Se Oorsprong van onze Provinciën purol sultana rozijnen FRATELLI aliotti FRATELLI aliotti DE MEIMAN Gesprongen handen De Laatste Vlam geleverd door NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. GEBROEDERS DUPONT HET WESPENNEST IN HET VERRE OOSTEN. PALACE-THEATER TWEE VERTOONINGEN NAAR DEN ONDERGANG ZUN VAN PRIMA KWALITEIT, Opgepast, 't is DRINK KRONEN PILSNER HET SAARGEBIED 14® JAAR. NUMMER 4. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN ZONDAG 28 JANUARI 1934. AZET YAH P0PER1BGHE ABONNEMENTEN I Jaar, per post16 fr. Congo25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummers0.25 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. De postabonnenten in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't post- bureel dat hen bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Postcheck 48459 Telefoon 180 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag noen. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen. Naamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid. AANKONDIGINGEN Per regel1.00 fr. (minimum 3.00 fr. Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen re- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. ADMINISTRATIEVE GESCHIEDENIS. HOE ZIJ GEVORMD EN BESTUURD WERDEN. Het is een gewoonte in zekere krin gen het bestaan van Belgie als kunst matig te betitelen en te beweren dat de opvatting ervan eerst van 1830 dag- teekent. Hoe ongerijmd deze bewering is, wordt bewezen door dat Julius Cesar reeds van Belgie sprak in 1814, dus vooraleer Belgie en Nederland tezamen een staat zouden uitmaken, en ons land ongeveer zooals het thans is, als La Belgique officieel betiteld werd. Er kwam toen in 1814 een Journal officiel du gouvernement de la Belgique uit en in de diplomatieke stukken van voor I Maart 1814, dag van het verschijnen van het blad, is er veel spraak van de Provinces Belgique Wij hebben ons willen rekenschap geven hoe de tegenwoordige provincies ontstaan zijn, vermits de opvatting er van maar weinig overeenkomt met de oude verdeeling in graafschappen, her togdommen, enz. De oude hertogdommen en de graafschappen. Immers, het markgraafschap Antwer pen maakte deel uit van het hertog dom Brabant. Limburg is slechts een deel van het oude hertogdom Limburg, min het deel ervan, dat toebehoorde aan het hertog dom Gelderen, dat ook een deel van het tegenwoordige Luik besloeg, maar het bisdom Luik en de principauteit van Stavelot hebben nooit tot de huidelijke Nederlanden behoort. Het graafschap Namen daarentegen komt tamelijk wel overeen met de pro vincie van dien naam. Wat Henegouwen betreft, daartoe behoorde het heerschap van Doornik niet. In het tegenwoordige Brabant, had de heerschap Mechelen een flink stuk grond. Het oude graafschap van Vlaanderen besloeg de twee provincies Oost- en West-Vlaanderen behalve het kwar tier van West-Vlaanderen een be naming waarmede leperen en de om streken ervan bekend waren. Uit deze oppervlakkige aanhaling kan men zien hoe weinig de tegen woordige provinciale indeeling met de historische indeeling van ons Land te maken heeft. Als men dat alles nagaat dan stelt zich onvermijdelijk de vraag. Hoe zijn onze provincies tot stand gekomen Heel eenvoudig onder Fransch be wind, nadat Belgie door de eerste Fran- sche Republiek den 9 Vendimiaire van het jaar IV ingelijfd was. De Belgische departementen Ter navolging van Frankrijk's ver deeling werd ook Belgie in departemen ten verdeeld namelijk Het departement der Dyle (het te genwoordige Brabant) Dat der Schelde (Oost-Vlaanderen) Twee