De Crisis is onsen Sinnenhandel.
sultana rozijnen
FRATELLI aliotti
FRATELLI aliotti
rlvMft
nieuws- en notarieel aankondigingsblad voor poperinghe en omstreken.
gebroeders dupont
burgerstrijd
ZONDAG 29 OCTOBER 1933
meeting
drink kronen pilsner
de werkloosheid
bestaat er gevaar
voor oorlog
geleverd door
chrysanthen
g. rabau.
het kolenvraagstuk
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN.
VAN burgerstrijd
ZIJN VAN PRIMA KWALITEIT,
Opgepast, A is
13 JAAR. NUMMER 44.
ZONDAG 29 OCTOBER 1933.
VAK P0PER1KGHE
ABONNEMENTEN
I Jaar, per post16 fr.
Congo25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika30 fr.
Losse Nummers0.25 fr.
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
De postabonnentan in Belgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't poit-
bureel dat hen bedient, en niet aan ons.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaars
Yperstraat, 2, POPERINGHE.
Postcheck 48459 Telefoon 180
Ieder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijne bijdragen. Bijdragen in te
zenden tegen den Donderdag noen.
Kleine berichten tegen den Vrijdag noen.
Naamlooie ingezonden artikels worden in
de scheurmand gegooid.
AANKONDIGINGEN
Per regel1.00 fr.
(minimum 3.00 fr.
Rouwberichten minimum 5.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur
waarders. Voor dikwijls te herhalen re-
klamen. prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand te
betalen.
Het is volstrekt noodig nog een
woord te reppen over de krisis van den
binnenhandel. De krisis komt te laat
voor de vrije beroepen, is het noodig
zich af te vragen of er eenvoudiglijk
spraak is van een voorbijgaande kwaal
ofwel van een soort evolutie.
De handelskrisis bestaat werkelijk,
maar men moet zich evenwel voor o-
verdrijving hoeden. Gewis, men stelt
overal vast dat de winsten verminde
ren en zelfs verdwijnen, juist als in de
nijverheid, juist als bij de boeren, maar
men moet dien toestand als tijdelijk
beschouwen en gemeenschappelijk met
alle ondernemingen.
Doch erger is de toestand van hui
zen bedreigd in hun finantieel even
wicht en waarop de likwideering loert
als de kat op de muis. Men kan hier
verklaren dat de meeste gevallen toe
te schrijven zijn aan onvoorzichtigheid.
Men heeft inderdaad het krediet mis
bruikt men is niet achteruitgedeinst
voor overdreven pachten. Deze toe
standen moeten menigvuldig voorko
men, te oordeelen naar het getal maga
zijnen, die over te nemen of te huren
zijn.
In eene schoone, niet lange straat
van Brussel, heeft men er zoo tien ge
teld, en vier gesloten huizen, zonder
dat men hier of daar de reden leest
of vindt. Er zijn er die beweren dat
de private handel stilaan aan 't ver
dwijnen is. Genepen tusschen de sa
menwerkende maatschappijen.de groo-
te magazijnen, en de inrichtingen, in
gevoerd door de nijveraars, blijft er
hem niets anders meer over dan uit te
gaan als een kaarsken. Die toestand is
niet eigen aan Belgie alleen. Ook in
Zwitserland neemt men dit waar een
wetsontwerp is er neergelegd het o-
penen van groote magazijnen, voor den
verkoop in 't klein, verbiedende.
In eene krisis is het altijd moeilijk
te scheiden wat voorbijgaande is van
hetgene dat naar eene bepaalde evolu
tie gaat. In het huidige geval mag men
nochtans aannemen dat zekere uitin
gen iets duurzaams bevatten.
De handel in 't klein volgt de nijver
heid op den weg der rationalisatie.
Daaruit spruit eene politiek van inkrim
ping der algemeene onkosten, van per
soneel, van standardisatie der aange
boden producten. Dit gebeurt onder
den druk der economische faktoren,
die verplichten den verkoopprijs te
verminderen, zoodanig dat men zeker
is koopers te vinden. De producten
moeten den verbruiker kunnen gena
ken, wiens koopkracht verminderd is.
De handelaars, die daar kunnen gera
ken zullen zonder twijfel de krisis te
boven komen.
