De Belgische nationale Ziel
Wat deed Koning Albert te Marche-les-Dames
Vrouwenhanden
PUROL
SPROETEN
SPRUTOL
Boodschap aan d© INatïe van
Z. M. Koning Leopold III.
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN.
GEBROEDERS DUPONT
REDE VAN HITLER.
RADIUM.
DE WERKLOOSHEID
NEEMT TOE.
ykomen vroeg in het voorjaar,
doorziet LI daarom tijdig van een pot
"krijgbaar in alle Apotheken.
NIEUWE TWINTIGFRANK
STUKKEN
14* JAAR. NUMMER 10.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN
ZONDAG 11 MAART 1934.
GAZET TAN POPERINGBE
ABONNEMENTEN
I Jaar, per poit16 fr.
Congo25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika30 fr.
Losse Nummers0.25 fr.
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
De postabonnenten in Belgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't poet
bureel dat ben bedient, en niet aan ons.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaars
Yperstraat, 2, POPERINGHE.
Postcheck 48459
Telefoon 180
Ieder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijne bijdragen. Bijdragen in te
zenden tegen den Donderdag noen.
Kleine berichten tegen den Vrijdag noen.
Naamlooze ingezonden artikels worden
de scheurmand gegooid.
AANKONDIGINGEN
Per regel1.00 fr.
(minimum 3.00 fr.
Rouwberichten minimum 5.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur
waarders. Voor dikwijls te herhalen re-
klamen, prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand te
betalen.
BIJ DE TROONSWISSEING.
IN DE VREUGD EN IN DE SMARTE...
ROND EENE VEEL GESTELDE VRAAG.
Droef staren wij, Vlaamsche Natio
nalisten, op die vreeselijke verwoesting
met vertwijfeling zien we Vlaanderens
recht, stuk voor stuk, ons weer ontne
men, met gebalde vuisten moeten we
weer dagelijks de grootste vernederin
gen doorstaan...
Aldus de aanvang van een jeremiade
in het orgaan der frontpartij, verleden
week.
Wat moeten de Vlaamsche natio
nalisten met vertwijfeling constatee-
ren Wat doet hun de vuisten ballen
Iets wat iedereen die iets van volks
psychologie verstaat, zeer natuurlijk
moet vinden
Dat in deze dagen de Belgische volks
ziel weer ontwaakt is, die kortzichtige
of door fanatieke domheid en haat vol
maakt verblinde Vlaamsche en Waal-
sche separatisten voor mosdood had
den gehouden. Aangenomen dan zelfs
dat ooit een Belgische ziel zou hebben
bestaan.
In de vreugd en in de smarte
Ligt dit land ons aan het harte...
...Zoo heeft Jan Blockx ons als kind
reeds leeren zingen, en hoe juist is dit
versje niet gezien
Vreugd en smart zijn er noodig, op
dat de liefde tot ons land in ons hart
ontwaken zou, of, nog nauwkeuriger,
opdat we onszelven weer bewust zou
den worden van deze liefde.
Maar... gaat het niet precies even
zoo in de families, in de gezinnen
Is het niet, wanneer een groote
vreugde in huis komt, een zwaar verlies
het teistert, een groot ongeluk het be
dreigt, dat alle leden van 't gezin voe
len, hoezeer ze van elkaar houden, en
zich vast aaneensluiten rond het hoofd
van de familie
En... wat 'n spijt hebben ze dan
niet, hoe schamen ze zich dan soms
niet voor elkaar en voor anderen over
hun kleine en erge krakeelen, de dagen
dat het hun goed ging, maar dat ze
hun eigen geluk niet kenden
Indien er ooit eenige twijfel moge
lijk geweest ware over het bestaan en
de kracht van de Belgische nationale
ziel, dan zou de ervaring van 1914
toch wel het laatste genstertje van de
zen twijfel op onzen bodem-zelf en
alom in den vreemde hebben moeten
uitdooven. Maar wordt deze manifes
tatie van de Belgische samenhoorigheid
voor de overrompeling toen van den
vaderlandschen grond, nog niet over
troffen door de uitbarsting van Belgi
sche patriotisme en koningstrouw, in de
zoo geweldige wisselingen van vreugd
en van smart als in deze dagen ons volk
moet ondergaan
De verklaring hiervan zal wel het
algemeen-menschelijk karakter zijn van
het ongeluk, dat de Koninklijke Fami
lie getroffen heeft. Gevaar voor het
bestaan van het Land zal iedereen op
z'n eigen manier begrijpen, over de
verantwoordelijkheid voor oorlog en
over de middelen om dezen te ver
mijden of te winnen, zullen de meenin
gen nog op honderd plaatsen kunnen
verschillen, maar een ramp als deze
welke op het Vorstelijk Huis is neer
gekomen, dringt door, en op dezelfde
manier, tot het begrip van elkeen, ieder
mensch kan 't aan zijn eigen hart voe
len, en de verklaring voor het mede
lijden, dat zelfs door de felste repu
blikeinen aan den dag werd gelegd,
is geen andere dan dat daar, waar het
hart geraakt wordt, alle redeneering
van politieken of anderszins zakelijken
Iaard vanzelf tot zwijgen wordt ge
bracht.