Nethen (Antwerpen) Dat der Leie (West-Vlaanderen) Dat der Ourthe (Luik) Dat der Samber en Maas (Namen) Dat der beneden-Maas (Limburg) Dat van Jemappes (Henegouwen) En dat der Wouden (Luxemburg) Men ziet dat op twee na, zij alle riviernamen dragen. Voor de titel van Henegouwen, werd de naam van de plaats gekozen waar het Fransch leger het Oostenrijksche versloeg. Enkel het hedendaagsche Limburg en het tegenwoordige Luxemburg ko men aardrijkskundig niet meer over een met departementen van dien tijd, want hetgeen nu 't Groot Hertogdom /^werd van Belgie afgenomen en aan Willem 1 in 1839 afgestr.an als ver goeding voor een vijftal principautei- ten die hij in Duitschland bezat, onder meer Nassau die in 1815 door Pruisen ontnomen werden aan den Holland- schen vorst zoowat als commissie voor de vereeniging van Zuid en Noord Ne derland onder één kroon. Limburg werd in 1839 ook verdeeld en de reden hiertoe was van militairen aard. Men vreesde nog langs den kant der tegen Frankrijk verbonden landen, 'lat Belgie een inval van onze Zuider juren zou vergemakkelijken en men t venschte op den linkeroever der Maas •en bruggenhoofd u bcJilen om bij de eerste bedreiging uit het Zuiden.ge makkelijk een inval over Belgie in Frankrijk te kunnen doen. De administratieve macht die de be sturen der departementen bezaten, had natuurlijk die van de voorgaande in stellingen vernietigd en de nieuwe be sturen waren ingericht op den voet der gelijkaardige instellingen in Frankrijk, ingevoerd door de leiders der eerste Republiek maar reeds van I 787 ont worpen door den Franschen priester Sieyès. Deze had voorgesteld aan Lo- dewijk XVI al de besturen van zijn land te unifieeren, want er heerschte daar een warboel in dit opzicht in gou vernementen en provincies verdeeld was, maar financieel en bestuurlijk in generaliteiten en intendances en ten slotte onder het oogpunt van zelfstandigheid in electielanden en staatslanden In deze laatste waren het wel ingezetenen die hun staten-ge- neraa! hadden en hun lasten zelf stem den. In de electielanden was dat het geval niet en de intendant die zoowel de rol van pro-consul vervulde, was het die aan wie de ontvangst der taksen en belastingen toegewezen was en die de kunst verstond zich spoedig rijk te maken. Het bestuur der departementen. De Franschen voerden dus hier een nieuw departementaal bestuur in op democratischen zin geschoeid het be stond uit een departemensraad en de partementsdirectoire, door kiezingen aangeduid. Het hoofd van het directoire was een procureur-generaal-syndic die tege lijkertijd voorzitter van den departe mentsraad moest wezen. Als men zich voorstelt dat een te genwoordige gouverneur tegelijkertijd voorzitter van den provincieraad en van de bestendige deputatie zou wezen bekomt men een tamelijk juist beeld van de machtsautoriteit van den pro cureur-generaal-syndic. Na de Thermidorreactie werd het aantal leden van de departementsdi rectoires verminderd en zij werden ver vangen door een commissaire van ret Uitvoerende Directoire. Daarin lag de kern van het tegenwoordige gou verneurschap. In het jaar VIII werd een wet ge stemd die meer autonomie gaf aan de departementsbesturen zij gaf een meer raadplegend karakter aan den raad en meer macht tot besluiten ne men aan den commissaris die voortaan den naam van prefekt kreeg terwijl het wetgevend deel van de administra tie aan een administratief tribunaal toevertrouwd werd. De wet kende toe, aan de uitvoe rende macht en aan de prefekten, de benoemingen in de departementale ra den, maar dit voorschrift