De groote uitdeelende inrichtingen
hebben den privaten handel een deel
zijner klienteel ontnomen. Eene spij
tige beweging, die nog haar einde niet
bereikt heeft. Men moet zich nochtans
in het hoofd niet steken dat de huidi
ge kwaal uitsluitend moet toegschreven
worden aan dezen faktor. Men moet
vooral niet gelooven dat er, tot in deze
laatste jaren, eene werkelijke vermin
dering van den privaathandel uit voort
gesproten is, want deze laatste heeft
elders de klienteel opgedaan, die hem
ontsnapte.
In de krisiskwaal van den handel,
heeft men zeker de periodieke krisis,
die bijzonder streng is, omdat de prij
zen zoodanig laag gevallen zijn, wat
groote verliezen op de stocks veroor
zaakt heeft.
Dan heeft men nog het feit dat in
eenige takken te veel magazijnen zijn.
De naoorlog heeft een menigte hui-
Zen als paddenstoelen zien uit den
grond rijzen de meeste dezer inrich
tingen kon men verrechtvaardigen door
nieuwe behoeften. Maar in zekere ge
bieden is er overvloed en de handelaars
lijden vorenaf door de mededinging,
die zij elkaar aandoen.
En daarin vindt men de schrikke
lijke ketting of aaneenhang daar er te
Veel handelaars zijn, is hun individueel
zakencijfer te klein en hun algemeene
onkosten zijn te groot. Zij zijn dus aan
groot gevaar blootgesteld, wanneer
groote inrichtingen verschijnen met in
gekrompen algemeene onkosten.
Het aangroeien van het aantal han
delshuizen wordt overigens in alle lan
den vastgesteld. Sedert 1914, te Wee
nen, steeg het aantal handelaars van
'3,000 op 22,000. In Belgie vinden
wij daarover geene statistieken. Maar
Het is voldoende beroep te doen op zijn
geheugen en te denken dut twintig jaar
geleden, de Louise-laan te Brussel wei
nig of geene handelshuizen telde. De
laan der Verbondenen te Leuven, een
kilometer lang, telde voor den oorlog
slechts eenige magazijnen thans be
zitten deze laatste het grootste deel
der laan.
Welke toekomst heeft de privaat-
handel, in deze voorwaarden, voor
zich
Velen beschouwen hem als verloren.
Volgens hen, zullen wij op zekeren dag
niet anders meer hebben dan groote
magazijnen van verscheidene formulen,
coöperatieven of patroons-magazijnen.
Zeggen wij terloops dat 't succes dezer
laatsten van jaar tot jaar grooter wordt
in de nijverheidsstreken. Een dezer on
dernemingen waarvan het werkings
middel in Henegouwen ligt, telt reeds
140 hulphuizen de finantieele uitsla
gen zijn er zeer voldoende.
Zal men dus eens de verdwijning
van den privaathandel bijwonen Aan
die gebeurlijkheid wordt gedacht en
niet zonder angst door al degenen, die
aelang stellen aan de sociale beweging.
De middelklas zou er erg door lijden.
Velen zijn van de gevoelens dat daar
van geen spraak kan zijn.
De verkoop van loopende artikels in
groote hoeveelheid verkocht, noch aan
bieding, noch dienstuitleg, noch tus-
schenkomst van smaak eischende, moet
als verloren beschouwd worden door
den privaathandel. Overigens, sedert
ang brengt hij niets meer op. Men
moet hem aan de gespecialiseerde in
richtingen overlaten, zelf aan de auto
matische uitdeelers.
Maar er blijven dien handelaar de
andere takken over, die men a con-
trario heeten mag er blijven de
nieuwe artikels. En men geloove niet
dat dit alles niets is. Het totale zaken-
cijfer der coöperatieven moet op dit
oogenblik het milliard benaderen dit
der groote magazijns moet een hooger
cijfer bereiken. Maar de eenige tak van
den automobiel, die praktisch nog maar
vijftien jaar in Belgie bestaat, verte
genwoordigd ieder jaar zoo wat drie
milliard aankoopen, uitsluitelijk in de
band van den privaathandel.
Dit feit vergoedt alleen het verlies
van klienteel waarover hooger spraak.
Vlen mag ook zeggen dat totale uitga
ven der huishoudens ten minste 20 mil-
iard bereiken. De radio heeft aan den
privaathandel een verkoopcijfer gege
ven, dat ongeveer een half milliard be
dragen moet.
