ZONDAGSBLAD Het Volk met de Burgerij V Zondag 13 September 1908 10 cent. per nummer - 64'jaar N' 37. voor de Stad en het Arrondissement. Treinen van 1 Jnli tot 1 Oct. 1908 Eene beproeving. 't Is verkeerd. GESTRUIKELD Vroeger en nu. Een halfeeuwfeest in het onderwijs. L bun<A*l MA Abonnementen voorop betaalbaar. De aboniieiiteii genieten het recht van kosteloos drie annoncen. De affichen worden eens gratis ingelijfd I Annoncen 20 c. per regel Rechterlijke eerherstellingen 1 fr per regel en vonnissen 30 c. J Men schrijft in bij den drukker-uitgever en in de Posthui eclen olbij de facteurs. Annoncen en artikels fraico toe te zenden tegen den Viijdag-a^c i f ;;i de Uitgever Eug. VanCuick, LiMM.de. Vertrek uit Dixmude naar Genten Brussel 4.59 6.44 7.18 10.17 40.22 12.26 4.21 6.31 .8 55 Vertrek uit Dixmudenaar Veurne en Duink eil 7.15 9.21 10.26 2.11 5.39 8.06 7.55 9.4S Vertrek uit Dixmude naarNieuport-baden 7 27 9 4'? 10.20 11.49 12.27 2.17 5.46 6.34 7.45 8 12 P.So Werkmanspensioen 1 IFIRdaags aar 65 jaar. Een manééne stem. Evenredige Vertegenwoordiging in alles cn voor ;lles. Het katholieks te blad van Frankrijk, La Croix, tolk van de hooge geestelijkheid, schrijft dat de Eransche katholieken zich te veel bezig houden inet miezerige kwestien van klokken, pastorijen, banken en stoelen, en dat zij te weinig aandacht schenken aan de groote katholieke beweging welke zich in de wereld afleekent. Men weet met hoeveel overdrijving en gehuichelde verontwaardiging de Relgische priester» en hunne gazetten de scheiding van Kerk en Staat in Frankrijk afgeschil derd hebben als eene gruweldaad beraamd door die afschuwelijke Ccmhis'en en franc- m a 90 ns. YVelnu, volgens het katholiek blad La Croix was deze houding van de Belgische priesters een heiligschendende opstand tegen den wil van God. Inderdaad, La Croix doet uitschijnen dat de scheiding van Kerk en staat door den wil van God gebeurde, dat het eene van die beproevingen is waardoor de Goddelijke Voorzienigheid hare weldaden doet betalen. De kwezels, die in Frankrijk als echte anarchisten optraden om het opmaken vau d kerkinventarissen te beletten door ge weld, en die zelfs niet voor moordaanslagen terugdeinsden, even als de Belgische kleri- kalendie het toejuichten en er een walge lijk kieswapen uit smeedden tegen de libe ralen, deden bijgevolg niets anders dan zich verzotten tegen de weldaden uitgaande van de Goddelijke Voorzienigheid. Zij verdienen dus ten volle de strenge be risping van den bisschoppelijken tolk La Croix. Wij halen hier een paar feiten aan, ont leend aan De Boer en den Muniteurdie bewijzen dat er nog altijd op den verkeerden weg wordt voortgegaan. De Boer meldt, dat er twee groote ver gaderingen gehouden zijn door de Bóeren- gilden, eene te Loeuliout en de andere te Gladbeek. En liet waren de twee onderpastoors, die verslag gaven over de verrichtingen van den bond. En wij zeggen nogmaals Dat is ver keerd die geestelijken hebben niets te zien in den sanienaankoop, of zouden er zich niet mee mogen bemoeien, wam, zij moeten de herders zijn, zoowel der handelaars en neringdoener8 als der boereu en kunnen toch onmogelijk den samenaankoop bewer ken en het nadeel beletten dat daardoor aan handel en nering berokkend wordt. Al te lang reeds zijn zij de knechten der poli tieke