verviel spoe dig want het werd slechts gemaakt om misbruiken te keer te gaan. Toen Belgie en Holland tot een en kelen staat vereenigd werden in 1815, met gelijke rechten en gelijke plichten Belgie hadde niet mogen behan deld worden als een kolonie of een ge neraliteitsland bleef het princiep in eere van provinciale saten door de kie zers te benoemen. De raadsleden werden aangesteld door drie standen de edelen, de stads- lieden en de landelijke bevolking. De eersten duidden eenvoudig hun afge vaardigden aan terwijl de anderen dit per kiezing moesten doen. Deze hernieuwde indeeling in stan den verdween na de revolutie van 1830 door het artikel 6 van onze Grondwet dat luidt, dat er in den Bel gischen staat geen verschillende stan den meer zouden wezen. Men ziet dat de instelling van pro vincies en provinciebesturen zeer jong is en op geen tradities van historische zelfstandigheid berust. Nu er spraak is noodgedwongen her vormingen in te voeren om den koste lijken last te verzachten, die 't bestuur van een klein landeken als Belgie met zijn overdreven administratiepersoneel van staat, provincie en gemeenten mee brengt, op de financies der openbare besturen moet men zich dus niet laten weerhouden door overwegingen van geschiedkundigen aardrijkskundigen of door gewetenbezwaren in de mee ning dat men iets traditoneels zou doen verdwijnen. Moet Rusland bang zijn voor een oorlog In een van de laatste afleveringen van de Deutsche Wehr van 1933, vraagt Hans Wagner zich af, of Rus land bang voor een oorlog met Japan moet zijn. Sinds Rusland door het sluiten van niet-aanvalsverdragen de handen in het Westen heeft vrij gekregen, behoeft dit niet meer het geval te zijn, meent de schrijver. Daardoor kan het veel meer dan tot dusverre zijn aandacht tot het Verre Oosten bepalen, waaruit ongetwijfeld ook zijn tegenwoordig zelfbewustere houding tegenover Japan voortspruit. Meermalen hoort men de meening verkondigen, dat Rusland daarom niet in staat is in het Oosten een oorlog te voeren, omdat zijn binnenlandsche toe stand dit niet gedoogt. De kans, dat een oorlog met Japan op het overige deel van het rijk een politieken en eco- nomischen terugslag heeft is tegenwoor dig echter geringer dan in 1905. Daar bij komt, dat volgens den schrijver, de bevolking van Siberie en in het al gemeen die van het Verre-Oosten misschien zelfs in tegenstelling met die van Europeesch Rusland het Soviet- stelsel onvoorwaardelijk is toegedaan. Een opstand van de bevolking in den rug van het strijdende leger (die men in Europeesch Rusland algemeen voor mogelijk houdt zou in het Verre Oos ten als zeer onwaarschijnlijk moeten worden beschouwd. Verder waren de oogsten in Siberie vele jaren achtereen goed de laatste oogst was zoo over vloedig, dat de voorraadmagazijnen ten behoeve van het Oost-Aziatisch leger opgericht, voor langen tijd gevuld zijn. Het Oost-Aziatisch leger, dat op het oogenblik ongeveer 100.000 man sterk moet zijn, moet uit de élite van het Roode leger bestaan. Onophoude lijk is men met zijn verbetering, wat opleiding en uitrusting betreft, bezig. Het beschikt thans overvloedig over de modernste strijdmiddelen (vecht en pantserwagens, vliegtuigen en schei kundige strijdmiddelen). Daar de Amoer met een wijden boog door Siberie stroomt en als ge volg daarvan het land in twee stukken verdeelt, was het noodig ook het Oost- Aziatisch leger in twee groepen te split- den, namelijk in een, die de kunstpro vincie om Wladiowostok, Chabarowsk en Blagowsjenk bezet houdt en in een, welke om Tsjala en het Baikalmeer