Maar... wat nog merkwaardiger is
en nog leerzamer voor hen, binnen en
buiten het land, welke nog aan het
bestaan van een Belgische ziel twijfel
den waar heeft men, in deze tragische
uren, nog een spoor van scheur of van
naad tusschen het Vlaamsche en het
Waalsche deel der bevolking kunnen
zien
Welk hartverheffend schouwspel was
het niet, in de vrijwillige mobilisatie
van het oorlogsleger voor den opper
sten wapenschouw van zijn dooden
aanvoerder, weer Vlaamsche en Waal
sche soldaten, in zoo dichtaaneengeslo-
ten gelederen te zien opstappen, de
vaandels der Fraternellen broederlijk
hun kleuren plooiend in deze van de
V.O.S.'sen, welke door de Vlaamsche
nationalisten reeds beschouwd werden
als de ruggegraat van het Vlaamsche
verzet tegen Belgie
Thans hooren we allerwege Vlaam
sche en Waalsche oud-strijders hun
vreugde uitdrukken over dit nieuwe
contact, over het zoo krachtig weer aan
halen van de banden, die hen samen
snoerden in den strijd voor de bevrij
ding van hun haardsteden, en hun
hoop dat deze solidariteit thans verder
ongestoord moge blijven heerschen on
der den nieuwen vorst, dien ze allen
met denzelfden eerbied en even goede
en schoone verwachtingen begroeten.
De taalkwestie moet eindelijk eens
voor goed uit den weg geruimd, zoo
luidt thans over 't heele land het vox-
populi.
Wat is gemakkelijker
Daarvoor is toch niets meer noodig
dan goeden wil langs weerszijden. Er
kent iedere Belg, dat de rechten van
de twee landsdeelen volkomen gelijk
behooren te zijn en eischt niemand nog
voorrechten op taalgebied voor zich-
zelven en zijn rasgenooten op, dan
sterft deze splijtzwam toch vanzelf weg.
En welk schooner bewijs van recht
vaardigheidszin en verdraagzaamheid,
maar vooral van Belgisch Nationaal
gevoel kan iedere Waal, als iedere Vla
ming niet leveren, dan door zijne ui
terste best te doen om de twee nationa
le talen aan te leeren, en dan is speciaal
te zeggen, dat men de tweede taal
niet moet aanleeren om te kunnen han
delen met vreemden, maar vooreerst
om te kunnen leven met de broeders
in ons eigen land.
En in dit opzicht werd, zoolang als
Belgie bestaat, wellicht geen schooner
voorbeeld gegeVen dan door onzen
nieuwen Koning, toen hij al de verte
genwoordigers der Natie en van de
vreemde mogendheden die zijn troons
bestijging bijwoonden, vervulde met
verbaasde bewondering voor het sier
lijke gemak waarmee hij zich uitdrukt
in onze beide lanstalen.
