De Belgische nationale Ziel Wat deed Koning Albert te Marche-les-Dames Vrouwenhanden PUROL SPROETEN SPRUTOL Boodschap aan d© INatïe van Z. M. Koning Leopold III. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. GEBROEDERS DUPONT REDE VAN HITLER. RADIUM. DE WERKLOOSHEID NEEMT TOE. ykomen vroeg in het voorjaar, doorziet LI daarom tijdig van een pot "krijgbaar in alle Apotheken. NIEUWE TWINTIGFRANK STUKKEN 14* JAAR. NUMMER 10. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN ZONDAG 11 MAART 1934. GAZET TAN POPERINGBE ABONNEMENTEN I Jaar, per poit16 fr. Congo25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummers0.25 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. De postabonnenten in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't poet bureel dat ben bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Postcheck 48459 Telefoon 180 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag noen. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen. Naamlooze ingezonden artikels worden de scheurmand gegooid. AANKONDIGINGEN Per regel1.00 fr. (minimum 3.00 fr. Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen re- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. BIJ DE TROONSWISSEING. IN DE VREUGD EN IN DE SMARTE... ROND EENE VEEL GESTELDE VRAAG. Droef staren wij, Vlaamsche Natio nalisten, op die vreeselijke verwoesting met vertwijfeling zien we Vlaanderens recht, stuk voor stuk, ons weer ontne men, met gebalde vuisten moeten we weer dagelijks de grootste vernederin gen doorstaan... Aldus de aanvang van een jeremiade in het orgaan der frontpartij, verleden week. Wat moeten de Vlaamsche natio nalisten met vertwijfeling constatee- ren Wat doet hun de vuisten ballen Iets wat iedereen die iets van volks psychologie verstaat, zeer natuurlijk moet vinden Dat in deze dagen de Belgische volks ziel weer ontwaakt is, die kortzichtige of door fanatieke domheid en haat vol maakt verblinde Vlaamsche en Waal- sche separatisten voor mosdood had den gehouden. Aangenomen dan zelfs dat ooit een Belgische ziel zou hebben bestaan. In de vreugd en in de smarte Ligt dit land ons aan het harte... ...Zoo heeft Jan Blockx ons als kind reeds leeren zingen, en hoe juist is dit versje niet gezien Vreugd en smart zijn er noodig, op dat de liefde tot ons land in ons hart ontwaken zou, of, nog nauwkeuriger, opdat we onszelven weer bewust zou den worden van deze liefde. Maar... gaat het niet precies even zoo in de families, in de gezinnen Is het niet, wanneer een groote vreugde in huis komt, een zwaar verlies het teistert, een groot ongeluk het be dreigt, dat alle leden van 't gezin voe len, hoezeer ze van elkaar houden, en zich vast aaneensluiten rond het hoofd van de familie En... wat 'n spijt hebben ze dan niet, hoe schamen ze zich dan soms niet voor elkaar en voor anderen over hun kleine en erge krakeelen, de dagen dat het hun goed ging, maar dat ze hun eigen geluk niet kenden Indien er ooit eenige twijfel moge lijk geweest ware over het bestaan en de kracht van de Belgische nationale ziel, dan zou de ervaring van 1914 toch wel het laatste genstertje van de zen twijfel op onzen bodem-zelf en alom in den vreemde hebben moeten uitdooven. Maar wordt deze manifes tatie van de Belgische samenhoorigheid voor de overrompeling toen van den vaderlandschen grond, nog niet over troffen door de uitbarsting van Belgi sche patriotisme en koningstrouw, in de zoo geweldige wisselingen van vreugd en van smart als in deze dagen ons volk moet ondergaan De verklaring hiervan zal wel het algemeen-menschelijk karakter zijn van het ongeluk, dat de Koninklijke Fami lie getroffen heeft. Gevaar voor het bestaan van het Land zal iedereen op z'n eigen