De Crisis is onsen Sinnenhandel. sultana rozijnen FRATELLI aliotti FRATELLI aliotti rlvMft nieuws- en notarieel aankondigingsblad voor poperinghe en omstreken. gebroeders dupont burgerstrijd ZONDAG 29 OCTOBER 1933 meeting drink kronen pilsner de werkloosheid bestaat er gevaar voor oorlog geleverd door chrysanthen g. rabau. het kolenvraagstuk WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. VAN burgerstrijd ZIJN VAN PRIMA KWALITEIT, Opgepast, A is 13 JAAR. NUMMER 44. ZONDAG 29 OCTOBER 1933. VAK P0PER1KGHE ABONNEMENTEN I Jaar, per post16 fr. Congo25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummers0.25 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. De postabonnentan in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't poit- bureel dat hen bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Postcheck 48459 Telefoon 180 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag noen. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen. Naamlooie ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid. AANKONDIGINGEN Per regel1.00 fr. (minimum 3.00 fr. Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen re- klamen. prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. Het is volstrekt noodig nog een woord te reppen over de krisis van den binnenhandel. De krisis komt te laat voor de vrije beroepen, is het noodig zich af te vragen of er eenvoudiglijk spraak is van een voorbijgaande kwaal ofwel van een soort evolutie. De handelskrisis bestaat werkelijk, maar men moet zich evenwel voor o- verdrijving hoeden. Gewis, men stelt overal vast dat de winsten verminde ren en zelfs verdwijnen, juist als in de nijverheid, juist als bij de boeren, maar men moet dien toestand als tijdelijk beschouwen en gemeenschappelijk met alle ondernemingen. Doch erger is de toestand van hui zen bedreigd in hun finantieel even wicht en waarop de likwideering loert als de kat op de muis. Men kan hier verklaren dat de meeste gevallen toe te schrijven zijn aan onvoorzichtigheid. Men heeft inderdaad het krediet mis bruikt men is niet achteruitgedeinst voor overdreven pachten. Deze toe standen moeten menigvuldig voorko men, te oordeelen naar het getal maga zijnen, die over te nemen of te huren zijn. In eene schoone, niet lange straat van Brussel, heeft men er zoo tien ge teld, en vier gesloten huizen, zonder dat men hier of daar de reden leest of vindt. Er zijn er die beweren dat de private handel stilaan aan 't ver dwijnen is. Genepen tusschen de sa menwerkende maatschappijen.de groo- te magazijnen, en de inrichtingen, in gevoerd door de nijveraars, blijft er hem niets anders meer over dan uit te gaan als een kaarsken. Die toestand is niet eigen aan Belgie alleen. Ook in Zwitserland neemt men dit waar een wetsontwerp is er neergelegd het o- penen van groote magazijnen, voor den verkoop in 't klein, verbiedende. In eene krisis is het altijd moeilijk te scheiden wat voorbijgaande is van hetgene dat naar eene bepaalde evolu tie gaat. In het huidige geval mag men nochtans aannemen dat zekere uitin gen iets duurzaams bevatten. De handel in 't klein volgt de nijver heid op den weg der rationalisatie. Daaruit spruit eene politiek van inkrim ping der algemeene onkosten, van per soneel, van standardisatie der aange boden producten. Dit gebeurt onder den druk der economische faktoren, die verplichten den verkoopprijs te verminderen, zoodanig dat men zeker is koopers te vinden. De producten moeten den verbruiker kunnen gena ken, wiens koopkracht verminderd is. De handelaars, die daar kunnen gera ken zullen zonder twijfel de krisis te boven komen. De groote uitdeelende inrichtingen hebben den privaten handel