neringmoorder8. In Vorst is eene naamlooze maatschappij gesticht tot uitbating van een café-restau rant en den verkoop in het lokaal van al de noodige mondbehoeften. Onder de zeven actionairs bevinden zich de heeren pastoor en onderpastoor van Vorst, en zelfs maakt de eerste deel van den beheerraad. Welnu, dat is effenaf verkeerd, en wij herinneren die geestelijken de woordeu van Mgr Germain, aartsbisschop van Toulouse, die in een herderlijk schrijven verklaarde, dat de priester, om man Gods te blijven, Mengelwerk van de Dixmupenaar. 4. tooneelspel in 3 bedrijven, door Alfred Bocaerd. Willem. Sombere gelatenheid). Neen Ik ben alleen afgelobt... verpletterd Ik val onder dien lastDit uur mag de vernie tiging zijn van mijn bestaan, maar het brengt me eindelijk zielerust Minister. Wat raaskalt ge...! Het is onmogelijk... Willem. Sinds maanden lijd ik onuit sprekelijk Ik kon niet langer maar nu zal er weer stille komen, hier, hand op het hart) nu ik mijne schuld zal boeten, nu dit knagend geheim hier weg is nu anderen niet meer zullen verdacht worden... Minister.Welke schuld?... Welke schuld? Willem. Ik heb Smitworlh vóórgesteld omdat... (buigt het hoofd, rol schaamte) omdat hij mijn handteeken met goud wilde koopen Dat is alles. Doe r.u met mij wat ge wilt mijne loopbaan is ten einde Minister. (Bewogen). O, dat ik dit moet vernemen Gij, mijn rechterarm gij die aan onze marine eene europeïsche beroemd- zich van allen handel en nijverheid moet onthouden. Wij houden het niet Mgr Germain en denken dat deze kerkvoogd v\at meer ver stand heeft over zulke zaken dan de poli tiekers, die overal een aanslag zien tegen de geestelijkheid, waar deze er op gewezen wordt dat koopmanszaken met hunue be diening niet overeenkomt. Over een zes honderdtal jaren sprong gansch Europa recht om de stad Jerusalem uit de handen der ongeloovigen te verlossen. Onderden kreet van God wil het 1 trok een groot leger naar de heilige stad om het be wind aan de banden der Muzulmannen te onttrekken. Er mocht niet geduld worden dat de ongeloovigen meestor mochten spe len van de stad, waar de Heiland zijn bloed had vergoten. En thans Ter gelegenheid van eene overeenkomst gesloten tusscheu de Araben, Armeniërs en Joden van Jerusalem, zal deze stad naar de Wetgevende vergadering van Oonstantinopel twee Arabische en een Joodsche afgevaardigde zenden. Een Jood en twee ongeloovigen zijn dus afgezonden om de belangen der heilige stad te verdedigen. Eene nieuwe kruisvaart driugt zich op, wie zal de nieuw - I'ieter de kluizenaar zijn van het nieuwe kanssp 1 Andere tijden, andere zeden Namens de Muziekmaalsuhapplj Ste Cecilia, redevoering uitgesproken door den heer Arth. Depoorter, muziekbastuurder. Zeer geachte Meester. De erkentelijkheid is eene deugd, die, och arme al moer en meer onder het mensch- dom verdwijnt, die schoone deugd die reeds de oude Belgen kenmerkte, sterft uil. als ware ze eene nietigheid. De bewezen diens ten worden vergeten, de weldaden blijven onbeloond, alleen hel inwendige genot, welk die deugd medebrengt is de belooning, die een vveldoener geniet. Zóó mag hel niet zijn, en zóó is het niet te hessen, dank aan de goede opleiding van onzen waarden meesleren vriend Mijnheer Hoenraei. Zie ons hier, de erkentelijkheid op het wezen geprent,rond U geschaard evenals