manier begrijpen, over de verantwoordelijkheid voor oorlog en over de middelen om dezen te ver mijden of te winnen, zullen de meenin gen nog op honderd plaatsen kunnen verschillen, maar een ramp als deze welke op het Vorstelijk Huis is neer gekomen, dringt door, en op dezelfde manier, tot het begrip van elkeen, ieder mensch kan 't aan zijn eigen hart voe len, en de verklaring voor het mede lijden, dat zelfs door de felste repu blikeinen aan den dag werd gelegd, is geen andere dan dat daar, waar het hart geraakt wordt, alle redeneering van politieken of anderszins zakelijken Iaard vanzelf tot zwijgen wordt ge bracht. Maar... wat nog merkwaardiger is en nog leerzamer voor hen, binnen en buiten het land, welke nog aan het bestaan van een Belgische ziel twijfel den waar heeft men, in deze tragische uren, nog een spoor van scheur of van naad tusschen het Vlaamsche en het Waalsche deel der bevolking kunnen zien Welk hartverheffend schouwspel was het niet, in de vrijwillige mobilisatie van het oorlogsleger voor den opper sten wapenschouw van zijn dooden aanvoerder, weer Vlaamsche en Waal sche soldaten, in zoo dichtaaneengeslo- ten gelederen te zien opstappen, de vaandels der Fraternellen broederlijk hun kleuren plooiend in deze van de V.O.S.'sen, welke door de Vlaamsche nationalisten reeds beschouwd werden als de ruggegraat van het Vlaamsche verzet tegen Belgie Thans hooren we allerwege Vlaam sche en Waalsche oud-strijders hun vreugde uitdrukken over dit nieuwe contact, over het zoo krachtig weer aan halen van de banden, die hen samen snoerden in den strijd voor de bevrij ding van hun haardsteden, en hun hoop dat deze solidariteit thans verder ongestoord moge blijven heerschen on der den nieuwen vorst, dien ze allen met denzelfden eerbied en even goede en schoone verwachtingen begroeten. De taalkwestie moet eindelijk eens voor goed uit den weg geruimd, zoo luidt thans over 't heele land het vox- populi. Wat is gemakkelijker Daarvoor is toch niets meer noodig dan goeden wil langs weerszijden. Er kent iedere Belg, dat de rechten van de twee landsdeelen volkomen gelijk behooren te zijn en eischt niemand nog voorrechten op taalgebied voor zich- zelven en zijn rasgenooten op, dan sterft deze splijtzwam toch vanzelf weg. En welk schooner bewijs van recht vaardigheidszin en verdraagzaamheid, maar vooral van Belgisch Nationaal gevoel kan iedere Waal, als iedere Vla ming niet leveren, dan door zijne ui terste best te doen om de twee nationa le talen aan te leeren, en dan is speciaal te zeggen, dat men de tweede taal niet moet aanleeren om te kunnen han delen met vreemden, maar vooreerst om te kunnen leven met de broeders in ons eigen land. En in dit opzicht werd, zoolang als Belgie bestaat, wellicht geen schooner voorbeeld gegeVen dan door onzen nieuwen Koning, toen hij al de verte genwoordigers der Natie en van de vreemde mogendheden die zijn troons bestijging bijwoonden, vervulde met verbaasde bewondering voor het sier lijke gemak waarmee hij zich uitdrukt in onze beide lanstalen. De Antwerpsche socialistische bur gemeester Huysmans zei ervan en dat was de volstrekt algemeene opi niedat de jonge vorst zwieriger en correcter onze taal spreekt, en zelfs met meer oratorischen schwung dan de groote meerderheid der Vlaamsche af- gevaardigden-zelven.de Fronters in begrepen 1 En het kan dezen laatsten dan nog tot speciale ergernis, vertwijfeling en vuistballing strekken, dat ze eigenlijk nog bij den zoo gehaten Koning der Belgen.., Nederlandsch moeten gaan leeren I D. N.G. In eene rede, uitgesproken te Mun- chen, in de zaal waar hij veertien jaar geleden voor het eerst voor het talrijk publiek sprak, heeft kanselier Hitier, na de geschiedenis van