De Antwerpsche socialistische bur
gemeester Huysmans zei ervan en
dat was de volstrekt algemeene opi
niedat de jonge vorst zwieriger en
correcter onze taal spreekt, en zelfs met
meer oratorischen schwung dan de
groote meerderheid der Vlaamsche af-
gevaardigden-zelven.de Fronters in
begrepen 1
En het kan dezen laatsten dan nog
tot speciale ergernis, vertwijfeling en
vuistballing strekken, dat ze eigenlijk
nog bij den zoo gehaten Koning der
Belgen.., Nederlandsch moeten gaan
leeren I
D. N.G.
In eene rede, uitgesproken te Mun-
chen, in de zaal waar hij veertien jaar
geleden voor het eerst voor het talrijk
publiek sprak, heeft kanselier Hitier,
na de geschiedenis van het ontstaan
en van de ontwikkeling der nationaal-
socialistische partij te hebben uiteenge
zet, in verband met de vredespolitiek
verklaard, dat hij die gansch het volk
achter hem voelt geschaard, derwijze
zal handelen, dat zelfs niet het minste
bloed van dit volk vloeit en steeds zal
pogen de belangen van die natie te
verdedigen door middel van den vre
de, den arbeid en de kuituur.
Alleszins, zoo zegde hij verder,
zoo wij partijgangers zijn van een wa
ren vrede onder de volkeren, mogen
wij ook vragen dat men aan het Duitsch
volk niet zou weigeren, wat elk eerlijk
volk het recht heeft te vragen.
Het is daarom dat wij dweepzieke
partijgangers zijn van den vrede, maar
ook dweepzieke partijgangers van de
gelijkberechtigheid en diensvolgens van
de levensbelangen van de Duitsche
natie.
Bij gebrek aan plaats lieten we, in
ons vorig nummer, een radiorede on
verlet,die uitgesproken werd door graaf
de Grunne, voorzitter van de Alpijn
sche Club van Belgie.
Zooals men zich herinneren zal, was
graaf de Grunne aanwezig bij de op
zoekingen naar den Vorst en liet men
de andere zoekers in den waan, dat
men eigenlijk naar graaf de Grunne
zocht, zulks om elke, misschien niet
gewettigde onrust te vermijden.
De uiteenzetting, die graaf de Grun
ne gaf, was bijzonder interressant, om
den uitleg, dien hij gaf aan de passie
voor Alpinisme, die Koning Albert
bezielde.
Hij antwoordde nl. op de vraag, die
elkeen zich zoowat stelde Zondagmor
gen, wanneer hij den dood vernam
Wat ging Koning Albert te Marche-
les-Dames doen Hoeft een Vorst zich
aan zulke gevaarlijke sport over te
leveren
Graaf de Grunne legde uit, dat het
strenge leven van Albert I, dat hem
toeliet zich op de hoogte te houden
van alle vraagstukken, zoo van weten-
schappelijken als van economischen en
als van politieken aard, eischte dat
tegenover de intellectueele krachtsin
spanning van den Vorst ook een licha
melijke tegenprestatie werd gesteld.
Koning Albert zegde het aan wie 't
hoorde wilde. Zijn lichaam had eens
beweging noodig en geen gewone be
weging, die er alleen in bestaat de
beenen eens uit te rekken maar een
beweging, die krachtsinspanning vergt,
en die den indruk geeft, dat het li
chaam, evenals de geest, eenige moei
lijkheid, eenig gevaar te overwinnen
heeft.
En welk schitterender middel, welke
betere sport kon er dan wel zijn dan
het Alpinisme, om zulks te bekomen.
Dit legt uit hoe de Vorst periodisch,
al was het maar enkele dagen, naar
Zwitserland trok om zijn geliefde sport
te beoefenen.
De tweede vraag, die de leek zich
stelt, is dan Maar wat kon de Ko
ning, die gewoon was aan de Alpen
wel vinden in het beklimmen van onze
Belgische rotsjes
En ook hierop heeft graaf de Grunne
het antwoord klaar. Niet telkens kon
een Koning, die het zoo druk had als
Koning Albert, zich naar Zwitserland
begeven. Maar zelfs zonder deze over
weging, moet men wel bekennen, dat
hij, die zich aan Alpinisme wil over
geven, zich voortdurend in form
moet houden en dan Alpinisme
in den zin, waarin de Koning en
met hem zoovele andere alpinisten,
het verstond, veronderstelt niet abso
luut de beklimming van hooge bergen.