dankbare kinderen om een goeden vader. Zie ons opgetogen, bet hart poppelend van vreugde, uw Gulden Jubelfeest begroeten en vieren, om een uilwendigen blijk aar: onze erkentelijkheid te kunnen geven zie ons hier, met lieve en geurige bloemen van alle kanten toegestroomd om te jubelen en te roepen dank dank Mijne woorden evenwel zijn enkele klan ken, die iu bet luchtruim als een rook ver dwijnen, en slechts door den gehoorzin der omstaanders tot het hart gaan, die woorden zijn niet duurzaam ook deze bloemen, welke wij U met nederige erkentelijkheid aanbieden, zullen verslenzen, en op den yuilhoop terecht komen, dit is ook tijdelijk, doch iels wal onze erkentelijkheid van duur lieid gegeven hebtgij, Walleryu, hebt u zoo laag kunnen bukken Willem, fDeinst achteruitvol schaamte gevoel). Spaar me Vertrap me nietIk ben niets meer! Uwe woorden scheuren me liet hart vanéén Ik zal verdwijnen... Minister. Maar zeg toch iets tol uwe verdediging Willem. Niets kan mijne schuld ver lichten (Plotse inval). Oh, ik heb geen geld ontvangen Minister. Wie bood er u aan Morgan, niet waar de agent der staalfabriek die man is uw schoonzoon geworden... Willem (Met meer vuur). Hij is 'n boos wicht, 'n fielt die in mijn huis drong als 'n dief! Vol woede dreef ik hem de deur uit wanneer hij me van die voorstellen spreken dierf... Ik zou hem aanklagen Maar listig als hij was verzon hij '11 middel dat hem sterker moest maken legen mij hij vroeg de hand mijner dochter. Van dat oogenblik af werd de strijd ongelijk Mijne vrouw ondersteunde dien man, die. dacht zij. onze geldelijken toesland weer schit terend ging maken... Mijne dochter drong dagelijks bij mij aan OJi, niet dat zij den ellendeling lief had, neen Maar... (de bekentenis wil hem niet uil de keel. Poos). Maanden duurde dat zoo...; Toen, gedrou- zal maken is dit nederig kunstgewrocht welke wij U komen aanbieden. Stel dat, waarde moester, in de plaats van uw huis waar Gij het meest verblijft, en telkenmale dal Gij liet zien zult zal liet U zeggen Zie daar een olijk van de erkentelijkheid welke ik in de harten mijner leerlingen heb gestort, en dat zal U een zoete troost wezen, U ge lukkig maken en een langen vreugdig leven geven, hetgeen wij uit den grond des harten wen scli en. Vijftig lange jaren gewijd aan opvoeding en onderwijs zijn vijftig parelen kranzen, die U doen schitteren en uitblinken, doch voor eene werkzame en nooit vermoeide ziel was dit nog niet voldoende, rust roest, was uwe gulden leus en daar steldet Gij heel belangloos uwe ledige uren ten dienste der schoone muziekale kunst. Wie begrijpt en verslaat beter hel schoone dan de Eesse- naars? Niemand, en daarom ook hebt gij Mijnbeer Hoenraet uw lieele leven gevrocht en geslaafd, alleenlijk met dit doelHet onbeschaafde te beschaven, bet goede te leeren kennen en beoefenen, en den geest te veredelen en te verheffen, om eens tot volmaaktheid in bet zalig Eeden aan te landen. Redevoering van den Oud Leerling M H. Deleu, Chef-Garde. Aan onzen hooggeachten en waarden Hoofdonderwijzer M. A mand Hoenraet. Heil 1 Hoer Jubilaris Zoo juichen op heden de zoo zeer verheugde Epssenaren Heilwenschen zwaaien uwe bevriende ambt genoten U toe Op hunne beurt galmen uwe Oud-Leerlingen hunne heilkreten uit, woord te voeren. Sinds vijftig jaar onderwijzer!... Welke