het ontstaan en van de ontwikkeling der nationaal- socialistische partij te hebben uiteenge zet, in verband met de vredespolitiek verklaard, dat hij die gansch het volk achter hem voelt geschaard, derwijze zal handelen, dat zelfs niet het minste bloed van dit volk vloeit en steeds zal pogen de belangen van die natie te verdedigen door middel van den vre de, den arbeid en de kuituur. Alleszins, zoo zegde hij verder, zoo wij partijgangers zijn van een wa ren vrede onder de volkeren, mogen wij ook vragen dat men aan het Duitsch volk niet zou weigeren, wat elk eerlijk volk het recht heeft te vragen. Het is daarom dat wij dweepzieke partijgangers zijn van den vrede, maar ook dweepzieke partijgangers van de gelijkberechtigheid en diensvolgens van de levensbelangen van de Duitsche natie. Bij gebrek aan plaats lieten we, in ons vorig nummer, een radiorede on verlet,die uitgesproken werd door graaf de Grunne, voorzitter van de Alpijn sche Club van Belgie. Zooals men zich herinneren zal, was graaf de Grunne aanwezig bij de op zoekingen naar den Vorst en liet men de andere zoekers in den waan, dat men eigenlijk naar graaf de Grunne zocht, zulks om elke, misschien niet gewettigde onrust te vermijden. De uiteenzetting, die graaf de Grun ne gaf, was bijzonder interressant, om den uitleg, dien hij gaf aan de passie voor Alpinisme, die Koning Albert bezielde. Hij antwoordde nl. op de vraag, die elkeen zich zoowat stelde Zondagmor gen, wanneer hij den dood vernam Wat ging Koning Albert te Marche- les-Dames doen Hoeft een Vorst zich aan zulke gevaarlijke sport over te leveren Graaf de Grunne legde uit, dat het strenge leven van Albert I, dat hem toeliet zich op de hoogte te houden van alle vraagstukken, zoo van weten- schappelijken als van economischen en als van politieken aard, eischte dat tegenover de intellectueele krachtsin spanning van den Vorst ook een licha melijke tegenprestatie werd gesteld. Koning Albert zegde het aan wie 't hoorde wilde. Zijn lichaam had eens beweging noodig en geen gewone be weging, die er alleen in bestaat de beenen eens uit te rekken maar een beweging, die krachtsinspanning vergt, en die den indruk geeft, dat het li chaam, evenals de geest, eenige moei lijkheid, eenig gevaar te overwinnen heeft. En welk schitterender middel, welke betere sport kon er dan wel zijn dan het Alpinisme, om zulks te bekomen. Dit legt uit hoe de Vorst periodisch, al was het maar enkele dagen, naar Zwitserland trok om zijn geliefde sport te beoefenen. De tweede vraag, die de leek zich stelt, is dan Maar wat kon de Ko ning, die gewoon was aan de Alpen wel vinden in het beklimmen van onze Belgische rotsjes En ook hierop heeft graaf de Grunne het antwoord klaar. Niet telkens kon een Koning, die het zoo druk had als Koning Albert, zich naar Zwitserland begeven. Maar zelfs zonder deze over weging, moet men wel bekennen, dat hij, die zich aan Alpinisme wil over geven, zich voortdurend in form moet houden en dan Alpinisme in den zin, waarin de Koning en met hem zoovele andere alpinisten, het verstond, veronderstelt niet abso luut de beklimming van hooge bergen. In Engeland bijvb. zijn er honderden goede alpinisten, die nooit de Alpen of welk anderen hoogen bergtop in EuFopa kwamen beklimmen. Het is zoo waar, dat alle jongere alpinisten in Belgie, in de streek van Marche- les-Dames worden geoefend en dat zij hier alle gevaren leeren trotseeren, die zij eens, indien ze werkelijk ooit naar andere landen trekken, zullen kun nen ontmoeten. Hier vond graaf de Grunne de gele genheid om erop te wijzen, dat Koning Albert, op het gebied van Alpinisme, ware krachttoeren uitvoerde en dat hij nl. in 1933 den Rocher Bayards beklom, welke zekere beproefde gidsen