Bij gebrek aan statistieken heeft men
maar den telefoonaanwijzer te raad
plegen waarin de inschrijvers per be
roep vermeld staan. Men doorloope
rem maar met de bekommering de han
delsvakken te ontdekken, die voor den
oorlog niet bestonden. Hun getal is
reusachtig. Dit zal bevestigen, eener-
zijds, dat er tegenwoordig meer han
del bestaat dan ooit. Men zal er an
derzijds in vinden dat het openen van
afzetgebieden niet ophield voor de be
drijvigheid der handelaars. Er bestaan
geene redenen, om te denken dat het
in de toekomst zoo niet meer zal zijn.
Met zich met de nieuwe takken bezig
te houden, zal de privaathandel het pu
bliek dienst bewijzen, wat zijne eenige
verrechtvaardiging is, als die van ie
dereen. Want men mag niet vergeten
dat de handelaar voor den verbruiker
gemaakt is en niet de verbruiker voor
den handelaar. De verbruiker vraagt
op dit oogenblik niet het gemak van
leveren, niet de weelde der uitstallin
gen, maar den goedkoop en de hoeda
nigheid. Alle politiek die daarmee in-
druischt, moet volstrekt veroordeeld
worden. Men kan overigens betwisten
of zulke politiek de ware belangen van
de verbruikers dient.
Besluit De privaathandel moet
zich niet hardnekkig bezighouden met
den verkoop der producten van groo-
ten, loopenden aftrek die bedrijvig
heid behoord tot höt verleden. Hij
moet zich specialiseeren en bij voor
keur de nieuwe afzetgebieden opzoe
ken. Hij moet evolueeren en zich aan
de huidige noodwendigheden aanpas
sen met zijne toevlucht te nemen tot
de rationalisatie, met zijne winsten te
verminderen, hoe pijnlijk dit ook weze.
De handelaars die zulks begrijpen, zul
len ongetwijfeld nog schoone dagen
beleven.
G. v. B.
AFDEELING POPERINGHE
om 6 uur 's avonds in de zaal
van het Hotel du Pavilion bij
Maurice Deman, Statieplaats.
OPENBARE en ONPARTIJDIGE
SPREKERS
ROBERT GITS,
Algemeen Voorzitter voor West-Vlaanderen.
Baron d'UDEKOM d'ACOZ,
Eere-Voorzitter der Afdeeling Poperinghe
ROBERT HOFMAN,
Voorzitter der Afdeeling Kortrijk.
Het Bestuur der Afdeeling Poperinghe.
LEEST EN VERSPREIDT DE
GAZET VAN POPERINGHE
NA DUITSCHLAND'S ONTSLAG.
Men hoort hier niets anders dan
klachten over de werkloosheid.
Hetzelfde bestaat ook elders, ver
mits een lid van den provincialen Raad
van Oost-Vlaanderen verzekerde dat
deze provincie alleen 25 millioen te
kort heeft om de werkloozen voldoen
de te steunen.
Men kan zich gemakkelijk inbeelden
10e het met de andere provincies ge
steld is. En wat gezegd van den Staat
en de gemeenten
Een stad als Brussel, heeft in 1932
6 millioen 400.000 fr. uitgegeven om
1 5 7.365 gezinnen te onderhouden. Het
geldt dus menschen die onmogelijk hun
arood kunnen verdienen.
Er bestaat een verschil van 28 mil-
ioen tusschen de inkomsten en uitga
ven der openbare weldadigheid, die 50
millioen beloopen. Die 28 millioen
moeten uitgekeerd worden door de stad
Dit wil zeggen, dat een vierde van
de Brusselsche bevolking moet ge
steund worden.
De vermeerdering der ondersteunden
tornt voort van de ellende der bedien
den die, zonder werk zijnde, het getal
ondersteunden vermeerderd hebben.
De syndicale kassen zijn bijna ledig.
Hoe zullen de openbare besturen
ïun offers kunnen voortzetten Nie
mand weet het.
Zooals men ziet valt er niet met
vuur te spelen en bijv. zich te amu
seeren als een wijze van Ronse of van
Gheel, met de taalkwestie aan de taal
grens op te werpen tot groot genoegen
van den Duitschen staf die er recht
streeks in betrokken is zonder dat ze
kere flaminganten het inzien of begrij
pen, vermits de herziening van de grens
verschillende strategische punten in de
handen van de beschermers van een
staat Vlaanderen moet leveren zooals
ook de Raad van Vlaanderen hoopte
en wilde verwezenlijken.