een deel zijner klienteel ontnomen. Eene spij tige beweging, die nog haar einde niet bereikt heeft. Men moet zich nochtans in het hoofd niet steken dat de huidi ge kwaal uitsluitend moet toegschreven worden aan dezen faktor. Men moet vooral niet gelooven dat er, tot in deze laatste jaren, eene werkelijke vermin dering van den privaathandel uit voort gesproten is, want deze laatste heeft elders de klienteel opgedaan, die hem ontsnapte. In de krisiskwaal van den handel, heeft men zeker de periodieke krisis, die bijzonder streng is, omdat de prij zen zoodanig laag gevallen zijn, wat groote verliezen op de stocks veroor zaakt heeft. Dan heeft men nog het feit dat in eenige takken te veel magazijnen zijn. De naoorlog heeft een menigte hui- Zen als paddenstoelen zien uit den grond rijzen de meeste dezer inrich tingen kon men verrechtvaardigen door nieuwe behoeften. Maar in zekere ge bieden is er overvloed en de handelaars lijden vorenaf door de mededinging, die zij elkaar aandoen. En daarin vindt men de schrikke lijke ketting of aaneenhang daar er te Veel handelaars zijn, is hun individueel zakencijfer te klein en hun algemeene onkosten zijn te groot. Zij zijn dus aan groot gevaar blootgesteld, wanneer groote inrichtingen verschijnen met in gekrompen algemeene onkosten. Het aangroeien van het aantal han delshuizen wordt overigens in alle lan den vastgesteld. Sedert 1914, te Wee nen, steeg het aantal handelaars van '3,000 op 22,000. In Belgie vinden wij daarover geene statistieken. Maar Het is voldoende beroep te doen op zijn geheugen en te denken dut twintig jaar geleden, de Louise-laan te Brussel wei nig of geene handelshuizen telde. De laan der Verbondenen te Leuven, een kilometer lang, telde voor den oorlog slechts eenige magazijnen thans be zitten deze laatste het grootste deel der laan. Welke toekomst heeft de privaat- handel, in deze voorwaarden, voor zich Velen beschouwen hem als verloren. Volgens hen, zullen wij op zekeren dag niet anders meer hebben dan groote magazijnen van verscheidene formulen, coöperatieven of patroons-magazijnen. Zeggen wij terloops dat 't succes dezer laatsten van jaar tot jaar grooter wordt in de nijverheidsstreken. Een dezer on dernemingen waarvan het werkings middel in Henegouwen ligt, telt reeds 140 hulphuizen de finantieele uitsla gen zijn er zeer voldoende. Zal men dus eens de verdwijning van den privaathandel bijwonen Aan die gebeurlijkheid wordt gedacht en niet zonder angst door al degenen, die aelang stellen aan de sociale beweging. De middelklas zou er erg door lijden. Velen zijn van de gevoelens dat daar van geen spraak kan zijn. De verkoop van loopende artikels in groote hoeveelheid verkocht, noch aan bieding, noch dienstuitleg, noch tus- schenkomst van smaak eischende, moet als verloren beschouwd worden door den privaathandel. Overigens, sedert ang brengt hij niets meer op. Men moet hem aan de gespecialiseerde in richtingen overlaten, zelf aan de auto matische uitdeelers. Maar er blijven dien handelaar de andere takken over, die men a con- trario heeten mag er blijven de nieuwe artikels. En men geloove niet dat dit alles niets is. Het totale zaken- cijfer der coöperatieven moet op dit oogenblik het milliard benaderen dit der groote magazijns moet een hooger cijfer bereiken. Maar de eenige tak van den automobiel, die praktisch nog maar vijftien jaar in Belgie bestaat, verte genwoordigd ieder jaar zoo wat drie milliard aankoopen, uitsluitelijk in de band van den privaathandel. Dit feit vergoedt alleen het verlies van klienteel waarover hooger spraak. Vlen mag ook zeggen dat totale uitga ven der huishoudens ten minste 20 mil- iard bereiken. De radio heeft