is gelegerd. Als versterking van de in het verre Oosten gelegerde troepen kan Soviet- Rusland eenige legerkorpsen tot zich trekken, welke langs den Siberischen spoorweg van Irkoetsk tot aan den Oeral zijn opgesteld. Hun aantal is niet nauwkeurig bekend. De nijverheden voor oorlogvoering. De voor de oorlogvoering belang rijke nijverheden liggen meestal in den ver verwijderden Oeral, waar zij door Japansche vliegtuigen niet kunnen wor den getroffen daarentegen is de Ja pansche nijverheid zeer blootgesteld aan bombardementen van Russische es kaders. Weliswaar loopt er maar één spoor lijn van den Oeral naar het Oosten, maar deze schijnt goed bewaakt en verdedigd te zullen worden. Bovendien bevinden zich in den rug van het leger, derhalve in de Oost-Siberische gebie den, depots en werkplaatsen van oor logsmateriaal van allerlei aard, zoo overvloedig gevuld en zoo goed inge richt, dat het leger daaruit geruimen tijd kan putten en van den aanvoer van uit Europeesch Rusland voorloopig in het geheel niet afhankelijk is. Tenslotte is het van moreele betee- kenis, dat men in Europeesch Rusland met trots en vertrouwen naar het leger in het Verre Oostien opziet, en het alles, wat het maar eenigszins noodig heeft, doet toekomen. Zuiver militair gesproken was de toe stand der Russen in het Verre Oosten ten opzichte van Japan nooit werkelijk slecht hij wordt den laatsten tijd van maand tot maand beter. Wat verder de politieke omstandig heden aangaat, ook deze hebben voor Rusland een gunstigen keer genomen De vriendschap tusschen Frankrijk en Japan is aan het tanen Amerika en Rusland zijn nader tot elkaar gekomen. China zal het verlies van Mandsjoerije en Jehol wel niet gemakkelijk kunnen vergeten. Het is thans ijverig bezig met hulp van Amerika zijn leger herin te richten en uit te breiden. Uit het vorenstaande volgt dat, mocht Rusland bij een eventueel con flict met Japan ook alleen den oorlog moeten voeren het in elk geval den moreelen steun van Amerika en China zal hebben, terwijl Engeland en Frank rijk op het oogenblik niets liever zou den zien, dan dat de Japansche onder nemingslust een gevoeligen klap kreeg. Alles bij elkaar zou Rusland er in het verre Oosten nog niet zoo kwaad voor staan en zal Japan zich nog wel eens bedenken zijn hand in dit wespen nest te steken. YPERSTRAAT, 38 POPERINGHE DINSDAG 30, WOENSDAG 31 JAN. telkens om 6.30 uur, gegeven door de Koninklijke Kamer van Rethorica LANGHOIRS-VICTORINEN met de medewerking der dames J. BERODES, uit Brussel, M. HEUS- DENT en A. VAN WETTER, uit Gent. Prachtig Symphonisch Orkest onder de leiding van M. C. MOREAU, ge wezen Muziekmeester bij het 3e Linie. Opvoering van Komedie in één bedrijf. Oorspronkelijk Zangspel in 3 bedrijven door J. JANSENS, schrijver van De Wonderdokter Muziek van Van Boterdael. PRIJZEN DER PLAATSEN 8 en 5. Kaarten op voorhand te bekomen bij M. Maurice Benoot, Noordstraat, voor den Dinsdag en bij M. A. Van- decasteele, suikerbakker, Yperstraat, voor den Woensdag. LEEST EN VERSPREIDT DE GAZET VAN POPERINGHE Vezyzjx^cht e+x, aszrue&st Doos 4en 7/afr. In alle Apotheken.j Wat zien wij heden ten dage Wat heeft de mensch zoo al voortgebracht Spreken wij eerst van de reuzenma- chienen, die den mensch heeft gescha pen Zijn dat niet de monsters van 't menschelijk genie, die heden ten dage millioenen menschen het brood ontne men Zijn dat niet de wangedrochten, waarvoor de mensch bevend in aanbid ding nederknielt, en die hem met hun stalen raderentanden verscheuren? Zijn dat niet de monsters, de kinderen van 's