Ons volk vraagt dagelijks 's mor
gens Zal er heden nog brood zijn en
niet zal in die gemeente van de taal
grens Vlaamsch of Waalsch gesproken
worden
In de werkloosheid ligt de kiem van
een revolutie.
Dit is niet alleen het geval in ons
land maar in alle landen der wereld.
Hitier heeft zijn verbazende macht
verkregen omdat de Duitschers hopen
dat hij dit vraagstuk zal kunnen op
lossen. Mislukt hij, Hitler is een vogel
voor de kat.
Naarmate hij aan het bewinc, is, zal
zijn krediet verminderen als hij mach
teloos als zijn voorgangers blijkt tegen
over de chomage
Dit is een hoofdbrekerij niet alleen
voor minister Jaspar maar voor alle
ministers van financies. Welnu, geen
mirakel zal op dit terrein gebeuren.
De ziener die door iets bovenna
tuurlijks het redmiddel zou vinden,
zou de meester der wereld zijn.
Alle volken zouden hem volgen en
misschien zou hij den droom der we
reldbroederschap kunnen verwezenlij
ken. Eilaas 1 Laten we voorloopig alle
hoop varen. Zoolang de zaken slabak
ken en het nog meer dreigen te wor
den, is er niets te doen.
Er wordt er te veel over gepraat,
opdat het ernstig zou zijn.
Breed verspreid is de vrees dat het
ontslag van Duitschland uit den Vol
kenbond het gevaar voor een nieuwen
oorlog heeft vergroot.
Hebben we niet in alle bladen van
Europa de meening zien overnemen
van de Amerikaansche Sunday Ex
press die luidt dat de oorlog tus
schen Duitschland en Frankrijk thans
onvermijdelijk is
Wij gelooven namelijk al heel wei
nig aan een nieuwen wereldoorlog,
vooral niet meer in onzen tijd, en na
Duitschlands zelfverbanning uit de ge
meenschap der beschaafde volken
minder dan ooit.
Vooreerst al... omdat er veel te veel
over gepraat wordt. Groote oorlogen
zijn altijd uitgebroken als de groote
dondervlagen plotseling, na lange
stilte, overrompeld.
Zes weken vóór den ontzaglijksten
oorlog die ooit het menschdom teiste
ren zou, leefde heel Europa nog als
in een schaapskooi,en twee weken vóór
dat het eerste geweerschot afging, ge
loofde, buiten de kabinetten te Berlijn
en te Weenen, die ten allen prijze oor
log wilden, nog niet één mensch op de
tienduizend dat de blaffende honden
elkaar werkelijk naar de keel zouden
vliegen.
We zaten er toen al middenin, vóór
dat we er onszelven duidelijk reken
schap van gegeven hadden, wat een
oorlog in dezen tijd eigenlijk wel kon
beteekenen.
Zelfs toen wij reeds de Duitschers
in huis hadden, gingen wij toen nog
steeds niet voort op de ervaringen van
den Fransch-Duitschen oorlog in 1870,
om er vast op te rekenen, dat vóór het
einde van den Winter de beslissende
slag zou geleverd en de vrede getee-
end zijn
En dacht de Diiitsche Keizler-zelf
er minder optimistisch over, toen hij
de vertrekkende soldaten beloof4e, dat
ze vóór 't Kerstfeest in de Heimat s>
terug zouden keeren
Deze geweldige onderschatting van
wat er bij een modernen oorlog op het
spel moest worden gezet, kan in zekere
mate als verontschuldiging gelden voor
de misdadige lichtzinnigheid dergenen
welke in 1914 het zwaard in de schaal
van de diplomatie geworpen hebben
maar wie zou thans nog de verschrik
kingen van het wapengeweld kunnen
onderschatten
Is het al niet zeer merkwaardig dat
er zoo druk over een nieuwen oorlog
gepraat wordt, terwijl al de partijen
het erover eens zijn, dat zulk een nieu
we oorlog de totale ondergang van de
menschheid in ons Oude Werelddeel
zou wezen
Tot Hitler-zelf toe verkondigt deze
Cassandra-meening.