aan den privaathandel een verkoopcijfer gege ven, dat ongeveer een half milliard be dragen moet. Bij gebrek aan statistieken heeft men maar den telefoonaanwijzer te raad plegen waarin de inschrijvers per be roep vermeld staan. Men doorloope rem maar met de bekommering de han delsvakken te ontdekken, die voor den oorlog niet bestonden. Hun getal is reusachtig. Dit zal bevestigen, eener- zijds, dat er tegenwoordig meer han del bestaat dan ooit. Men zal er an derzijds in vinden dat het openen van afzetgebieden niet ophield voor de be drijvigheid der handelaars. Er bestaan geene redenen, om te denken dat het in de toekomst zoo niet meer zal zijn. Met zich met de nieuwe takken bezig te houden, zal de privaathandel het pu bliek dienst bewijzen, wat zijne eenige verrechtvaardiging is, als die van ie dereen. Want men mag niet vergeten dat de handelaar voor den verbruiker gemaakt is en niet de verbruiker voor den handelaar. De verbruiker vraagt op dit oogenblik niet het gemak van leveren, niet de weelde der uitstallin gen, maar den goedkoop en de hoeda nigheid. Alle politiek die daarmee in- druischt, moet volstrekt veroordeeld worden. Men kan overigens betwisten of zulke politiek de ware belangen van de verbruikers dient. Besluit De privaathandel moet zich niet hardnekkig bezighouden met den verkoop der producten van groo- ten, loopenden aftrek die bedrijvig heid behoord tot höt verleden. Hij moet zich specialiseeren en bij voor keur de nieuwe afzetgebieden opzoe ken. Hij moet evolueeren en zich aan de huidige noodwendigheden aanpas sen met zijne toevlucht te nemen tot de rationalisatie, met zijne winsten te verminderen, hoe pijnlijk dit ook weze. De handelaars die zulks begrijpen, zul len ongetwijfeld nog schoone dagen beleven. G. v. B. AFDEELING POPERINGHE om 6 uur 's avonds in de zaal van het Hotel du Pavilion bij Maurice Deman, Statieplaats. OPENBARE en ONPARTIJDIGE SPREKERS ROBERT GITS, Algemeen Voorzitter voor West-Vlaanderen. Baron d'UDEKOM d'ACOZ, Eere-Voorzitter der Afdeeling Poperinghe ROBERT HOFMAN, Voorzitter der Afdeeling Kortrijk. Het Bestuur der Afdeeling Poperinghe. LEEST EN VERSPREIDT DE GAZET VAN POPERINGHE NA DUITSCHLAND'S ONTSLAG. Men hoort hier niets anders dan klachten over de werkloosheid. Hetzelfde bestaat ook elders, ver mits een lid van den provincialen Raad van Oost-Vlaanderen verzekerde dat deze provincie alleen 25 millioen te kort heeft om de werkloozen voldoen de te steunen. Men kan zich gemakkelijk inbeelden 10e het met de andere provincies ge steld is. En wat gezegd van den Staat en de gemeenten Een stad als Brussel, heeft in 1932 6 millioen 400.000 fr. uitgegeven om 1 5 7.365 gezinnen te onderhouden. Het geldt dus menschen die onmogelijk hun arood kunnen verdienen. Er bestaat een verschil van 28 mil- ioen tusschen de inkomsten en uitga ven der openbare weldadigheid, die 50 millioen beloopen. Die 28 millioen moeten uitgekeerd worden door de stad Dit wil zeggen, dat een vierde van de Brusselsche bevolking moet ge steund worden. De vermeerdering der ondersteunden tornt voort van de ellende der bedien den die, zonder werk zijnde, het getal ondersteunden vermeerderd hebben. De syndicale kassen zijn bijna ledig. Hoe zullen de openbare besturen ïun offers kunnen voortzetten Nie mand weet het. Zooals men ziet valt er niet met vuur te spelen en bijv. zich te amu seeren als een wijze van Ronse of van Gheel, met de taalkwestie aan de taal grens op te werpen tot groot genoegen van den Duitschen staf die er recht streeks in betrokken is zonder dat ze kere flaminganten het inzien of begrij pen, vermits de herziening van de grens verschillende strategische punten in de handen van de