schaar van mannen hebben niet onderwijs en opvoeding aan U te danken? En wat opofferingen van uwentwege, wat geduld, welke versLafdheid om zoovele dorre ver standen te onderrichten Heer Hoenraet, steeds wist gij de kinde ren in deugd en eer op te brengen, en eene opvoeding op goede vest gesteund, moet vast en onwrikbaar blijven. Ons aller harten deedt gij ontvlammen tot ware vaderlands liefde en tot het beoogen van een edel doel in de samenleving Onze ouders leerdet gij ons hoogschatten en beminnen, wel wetende dat goede zonen ook goede burgers worden. Onschatbaar zijn de goede gevolgen uwer wijze onderrichtingen De geleerdheid is aan allen zeer kostelijk, en zoo goed wist gij ons les en raad te ge ven, dat wij allen met eenen rijken schat van kennissen uwe school verlieten. Menig een heeft vrucht getrokken uit uw goed onderwijs, en talrijk reeds zijn deze uwer Oud Leerlingen die tot eene winstgevende bediening zijn geraakt Heer Hoenraet, hier bijzonderlijk leeren wy uw gouden hart kennen, telkenmale gij het wellukken een uwer oud leerlingen verneemt, zoo trilt uw hart van vreugde en zooals eenen bezorgden vader roept gij vol genoegen uit 1 Nog een mijner kinderen is gelukt. O 1 Wat grootsch en edel hart Het is ons een zoete plicht, Heer Jubi laris, U vandaag onzen innigen dank te her halen voor de talrijke weldaden die wij U gen door onoverkomelijke omstandigheden, ontzenuwd, hopeloos, was ik zoo zwak, zoo laf toe te geven Minister. Schande O, schande Willem. Mijn huis was eene hel ge worden De ordeloosheid, de hoogmoed mijner vrouw... Minister. (Hem struitend). Uwe vrouw is gestorven... Willem. Ook wil ik alleen alle schuld dragen... Minister. Ik had dien Morgan hier ontboden, want hem verdacht ik, niet u Ik wou hem ondervragen vóór de Kamer zitting... Dat is nu overbodig geworden... (Zeer ontroerd, doch met vaste stem). Mijne beslissing is genomen, onwederroepelijk, zooals ze onvermijdbaar was. Dit is het bitterste oogenblik in mijn leven, maar mijn plicht gebiedt luide Ik bewonderde u, ik sprak met fierheid van u en van uwe werken na dien éénen misstap blijft r.iets meer over van uw verleden... Willem. Sla maar folter me niet Minister. Thans voel ik alleen nog medelijden (Nadrukkelijk plechtig) Mijn beer Walleryu. ge zijt uit uw ambt ont slagen (Wijst hem de deur met bevende hand) Willem. (Verslagen, wankelend, verwil derd, heesch Ge... ge ..jaagt me weg. verschuldigd zijn, en U onze blijde geluk- wenschen op te dragen. Heel erkentelijk waardeeren wij U als goeden onderwijzer, als grooten weldoener en als een bezorgden vader Mochten wij U nog vele jaren in ons midden behouden, tot Eessen's welvaren en tot ons aller vreugd Wees gelukkig, Heer Hoenraet, blyf gezond, geniet eene zoete rust, dit wenschen u van harte, uwe dankbare en zeer verkleefdeOud-Leerlingenl Leve onzen Jubilaris. Redevoering uitgesproken door den heer Edgard Alleman, Hoofdonderwijzer te Clercken. Heer Jubilaris, E. H. H. Mijnheeren, Mij is de aangename taak opgelegd in naam der onderwijzers van het sclioolkanton Dixmude en voornamelyk van den school- kring Nut en Vermaak aan onzen ambt genoot en lid in den persoon van den acht baren en gevierden Jubilaris Heer Ain Hoenraet op dit heugelijk feest een woord van hulde toe te sturen. Uit den mond van mijnen