uit andere landen nooit vermochten te beklimmen tot op den top die in 1930 voor de eerste maal door een student Camille Fontaine van Leuven werd bereikt. Hier herinnerde hij, ten titel van vergelijking er ook aan, dat Ernest Solvay de groote Belgische nijveraar, eveneens bezield was met dezelfde sportneiging als de Koning en op 81- jarigen ouderdom nog den Latterhorn iWTT'iHffTg ÊMUK -• -A. uuunabwa,. blijven ondanks allen huislioudelijken arbeid gaaf.zacht en blank door beklom, die 4500 meter hoog is. Zoodat werkelijk niets overdrevens kan gevonden worden in het feit dat, op 59-jarigen ouderdom, de Koning nog steeds voortging met zijn geliefde doch steeds gevaarlijke sport te beoe fenen. Buiten dezen uitleg over de redenen, die den Koning ertoe brachten, aan al pinisme te doen, gaf graaf de Grunne ook nog een omstandigen uitleg over de laatste gebeurtenissen van dien Za terdag. Wij vertelden reeds hoe de Koning, na een zware week, vol ijverig werk, van een paar uur tijds hij moest inderdaad 's avonds weer een sport- meeting presideeren gebruik wilde maken, om ook iets van zijn week end te hebben en zich naar Marche- les-Dames te begeven. Over het laatste wat men van den Koning juist weet, vertelde graaf de Grunne Op het oogenblik dat het plateau van Marche-les-Dames wordt bereikt, wijst de klok 15 uur 30. De Koning zegt aan Van Dijck Volg nog het pad gedurende een 50-tal meter. Ik ga van het uurtje tijd dat ik over heb gebruik maken, om tot den voet van de rotsen af te dalen en een beklim ming te doen. Als ik goed in vorm ben, zal ik het moeilijke gedeelte ook doen. Ben ik hét niet, dan zal ik mij bepalen bij het gemakkelijk gedeelte. Ik zal u binnen één uur terugvinden. Dat waren Zijn laatste woorden. Dat is het laatst, wat men officieel weet. Doch de heer de Grunne, die heel den nacht mede naar het lijk zocht, en die zelf, in het midden van den nacht, alle beklimmingen en dalingen uitvoer de, die de Koning zou hebben kunnen doen, is van meening, dat de Koning moet gevallen zijn, op het oogenblik, dat hij een beklimming had verwezen lijkt. Hij moet zich nochtans vastge klampt hebben aan een steen, die heeft toegegeven en hem naar beneden heeft gestort. Volgens denzelfden uitleg, zou de Koning zich misschien nog aan iets heb ben kunnen vastklampen, ware hij niet onmiddellijk terecht gekomen op een tak, die zijn lichaam deed overhellen, zoodat het nu, hoofd omlaag zijn val voortzette. Op de vraag, hoe het toch mogelijk is, dat men tot 2 uur 's nachts heeft moeten zoeken, vooraleer den Koning te vinden, zou als antwoord moeten dienen het heele verhaal, dat graaf de Grunne gaf van de opzoekingen zelf. De plaats ontbreekt ons om dit ver haal volledig te geven. De hoofdzaak is, dat hier slechts nuttig werk kon ver richt worden door specialisten in het bergklimmen en dat die natuurlijk niet onmiddellijk ter plaatse waren, te meer daar het Hof eerst had gehoopt, dat de enkele menschen, die uit Brussel waren weggereden, den gekwetsten Vorst of het lijk zouden vinden. Maar de groote reden van het lang zoeken is, dat het lijk van den Koning, na den val, veel verder is voortgerold, dan graaf de Grunne zelf het had kun nen vermoeden. En zoo gebeurde het, dat alhoewel de voorzitter Van de Alpijnsche Club al de schouwen of schuiven persoonlijk op en af was gegaan, het kapitein baron Jacques de Dixmude was, die geen alpi nist is, die op een oogenblik, heelemaal zijlings van de gedane opzoekingen, in den war geraakte in een koord, die hij, in het vale licht van zijn electrische toorts, fean een lichaam vastgehecht zag De Kapitein slaakte een kreet en weldra waren allen rond het lijk van den Koning vereenigd. Het overige hebben we reeds om