beschermers van een staat Vlaanderen moet leveren zooals ook de Raad van Vlaanderen hoopte en wilde verwezenlijken. Ons volk vraagt dagelijks 's mor gens Zal er heden nog brood zijn en niet zal in die gemeente van de taal grens Vlaamsch of Waalsch gesproken worden In de werkloosheid ligt de kiem van een revolutie. Dit is niet alleen het geval in ons land maar in alle landen der wereld. Hitier heeft zijn verbazende macht verkregen omdat de Duitschers hopen dat hij dit vraagstuk zal kunnen op lossen. Mislukt hij, Hitler is een vogel voor de kat. Naarmate hij aan het bewinc, is, zal zijn krediet verminderen als hij mach teloos als zijn voorgangers blijkt tegen over de chomage Dit is een hoofdbrekerij niet alleen voor minister Jaspar maar voor alle ministers van financies. Welnu, geen mirakel zal op dit terrein gebeuren. De ziener die door iets bovenna tuurlijks het redmiddel zou vinden, zou de meester der wereld zijn. Alle volken zouden hem volgen en misschien zou hij den droom der we reldbroederschap kunnen verwezenlij ken. Eilaas 1 Laten we voorloopig alle hoop varen. Zoolang de zaken slabak ken en het nog meer dreigen te wor den, is er niets te doen. Er wordt er te veel over gepraat, opdat het ernstig zou zijn. Breed verspreid is de vrees dat het ontslag van Duitschland uit den Vol kenbond het gevaar voor een nieuwen oorlog heeft vergroot. Hebben we niet in alle bladen van Europa de meening zien overnemen van de Amerikaansche Sunday Ex press die luidt dat de oorlog tus schen Duitschland en Frankrijk thans onvermijdelijk is Wij gelooven namelijk al heel wei nig aan een nieuwen wereldoorlog, vooral niet meer in onzen tijd, en na Duitschlands zelfverbanning uit de ge meenschap der beschaafde volken minder dan ooit. Vooreerst al... omdat er veel te veel over gepraat wordt. Groote oorlogen zijn altijd uitgebroken als de groote dondervlagen plotseling, na lange stilte, overrompeld. Zes weken vóór den ontzaglijksten oorlog die ooit het menschdom teiste ren zou, leefde heel Europa nog als in een schaapskooi,en twee weken vóór dat het eerste geweerschot afging, ge loofde, buiten de kabinetten te Berlijn en te Weenen, die ten allen prijze oor log wilden, nog niet één mensch op de tienduizend dat de blaffende honden elkaar werkelijk naar de keel zouden vliegen. We zaten er toen al middenin, vóór dat we er onszelven duidelijk reken schap van gegeven hadden, wat een oorlog in dezen tijd eigenlijk wel kon beteekenen. Zelfs toen wij reeds de Duitschers in huis hadden, gingen wij toen nog steeds niet voort op de ervaringen van den Fransch-Duitschen oorlog in 1870, om er vast op te rekenen, dat vóór het einde van den Winter de beslissende slag zou geleverd en de vrede getee- end zijn En dacht de Diiitsche Keizler-zelf er minder optimistisch over, toen hij de vertrekkende soldaten beloof4e, dat ze vóór 't Kerstfeest in de Heimat s> terug zouden keeren Deze geweldige onderschatting van wat er bij een modernen oorlog op het spel moest worden gezet, kan in zekere mate als verontschuldiging gelden voor de misdadige lichtzinnigheid dergenen welke in 1914 het zwaard in de schaal van de diplomatie geworpen hebben maar wie zou thans nog de verschrik kingen van het wapengeweld kunnen onderschatten Is het al niet zeer merkwaardig dat er zoo druk over een nieuwen oorlog gepraat wordt, terwijl al de partijen het erover eens zijn, dat zulk een nieu we oorlog de totale ondergang van de menschheid in ons Oude Werelddeel zou wezen Tot Hitler-zelf toe verkondigt deze Cassandra-meening. Dat behoeft nu niet te beteekenen, dat de Fuhrer principieel van een nieuwen frischen und fröhlichen Krieg zoo erg afkeerig zou zijn en dat hij er