In Engeland bijvb. zijn er honderden
goede alpinisten, die nooit de Alpen
of welk anderen hoogen bergtop in
EuFopa kwamen beklimmen. Het is
zoo waar, dat alle jongere alpinisten
in Belgie, in de streek van Marche-
les-Dames worden geoefend en dat
zij hier alle gevaren leeren trotseeren,
die zij eens, indien ze werkelijk ooit
naar andere landen trekken, zullen kun
nen ontmoeten.
Hier vond graaf de Grunne de gele
genheid om erop te wijzen, dat Koning
Albert, op het gebied van Alpinisme,
ware krachttoeren uitvoerde en dat hij
nl. in 1933 den Rocher Bayards
beklom, welke zekere beproefde gidsen
uit andere landen nooit vermochten te
beklimmen tot op den top die in 1930
voor de eerste maal door een student
Camille Fontaine van Leuven werd
bereikt.
Hier herinnerde hij, ten titel van
vergelijking er ook aan, dat Ernest
Solvay de groote Belgische nijveraar,
eveneens bezield was met dezelfde
sportneiging als de Koning en op 81-
jarigen ouderdom nog den Latterhorn
iWTT'iHffTg ÊMUK -• -A. uuunabwa,.
blijven ondanks allen huislioudelijken arbeid
gaaf.zacht en blank door
beklom, die 4500 meter hoog is.
Zoodat werkelijk niets overdrevens
kan gevonden worden in het feit dat,
op 59-jarigen ouderdom, de Koning
nog steeds voortging met zijn geliefde
doch steeds gevaarlijke sport te beoe
fenen.
Buiten dezen uitleg over de redenen,
die den Koning ertoe brachten, aan al
pinisme te doen, gaf graaf de Grunne
ook nog een omstandigen uitleg over
de laatste gebeurtenissen van dien Za
terdag.
Wij vertelden reeds hoe de Koning,
na een zware week, vol ijverig werk,
van een paar uur tijds hij moest
inderdaad 's avonds weer een sport-
meeting presideeren gebruik wilde
maken, om ook iets van zijn week
end te hebben en zich naar Marche-
les-Dames te begeven.
Over het laatste wat men van den
Koning juist weet, vertelde graaf de
Grunne
Op het oogenblik dat het plateau
van Marche-les-Dames wordt bereikt,
wijst de klok 15 uur 30. De Koning
zegt aan Van Dijck Volg nog het
pad gedurende een 50-tal meter. Ik
ga van het uurtje tijd dat ik over heb
gebruik maken, om tot den voet van
de rotsen af te dalen en een beklim
ming te doen. Als ik goed in vorm ben,
zal ik het moeilijke gedeelte ook doen.
Ben ik hét niet, dan zal ik mij bepalen
bij het gemakkelijk gedeelte. Ik zal u
binnen één uur terugvinden.
Dat waren Zijn laatste woorden. Dat
is het laatst, wat men officieel weet.
Doch de heer de Grunne, die heel
den nacht mede naar het lijk zocht, en
die zelf, in het midden van den nacht,
alle beklimmingen en dalingen uitvoer
de, die de Koning zou hebben kunnen
doen, is van meening, dat de Koning
moet gevallen zijn, op het oogenblik,
dat hij een beklimming had verwezen
lijkt. Hij moet zich nochtans vastge
klampt hebben aan een steen, die heeft
toegegeven en hem naar beneden heeft
gestort.
Volgens denzelfden uitleg, zou de
Koning zich misschien nog aan iets heb
ben kunnen vastklampen, ware hij niet
onmiddellijk terecht gekomen op een
tak, die zijn lichaam deed overhellen,
zoodat het nu, hoofd omlaag zijn val
voortzette.
Op de vraag, hoe het toch mogelijk
is, dat men tot 2 uur 's nachts heeft
moeten zoeken, vooraleer den Koning
te vinden, zou als antwoord moeten
dienen het heele verhaal, dat graaf de
Grunne gaf van de opzoekingen zelf.
De plaats ontbreekt ons om dit ver
haal volledig te geven. De hoofdzaak
is, dat hier slechts nuttig werk kon ver
richt worden door specialisten in het
bergklimmen en dat die natuurlijk niet
onmiddellijk ter plaatse waren, te meer
daar het Hof eerst had gehoopt, dat
de enkele menschen, die uit Brussel
waren weggereden, den gekwetsten
Vorst of het lijk zouden vinden.