Dat behoeft nu niet te beteekenen,
dat de Fuhrer principieel van een
nieuwen frischen und fröhlichen
Krieg zoo erg afkeerig zou zijn en
dat hij er niet zou toe overgaan, in
dien hij maar eenige kans klaar zag
maar laten we eens een moment ver
onderstellen, dat zijn breuk met den
Volkenbond en zijn nieuwe verkiezin
gen de inleiding tot een ultimatum aan
Frankrijk en aan Engeland zouden
wezen
Hoe kunnen we ons het verder ver
loop der gebeurtenissen dan voorstel
len
Het enorme voordeel, dat Duitsch
land in 1914 op zijn vijanden had, was
zijn handicap. Het had zich misschien
al langer dan vijftien jaar dag aan dag
en in 't zwartste geheim tot zijn greep
naar de wereldmacht voorbereid. Het
bezat kanonnen, waarvan de wereld
de vernielende kracht niet eens moge
lijk achtte. Dan had het Oostenrijk-
Hongarie, Bulgarie en Turkije tot zijn
bondgenooten, zoodat het feitelijk een
loopgraaf dwars door Europa trok, die
Frankrijk van zijn Russischen bondge
noot scheidde. Verder kon het rekenen
opten minste de neutraliteit van Ita
lië en rekende het vast op Engelands
neutraliteit.
En toch werd het tenslotte nog ver
slagen.
Wat kunnen wij dan nog wel zoo
veel meer van Duitschland te vreezen
hebben, wanneer we het thans letterlijk
zonder één bondgenoot op den aardbol
zien staan en het, volgens alle militaire
deskundigen van de wereld, over geen
zware artillerie beschikt, terwijl zijn
huidige zeemacht niet het honderdste
deel der gevechtswaarde van Kaiser
Wilhelms fameuze Hochseeflotte
heeft
Jawelwe hooren de menschen erg
bang zijn voor de allermodernste oor
logswapenen van de Duitschers, voor
die moord- en vernielingstuigen welke
het alweer in 't geheim fabrikeert en
over welker verschrikkelijkheid weer de
meest fantastische verhalen het eerst
en het meest geloof vinden.
En dan stelt men zich het nieuwe
offensief van Duitschland het gemak-
celijkst voor als 'n menschelijk sprink-
ranenhoos Zonder Onderuit te
roepen zullen duizenden vliegmachines
den hemel boven onze landen verdui
sterend, een stortregen van gas- en
jrandbommen over onze huizen doen
neerstorten, terwijl dan legioenen van
monsters achter grijnzende gasmaskers
uit ontelbare autobussen zullen wor
den uitgestort om over de stapels van
verstikte lijken heen, onze brandende
steden te bezetten
Wij hebben het nogal gezegd Het
is weer hetzelfde kinderachtige spelle
tje van tijdens den vorigen oorlog
Us sont forts Ze zijn sterk 1 Ze
cunnen alles wat hun tegenpartijen niet
cunnen. Hun professors en hun inge
nieurs zijn onovertrefbaar. Vooral hun
professors
En inderdaad gaat weer geen week
voorbij of we hooren wat over nieuwe
uitvindingen op het gebied van men-
schenvernieling, die alle menschelijk
voorstellingsvermogen te boven gaan.
Het is werkelijk eens een variante in
deze nachtmerrie-berichtgeving, als we
vernemen dat het allernieuwste alles-
overtreffende stikgas thans eens door
twee Fransche professors uitgevonden
werd.
Vindt men in Frankrijk eindelijk dat
iet tijd wordt om Duitschland niet lan
ger alleen te laten zitten in de partij
iluf-kaartspel die het tegen de heele
wereld speelt
In ieder geval denken we wel wat al
te weinig aan den weerbots, waarop de
Duitschers zich, bij het opmaken en
koesteren van hun revanche-plannen,
dan toch voor te bereiden hebben.
Eskaders van vliegtuigen met brand
en gasbommen naar het vijandelijke
land zenden, dat kunnen de Franschen
en de Engelschen toch net zoo goed
als zij, en het lot dat ze Parijs of Brus
sel toedenken, dat zouden ze toch net
zoo gauw over Keulen, Frankfurt en
Berlijn halen.
Het mes van Hitier moge ook al
scherp zijn,er is geen heft aan en voor
het minst dat hij ermee stooten wil,
snijdt hij er eerst zichzelven mee in
de vingeren. D. N. G.
KRITIEKE OOGENBLIKKEN
IN 1918.