niet zou toe overgaan, in dien hij maar eenige kans klaar zag maar laten we eens een moment ver onderstellen, dat zijn breuk met den Volkenbond en zijn nieuwe verkiezin gen de inleiding tot een ultimatum aan Frankrijk en aan Engeland zouden wezen Hoe kunnen we ons het verder ver loop der gebeurtenissen dan voorstel len Het enorme voordeel, dat Duitsch land in 1914 op zijn vijanden had, was zijn handicap. Het had zich misschien al langer dan vijftien jaar dag aan dag en in 't zwartste geheim tot zijn greep naar de wereldmacht voorbereid. Het bezat kanonnen, waarvan de wereld de vernielende kracht niet eens moge lijk achtte. Dan had het Oostenrijk- Hongarie, Bulgarie en Turkije tot zijn bondgenooten, zoodat het feitelijk een loopgraaf dwars door Europa trok, die Frankrijk van zijn Russischen bondge noot scheidde. Verder kon het rekenen opten minste de neutraliteit van Ita lië en rekende het vast op Engelands neutraliteit. En toch werd het tenslotte nog ver slagen. Wat kunnen wij dan nog wel zoo veel meer van Duitschland te vreezen hebben, wanneer we het thans letterlijk zonder één bondgenoot op den aardbol zien staan en het, volgens alle militaire deskundigen van de wereld, over geen zware artillerie beschikt, terwijl zijn huidige zeemacht niet het honderdste deel der gevechtswaarde van Kaiser Wilhelms fameuze Hochseeflotte heeft Jawelwe hooren de menschen erg bang zijn voor de allermodernste oor logswapenen van de Duitschers, voor die moord- en vernielingstuigen welke het alweer in 't geheim fabrikeert en over welker verschrikkelijkheid weer de meest fantastische verhalen het eerst en het meest geloof vinden. En dan stelt men zich het nieuwe offensief van Duitschland het gemak- celijkst voor als 'n menschelijk sprink- ranenhoos Zonder Onderuit te roepen zullen duizenden vliegmachines den hemel boven onze landen verdui sterend, een stortregen van gas- en jrandbommen over onze huizen doen neerstorten, terwijl dan legioenen van monsters achter grijnzende gasmaskers uit ontelbare autobussen zullen wor den uitgestort om over de stapels van verstikte lijken heen, onze brandende steden te bezetten Wij hebben het nogal gezegd Het is weer hetzelfde kinderachtige spelle tje van tijdens den vorigen oorlog Us sont forts Ze zijn sterk 1 Ze cunnen alles wat hun tegenpartijen niet cunnen. Hun professors en hun inge nieurs zijn onovertrefbaar. Vooral hun professors En inderdaad gaat weer geen week voorbij of we hooren wat over nieuwe uitvindingen op het gebied van men- schenvernieling, die alle menschelijk voorstellingsvermogen te boven gaan. Het is werkelijk eens een variante in deze nachtmerrie-berichtgeving, als we vernemen dat het allernieuwste alles- overtreffende stikgas thans eens door twee Fransche professors uitgevonden werd. Vindt men in Frankrijk eindelijk dat iet tijd wordt om Duitschland niet lan ger alleen te laten zitten in de partij iluf-kaartspel die het tegen de heele wereld speelt In ieder geval denken we wel wat al te weinig aan den weerbots, waarop de Duitschers zich, bij het opmaken en koesteren van hun revanche-plannen, dan toch voor te bereiden hebben. Eskaders van vliegtuigen met brand en gasbommen naar het vijandelijke land zenden, dat kunnen de Franschen en de Engelschen toch net zoo goed als zij, en het lot dat ze Parijs of Brus sel toedenken, dat zouden ze toch net zoo gauw over Keulen, Frankfurt en Berlijn halen. Het mes van Hitier moge ook al scherp zijn,er is geen heft aan en voor het minst dat hij ermee stooten wil, snijdt hij er eerst zichzelven mee in de vingeren. D. N. G. KRITIEKE OOGENBLIKKEN IN 1918. Nieuwe Gedenkschriften van den Heer Poincaré. De Petit Parisien publiceert