaten langs
achter in eene opene koets de tweo prinsen
Lodewijk en Manuel zaten voor hen. Toen
het rijtuig van de Handelsplaats in de Arse-
naalstraat reed werden verscheidene vuur
schoten op de koninklijke familie gelo3t.
Eene schrikkelijke verwarring ontstond. De
koninklijke koets werd onmiddellijk naar
het Arsenaal der marine gevoerd. De ge-
neesheeren, van het verbandhuis ontbo
den, konden geene hulp bijbrengen de
koning was reeds dood en de kroonprins
leefde nog slechts vijf minuten.
De koning had veel bloed verloren hij
was door twee kogels getroffen geweest
de eene was onder de rechterschouder in
gedrongen, de andere stak in den ruggö-
graat.
De kroonprins had de rechterwang door
boord door een kogel, die langs den neus
was uitgevlogen de andere kogel had het
borstbeen getroffen en de long doorboord.
De infant Manuel is licht gekwetst.
Koning Carlos I, zoon van koning Lode
wijk I en van de koningin Maria-Pia, was te
Lissabon geboren den 22 September 1863.
Hij was den 22 Mei 18S6 te Parijs in den
echt getreden met prinses Mïiria-Amelia,
dochter van den Graaf en de Gravin van
Parijs.
Uit dit huwelijk waren twee kinderen ge
boren de kroonprins Lodewijk-Philip en
de infant Manuel. Koning Carlos had den
19 October 1889, bij de dood van zijn vader
den troon beklommen.
De kroonprins Lodewijk-Philip, was te
DE
ter bomtviaaiir-breagsu, tna-ar
vooi-uith^Ipan/, mug ninf in