Nieuwe Gedenkschriften van den
Heer Poincaré.
De Petit Parisien publiceert ee
nige gedenkschriften van den heer R.
Poincaré, die in het weekblad 1933
zullen verschijnen.
Een deel der gedenkschriften bestaat
vooral uit brieven, die in den Herfst
van het jaar 1918 gewisseld werden
tusschen den heer Poincaré (toen pre
sident der republiek) en den heer Cle-
menceau (toen minister-president) in
dewelke de zienswijze der twee staats
lieden met heftigheid tot uiting komt.
Toen de heer Poincaré vernam dat
de vijand zinnens was een wapenstil
stand aan te vragen, schreef hij den 5
October aan den heer Clemenceau dat
het onmogelijk was de mogelijkheid
van een wapenstilstand te bespreken
zoolang de vijand nog een deel van het
Fransch en Belgisch grondgebied zou
bezetten.
Dan volgt een briefwisseling waarin
de heer Clemenceau heftig te keer gaat
tegen den president der republiek en
zelfs zijn ontslag aanbiedt. Dit werd
overigens geweigerd.
BLOEMBOLLEN HYACINTHEN
TULPEN NARCISSEN
JONQUILLEN, ENZ.
Tweejarige planten Violen of
eenige andere plant, welke U wenscht
te bezitten. Wendt U bij
Bloemist
Veurnestraat, 54, POPERINGHE.
Een Oplossing.
Een laatste bijeenkomst tot het vin
den van een oplossing van het kolen-
vraagstuk heeft verleden week plaats
gehad.
Door verschillende ministers werd
een afvaardiging van de kolenmijnen
gehoord.
Na een bespreking hebben de pa
troons hun accoord te kennen gegeven
jetreffende het ontwerp van de regee
ring. Ziehier de schikkingen van dit
ontwerp tot oplossing.
De huidige contingenten voor den
invoer zullen behouden blijven, maar
de ingevoerde tonitemaat zal belast
worden met een taks van 1 0 fr. per ton.
Die taks zal behouden blijven, in
dien de waarde van het Engelsch pond
niet stijgt boven 10 frank of daalt on
der I 1 0. Bij het stijgen zal de taks ver
minderen met 1 frank per 1 frank stij
ging van het pond indien het pond
zou dalen zal de taks verhoogd wor
den met 1 frank per frank daling. Bijv.
indien het pond tot 122 frank moest
stijgen, zal de taks 8 frank worden.
Indien het pond tot 105 frank moest
dalen, zou de taks 1 5 frank worden.
De opbrengst van de taks, die on
geveer 4 Zi millioen frank zal zijn per
maand voor November en December
en ongeveer 2 millioen frank voor het
nog blijvende deel van October, zal
gebruikt worden door den Staat tot
het betalen van de kolen, die volgens
de loonconventie door de mijnen gratis
aan hun werklieden en gewezen werk
lieden, evenals aan de weduwen en
minderjarigen voor het huishoudelijk
gebruik, moeten geleverd worden.
Op die wijze bekomen de patroons
dan een voordeel. In vergoeding daar
van verplichten zij zich tot het behou
den van de loonovereenkomst en tot
het niet verhoogen van den huidigei*
prijs van hun kolen.
Deze oplossing zou nochtans weder
om slechts een voorloopige zijn, die
denzelfden duur zal hebben als de
Duitsch-Belgische overeenkomst. Het is
te zeggen tot 31 December 1933.
Op 1 Januari 1934 zal men dan we
derom een oplossing te zoeken hebben.
Men hoopt echter tegen dien datum
'n blijvende schikking te zullen vinden.
De Overeenkomst door den
Ministerraad goedgekeurd.
De Raad heeft een overeenkomst
met de mijnbestuurdera goedgekeurd,
volgens hetwelk een invoerrecht van
1 0 frank per ton zal geheven worden
op den invoer van steenkolen.
Deze regeling geldt tot 3 I Dec. 1933.
Als gevolg hiervan zullen de werk
gevers de loonregeling niet opzeggen.
De prijzen der kolen zullen niet ver
hoogd worden daar de mijneigenaars
het profijt van een gedeelte der taks
op den invoer zullen krijgen.
De gemengde commissie der mijnen
heeft daarop vergaderd om nota te
nemen van deze overeenkomst, waar
door het stakingsgevaar verwijderd is..