ee nige gedenkschriften van den heer R. Poincaré, die in het weekblad 1933 zullen verschijnen. Een deel der gedenkschriften bestaat vooral uit brieven, die in den Herfst van het jaar 1918 gewisseld werden tusschen den heer Poincaré (toen pre sident der republiek) en den heer Cle- menceau (toen minister-president) in dewelke de zienswijze der twee staats lieden met heftigheid tot uiting komt. Toen de heer Poincaré vernam dat de vijand zinnens was een wapenstil stand aan te vragen, schreef hij den 5 October aan den heer Clemenceau dat het onmogelijk was de mogelijkheid van een wapenstilstand te bespreken zoolang de vijand nog een deel van het Fransch en Belgisch grondgebied zou bezetten. Dan volgt een briefwisseling waarin de heer Clemenceau heftig te keer gaat tegen den president der republiek en zelfs zijn ontslag aanbiedt. Dit werd overigens geweigerd. BLOEMBOLLEN HYACINTHEN TULPEN NARCISSEN JONQUILLEN, ENZ. Tweejarige planten Violen of eenige andere plant, welke U wenscht te bezitten. Wendt U bij Bloemist Veurnestraat, 54, POPERINGHE. Een Oplossing. Een laatste bijeenkomst tot het vin den van een oplossing van het kolen- vraagstuk heeft verleden week plaats gehad. Door verschillende ministers werd een afvaardiging van de kolenmijnen gehoord. Na een bespreking hebben de pa troons hun accoord te kennen gegeven jetreffende het ontwerp van de regee ring. Ziehier de schikkingen van dit ontwerp tot oplossing. De huidige contingenten voor den invoer zullen behouden blijven, maar de ingevoerde tonitemaat zal belast worden met een taks van 1 0 fr. per ton. Die taks zal behouden blijven, in dien de waarde van het Engelsch pond niet stijgt boven 10 frank of daalt on der I 1 0. Bij het stijgen zal de taks ver minderen met 1 frank per 1 frank stij ging van het pond indien het pond zou dalen zal de taks verhoogd wor den met 1 frank per frank daling. Bijv. indien het pond tot 122 frank moest stijgen, zal de taks 8 frank worden. Indien het pond tot 105 frank moest dalen, zou de taks 1 5 frank worden. De opbrengst van de taks, die on geveer 4 Zi millioen frank zal zijn per maand voor November en December en ongeveer 2 millioen frank voor het nog blijvende deel van October, zal gebruikt worden door den Staat tot het betalen van de kolen, die volgens de loonconventie door de mijnen gratis aan hun werklieden en gewezen werk lieden, evenals aan de weduwen en minderjarigen voor het huishoudelijk gebruik, moeten geleverd worden. Op die wijze bekomen de patroons dan een voordeel. In vergoeding daar van verplichten zij zich tot het behou den van de loonovereenkomst en tot het niet verhoogen van den huidigei* prijs van hun kolen. Deze oplossing zou nochtans weder om slechts een voorloopige zijn, die denzelfden duur zal hebben als de Duitsch-Belgische overeenkomst. Het is te zeggen tot 31 December 1933. Op 1 Januari 1934 zal men dan we derom een oplossing te zoeken hebben. Men hoopt echter tegen dien datum 'n blijvende schikking te zullen vinden. De Overeenkomst door den Ministerraad goedgekeurd. De Raad heeft een overeenkomst met de mijnbestuurdera goedgekeurd, volgens hetwelk een invoerrecht van 1 0 frank per ton zal geheven worden op den invoer van steenkolen. Deze regeling geldt tot 3 I Dec. 1933. Als gevolg hiervan zullen de werk gevers de loonregeling niet opzeggen. De prijzen der kolen zullen niet ver hoogd worden daar de mijneigenaars het profijt van een gedeelte der taks op den invoer zullen krijgen. De gemengde commissie der mijnen heeft daarop vergaderd om nota te nemen van deze overeenkomst, waar door het stakingsgevaar verwijderd is..

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1933 | | pagina 1