menschens genie, die meer en meer afzetgebied eischen en de volkeren te gen elkander opjagen De hedendaagsche reuzenkanonnen, die van uren over de grenzen heen gan- sche steden verdelgen, en overal dood en vernieling zaaien, zijn dat geen vruchten van 's menschens verstand De mitrailleuzen, de vliegtuigen, met hun stikgassen, die den mensch de oo- gen uitbranden en hem versmachten in zijn bloed de onuitbluschbare brandbommen, de doodende straal, en nog zoovele andere uitvindingen, zijn dat geen vernietigende monsters, ge schapen door 's menschens genie, die weldra de gansche menschheid zullen verslinden De tijd die we nu beleven was van in de oudheid reeds voorspeld. Alzoo kan men in deze zeer oude geschriften lezen De vrucht van 's menschen gedachten, de voortbrengst van zijn genie zal zijn ondergang wezen de vrucht zijner gedachten, de rijpheid van 's menschen verstand, het hoogte punt van zijn intellectueelen roem, zal zijn vernietiging zijn Nog duidelijker wordt onzen heden- daagschen toestand in die profetien toegelicht in den volgenden zin De menschen zullen verstrikt worden in het werk hunner handen en terugkee- ren naar het graf Kan het juister gezegd zijn Is dat niet juist het kenmerk van onzen tijd, dat de menschen verstrikt zijn in hun eigen werk Zijn het niet hun eigen uitvindingen, die hen ten onder bren gen Zijn het niet hun eigen uitvindin gen, die hen weldra naar het graf zul len brengen De wijsheid hunner wijden zou vergaan Is dit heden niet het geval De mensch heeft heden een hoogtepunt bereikt, nog nooit bereikt in de ge schiedenis der menschheid en wat zien wij Zijn wijsheid vergaat Nog nooit was er zoo veel geld in de wereld, als heden ten dage, maar ook nog nooit te voren hadden wij zooveel faillieten nog nooit stond het geld op zulke zwakke voeten. Nog nooit te voren was er zooveel voedsel, maar ook nog nooit te voren werd er zooveel honger geleden nog nooit had men een hongersnood, die op een enkel jaar twee millioen men schen het leven kostte. Dit hebben wij over een paar jaar gezien in China, niettegenstaande men op andere plaat sen dezer wereld 't graan verbrandde en in zee wierp. Nog nooit te voren besteedde men zoo veel geld voor den vrede, maar ook nog nooit te voren werden er zoo veel wapenen gemaakt, als heden ten dage. Nog nooit te voren was de weten schap zoo ver gevorderd, om de ziek ten te bestrijden nog nooit te voren waren er zooveel dokters, zooveel zie kenhuizen, maar ook nog nooit te vo ren waren er zooveel ziekten en zoo veel zieken. Nog nooit hadden wij zulke fijne opvoedingsmethoden, maar ook nog nooit stond de mensch zoo laag als nu De menschelijke wijsheid zou vergaan En zij vergaat. Heden ten dage staan de wijzen dezer wereld met de handen in de haren, niet we tende wat te beginnen. Nu de mensche lijke wijsheid op 't hoogtepunt staat, gaat zij failliet en vernietigt zich zelf. Er is nu ook een vredegeroep als nooit te voren, maar terzelfdertijd ook een bewapening als nooit te vo ren En wat zien wij Vredeskonferen- ties, die millioenen kosten ;overal anti-militaristische betoogingen, maar terzelfdertijd worden er jaarlijks, door de beschaafde landen dezer wereld twee honderd duizend millioen uitge geven voor hun bewapeningen Waar gaan we naartoe Zou het dan toch waar zijn, zooals vele geleerden meenen, dat we naar het einde gaan van onze hedendaagsche beschaving Zou onze beschaving ook te niet gaan, zooals ook de vroegere bescha vingen van de Babyloniërs, de Perzen, de Grieken, de Romeinen, enz. ten gronde gingen Ook de machthebbers