betreurden oom zaliger studiemakker van den held van dit feest heb ik vernomen dat deze ter Normale- school de eer had van zijnen naam als ver kleinwoord Hoenraetje te hoor-' uit spreken. Oud-Studenten weien dit deze wijze van benaming enkel gebruikt wordt om vrienden te noemen. En inderdaad van 1855 tot 1858 was Heer A. Hoenraet de algemeene vriend der studenten. Zijn minzaam karakter, zijne eenvoudig heid, heeft hij niet verloren sedertdien, dit is ook de oorzaak om dewelke hij door zijne arabtgenooten gewaardeerd en bemind wordt,onder de onderwijzers van hef knntorr kont hij nteis O au vrienden. Weik klaarder bewijs wilt gij Al de onderwijzers, zonder eene enkele uitzondering hebben door hunne bijdrage een teeken van deelneming aan het feest willen geven. Op eene bijzondere manier heeft onze kring - Nut en Vermaak zijd medelid- jubilaris willen hulde brengen. Niet zonder reden,immers. Heer Hoenraet maakt deel uit van onzen kring sedert dezes bestaan. Door zijne 5'Ijarige ondervinding geeft hij in de vergaderingen welke hij regelmatig bijwoont nuttige wenken over onderwijs en opvoedkunde, zoo verstaat hij onze leus Nut aanbrengen. Vroolijk van gemoed, zoekt hij liet .aan gename gezelschap, de leden van den kiing zijn er getuige van welk Vermaak Heer Hoenraet in de vergadering-n en in de uit stapjes die wij siinen ondernamen ver schafte. Ook hopen wij dat, zelfs dan wan neer het uur eener welverdiende rust zal geslagen zijn wij het genoegen zullen hebben M. Hoenraet nog als lid van onzen kii g te mogen tellen. De leden van den schoolkring, gansch het onderwijzerskorps van het schoolkanton Dixmude, hunne genegenheid en liefde willende betuigen ter gelegenheid van dit heugelijk feest hebben het genoegen lieden dit geschenk aan den Heer Jubilaris aan te bieden. Mocht het U. Heer Hoenraet, eene blijvende getuigenis zijn van de gevoelens welke wij u toedragen. Ik stel U vóór E. H. Mijnheeren, te drin ken op de gezondheid van onzen ambtge- Minister. Als'n misdadige!... (Met zeker berouiv zijne uitdrukking verzachtend). Als 'n zwakkeling Als 'n laf mensch Van middag zal ik mijne tegenstrevers hiervan kennis geven... Willem.(Vol angst).Ge zult... mijn naam uitspreken...? Minister. Het moet Willem. Het zal mijn dood zijn Minister. Ongelukkige Ik hoop niet uw naam in het openbaar te moeten noe men... (Schudt droef het hoofd). Vaarwel Hij overwint moeilijk de ontroering die hem bij deze scheiding beklemt). Dit onderhoud is afgeloopen (Bekijkt nog eens Willem die, het hoofd gebogen de hand aan hel voorhoofd, roerloos blijft. Af deur rechts). Willem. Bedwelmdde hand beurtelings aan het voorhoofd en aaii de keelgeraakt wankelend lot bij eenen stoel, linkswaarop hij ncdervnlt. Staart, verbijsterd, om zich heen) Ik... Ik ben weggejaagd... weggejaagd Hoe kom ik weer op straal?... Niemand moet me zien.. (De hand op gloeiend voor hoofd) Het brandmerk der schande gloeit hier!... (Gaat naar de deur, achtergrond, opent die even en deinst dan terug. Huiverend) Neen... neen Niet door die gangen' bij klaarlichten dag... Eene hand op de rug leuning van de soja, den rug mar den achtergrond gekeerd. Wordt voortgezet. yy 5-üB -atanexw» t -annmoeoi t*u ik versmul 'mij in iiuunun ndair. hot

HISTORISCHE KRANTEN

De Dixmudenaar (1879-1931) | 1908 | | pagina 1