standig verteld. In gansch de wereld bestaan er maar 60 grammen radium, waarvan een mer kelijk deel in Belgie. Vijf grammen Radium eener weerde van 70.000 ponden, werden indertijd uit Belgie in leening verzon den naar de Vereenigde Staten van Amerika, voor gebruik in Amerikaan- sche hospitalen. Bij zijn aankomst in New-York en vergezeld door geheime politieagenten werd die radium gezonden naar Was hington, ten onderzoeke vervolgens werd hij wedergebracht naar New York, en het is bij middel van een ge- pantserden auto, dat hij van de statie naar het hospitaal overgebracht werd. Radium is eene stof die zich in zeer kleine hoeveelheid bevindt in zonder linge aarde, en men moet duizenden kubieke meters van die aarde bewer ken, om eene gram te kunnen samen brengen. De Koning richt een hartelijk en ontroerend woord van dank aan de Natie. Woensdag avond heeft Z.M. Koning Leopold III de volgende radiobood schap aan het Belgische Volk gericht. Deze boodschap werd eerst in het Fransch en daarna in het Vlaamsch uitgesproken. Hieronder volgt deze boodschap De dood van den Koning, Mijn Vader, heeft over het geheele land een eensgezinde opwelling van liefde en vereering gewekt. De hulde van een geheel volk ter verheerlijking van zijn gedachtenis op gerezen, steunt mijne teerbeminde Moeder in hare smart en staalt mijn gemoed. Om een laatsten eeregroet aan hun nen Vorst te brengen, hebben honderd duizenden onder U, mijne dierbare landgenooten, een lange en moeizame opwachting aanvaard, terwijl zooveel anderen, die van ons moesten verwij derd blijven,de indrukwekkende plech tigheden, die zich te Brussel ontrolden, dank zij de radio, in gedachte hebben bijgewoond. En U, getrouwe oudstrijders, die in massa rond Uw gevallen Veldheer het heldhaftig leger hebt doen verrijzen, dat onze Vrijheden herwon, U zeg ik dat tusschen ons voortaan onverbreek bare banden zijn gesmeed. Tallooze deelnemingen kwamen Ons toe. Uit alle hoeken van het land, en van over de gansche wereld. De ver heven waardeering, die daarbij werd betoond, heeft ons tot op den bodem onzer ziel ontroerd. Aan allen wilde Ik graag mijn dank baarheid betuigen moge mijn stem althans binnen steden en dorpen en tot in de meest afgezonderde gehuch ten eenieder onder u bereiken, en elk verzekeren van mijn diepste erkente lijkheid. De Natie, die hare tranen met de onze mengde, heeft in een zelfde be proeving de eendracht aller Belgen be zegeld. Het aandenken van een rouw te sa men beleden en de gehechtheid die gij mij en de Koningin bewezen hebt, zullen mij althans sterken in de ver vulling van mijn taak. HJIIIIIIllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllilllllllllllllllllllll In de Antwerpsche Kempen is eene radium-fabriek, groot als een klein dorp. De radium zendt stralen uit, die even als de X-stralen, veel lichamen door boren, en die kunnen deugd doen,maar ook veel kwaad bijvb. in den beginne dat men met dat gevaarlijk iets proef nemingen deed, had een geleerde over dage, een kleine hoeveelheid radium, niet bevat in een looden doos met zeer dikke wanden, bij zich gehouden, ievers in zijn zak van zijn ondervest 's an derendaags morgens vond men hem dood te bed en bij de lijkschouwing kon men niets anders vast stellen, dan eene kleine roode brandwond op de linker borst Langs daar waren de stralen doorgedrongen en hadden het hart zoodanig gehinderd, dat de ge leerde er van gestorven was. Wat men onder meer betracht met den radium, het is zijne stralen op wel bepaalde plaatsen in 't lichaam samen te brengen, om daar kankergezwellen te vernietigen maar, zijn de stralen niet goed gericht, ze kunnen in plaats van het kankergezwel andere lichaams- deelen ernstig beschadigen De laatste