en de geleer den van dien tijd stelden alles in 't werk om hunnen ondergang tegen te houden of te beletten, doch niets kon baten Zal men er ditmaal in gelukken We staan er slecht voor D. W. DE TWISTAPPEL VAN FRANKRIJK EN DUITSCHLAND Wie zal het pleit winnen De Saarkwestie staat meer dan ooit in het brandpunt der belangstelling. Binnen anderhalf jaar moet de volks raadpleging plaats hebben waardoor de bevolking uit het Saargebied, thans le vende onder de kontrool van den Vol kenbond, zich zal uit te spreken hebben of zij ofwel aan Duitschland ofwel aan Frankrijk wil gehecht worden, ofwel het statu-quo verkiest. Duitschland schijnt niet zeker te zijn van de pro-Duitsche gezindheid der bevolking en maakt dan ook uit al zijne macht, zelfs met de oneerlijkste mid delen, propaganda tegen Frankrijk, terwijl dit laatste land de gebeurtenis sen met kalmte afwacht, en zich niet inlaat met voorstellen van Engeland en Amerika om, tegen de bepalingen van het Verdrag van Versailles in, de volksraadpleging nog enkele jaren'te verschuiven. Frankrijk blijft echter ge trouw aan het Versailles-verdrag en wil dus de volksraadpleging. De belangen die op het spel staan. Het Saargebied, met zijne 800.000 inwoners is wel een der rijkste streken der wereld. Behalve de talrijke metaal- mijnen en staalfabrieken, vindt men op dit hoekje grond niet minder dan 29 mijnuitbatingen die jaarljks van 10 tot 13 miljoen ton steenkolen ople veren. Sedert den oorlog staan deze mijnen onder dwanbeheer van Frankrijk, als vergoeding voor de verwoestingen aan gericht tijdens den oorlog in de mij nen van Pas-de-Calais. Thans rijst de vraag, wie vanaf 1935 zal genieten van deze rijdommen.Voor Frankrijk staan hier de hoogste belan gen op het spel, zoowel voor den in voer als voor den uitvoer. Frankrijk heeft zich evenwel niet bepaald bij de uitbating der momaniale mijnen. Als vooruitziend land heeft het aanzienlij ke kapitalen gestoken in de onderne mingen van den Saar (in 1930 waren er meer dan 300 miljoen goudfrank belegd) zoodat men zich moet afvra gen wat er van al deze ondernemingen zou geworden moest het Saargebied terug aan Duitschland komen. In het Verdrag van Versailles staat vermeld dat de domaniale mijnen door Duitschland zullen moeten terug afge kocht worden, aan een prijs, vastge steld door drie deskundigen. Moest Duitschland weigeren te betalen, dan zou de Volkenbond overgaan tot eenc~ likwidatie. De opbrengstprijs zou ten goede komen aan Frankrijk. Het afzetgebied van de Saar. De bevolking van het Saargebied zal ongetwijfeld bij de Volksraadple ging niet roekeloos te werk gaan. Frankrijk is voor de Saar een uit stekend afzetgebied, terwijl de uitvoer naar Duitschland van jaar tot jaar ver mindert (van 1300 miljoen in ,1928 is de uitvoer naar Duitschland geslon ken tot 675 miljoen in 1931). Voor wat de steenkolen betreft, vertegen woordigt de Fransche markt voor de Saar, een afzetgebied van meer dan 4 miljoen ton. Er is ook nog een politieke kant aan de kwestie. De bevolking uit de Saar, welke vooral uit werkende volk is sa mengesteld, weet heel goed dat de aan hechting bij het Reich de ontbinding zou beteekenen van alle werklieden instellingen van het land, en dat het voor de werklieden dus gaat om eene kwestie van leven of dood. Het dient nochtans gezegd dat de Saarbevolking diep doordrongen is van den Duitschen geest en wanneer het er voor een Duit- scher op aankomt zijne vaderlandslief de te toonen, dan zou hij zijn stoffelijke

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1934 | | pagina 1