statistiek over de werk loosheid is verre van aanmoedigend te zijn. Van 2 tot 30 December boekte men 37.000 volledige werkloozen en 16 duizend gedeeltelijke meer. Nochtans blijft men nog merkelijker onder het peil, bereikt in Januari 1933. Het to- aal werkloozen bedroeg dan 403.000 nu is het nog 358.000. Werkloosheid in Belgie 1933 Volledig Gedeeltelijk anuari 207.000 196.000 October 145.000 145.000 November 157.000 148.000 December 194.000 164.000 Zeker is het dat de Winter altijd een aanzienlijke vermeerdering van werkverletters medebrengt. Gewoonlijk is het de maand Januari, die dit toe nemen medebrengt. Wat gebeurt er dan 't Is niet te betwijfelen dat de voor naamste oorzaak ligt in de nijpende koude, die van af 1 3 tot 24 December heerschtte. Men weet welke noodlotti ge gevolgen die koude gehad heeft, niet alleen in de bouwnijverheid en de werken in volle lucht, maar zelfs op de metaalnijverheid. Inderdaad, de meeste nijverheidstak ken, stipten, einde December, een toe nemen der werkloosheid aan. De bouwnijverheid kwam natuurlijk voor een groot deel tusschen. Ze le verde 16.000 volledige werkloozen meer, 't zij omtrent de helft van het totaal supplement meer. De steengroeven gaven 3500 werk loozen meer, de metaalnijverheid 6000 meer, enz. Is de vermeerdering der werkloos heid enkel het gevolg van den seizoen invloed Men durft het nog niet zeggen, al hoewel ze dit kenteeken draagt in Duischland. De statistiek der werkloos heid in den Reich opgemaakt, op het einde van December, meldde inder daad een grooten vooruitgang, die rr~r>o- tendeels op het einde van Januar o geslorpt werd. Zal het in Belgie ook zoo zijn t Men durf het niet hopen. Het ware reeds wel, indien de statistiek van ein de Januari, het statu quo behoudt. Alles schijnt aan te duiden dat de werkloosheid, in de bouwnijverheid toegenomen, niet; geheel hqt gevolg van den seizoeninvloed is. Er wordt bevestigd, dat het in nijverheid erger en erger gaat de overvloed van hui zen op sommige plaatsen, de onrust veroorzaakt door de bedreiging van een hypothecair moratorium anderzijds helpt mede tot inzinken dezer nijver heid. Het verergeren der werkloosheid in December heeft merkelijk de lasten der openbare besturen verzwaard 80 mil- lioen in December in plaats van 60 millioen voorgaandelijk. Zelfs met een derde onder het ma ximum, voor de hervorming bereikt, lager te blijven, is dit bedrag toch zorgwekkend. Nochtans, dank zij de lasten betrekkelijk zwak in September en in October, blijft het totaal der uitgaven van het jaar 1933, in het kader van financieele heropbeuring. Maar toch moeten de zaken eene bete re wending nemen in 1 934. ■■■BH Iedere week worden er in de Munt eene zekere hoeveelheid zilveren twin tig frankstukken met den beeldenaar van Koning Albert, geslagen en zulks zal geschieden tot einde Mei. Ondanks dat zijn er schier geen zil veren 20-frankstukken in omloop en blijven zij in de koffers van de pot ters Het zal nog eenigen tijd duren eer het beeld van Koning Leopold III op de stukken van 20 frank zal verschijnen Moest de regeering er toe besluiten zilveren stukken van vijf frank te doen slaan, dan zouden deze den beeldenaar dragen van Leopold III. Men heeft echter met zekere moeilijkheden af te rekenen. De grootte van een zilveren stuk van vijf frank zou, in verhouding met deze van 20 frank, de tusschen- maat zijn van de huidige stukjes van 50 centiemen en deze van I frank. Dit zou verwarring brengen en daarom ook zou er aan gedacht worden aan deze nieuwe 5 frankstukken een vier- kantigen of zeskantigen vorm te geven. Dergelijke oplossing is ook reeds in andere landen aangenomen,

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1934 | | pagina 1