Maar de groote reden van het lang
zoeken is, dat het lijk van den Koning,
na den val, veel verder is voortgerold,
dan graaf de Grunne zelf het had kun
nen vermoeden.
En zoo gebeurde het, dat alhoewel
de voorzitter Van de Alpijnsche Club
al de schouwen of schuiven persoonlijk
op en af was gegaan, het kapitein baron
Jacques de Dixmude was, die geen alpi
nist is, die op een oogenblik, heelemaal
zijlings van de gedane opzoekingen, in
den war geraakte in een koord, die hij,
in het vale licht van zijn electrische
toorts, fean een lichaam vastgehecht
zag
De Kapitein slaakte een kreet en
weldra waren allen rond het lijk van
den Koning vereenigd.
Het overige hebben we reeds om
standig verteld.
In gansch de wereld bestaan er maar
60 grammen radium, waarvan een mer
kelijk deel in Belgie.
Vijf grammen Radium eener
weerde van 70.000 ponden, werden
indertijd uit Belgie in leening verzon
den naar de Vereenigde Staten van
Amerika, voor gebruik in Amerikaan-
sche hospitalen.
Bij zijn aankomst in New-York en
vergezeld door geheime politieagenten
werd die radium gezonden naar Was
hington, ten onderzoeke vervolgens
werd hij wedergebracht naar New
York, en het is bij middel van een ge-
pantserden auto, dat hij van de statie
naar het hospitaal overgebracht werd.
Radium is eene stof die zich in zeer
kleine hoeveelheid bevindt in zonder
linge aarde, en men moet duizenden
kubieke meters van die aarde bewer
ken, om eene gram te kunnen samen
brengen.
De Koning richt een hartelijk en ontroerend woord van dank aan de Natie.
Woensdag avond heeft Z.M. Koning
Leopold III de volgende radiobood
schap aan het Belgische Volk gericht.
Deze boodschap werd eerst in het
Fransch en daarna in het Vlaamsch
uitgesproken.
Hieronder volgt deze boodschap
De dood van den Koning, Mijn
Vader, heeft over het geheele land een
eensgezinde opwelling van liefde en
vereering gewekt.
De hulde van een geheel volk ter
verheerlijking van zijn gedachtenis op
gerezen, steunt mijne teerbeminde
Moeder in hare smart en staalt mijn
gemoed.
Om een laatsten eeregroet aan hun
nen Vorst te brengen, hebben honderd
duizenden onder U, mijne dierbare
landgenooten, een lange en moeizame
opwachting aanvaard, terwijl zooveel
anderen, die van ons moesten verwij
derd blijven,de indrukwekkende plech
tigheden, die zich te Brussel ontrolden,
dank zij de radio, in gedachte hebben
bijgewoond.
En U, getrouwe oudstrijders, die in
massa rond Uw gevallen Veldheer het
heldhaftig leger hebt doen verrijzen,
dat onze Vrijheden herwon, U zeg ik
dat tusschen ons voortaan onverbreek
bare banden zijn gesmeed.
Tallooze deelnemingen kwamen Ons
toe. Uit alle hoeken van het land, en
van over de gansche wereld. De ver
heven waardeering, die daarbij werd
betoond, heeft ons tot op den bodem
onzer ziel ontroerd.
Aan allen wilde Ik graag mijn dank
baarheid betuigen moge mijn stem
althans binnen steden en dorpen en
tot in de meest afgezonderde gehuch
ten eenieder onder u bereiken, en elk
verzekeren van mijn diepste erkente
lijkheid.
De Natie, die hare tranen met de
onze mengde, heeft in een zelfde be
proeving de eendracht aller Belgen be
zegeld.
Het aandenken van een rouw te sa
men beleden en de gehechtheid die
gij mij en de Koningin bewezen hebt,
zullen mij althans sterken in de ver
vulling van mijn taak.
HJIIIIIIllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllilllllllllllllllllllll
In de Antwerpsche Kempen is eene
radium-fabriek, groot als een klein
dorp.
De radium zendt stralen uit, die even
als de X-stralen, veel lichamen door
boren, en die kunnen deugd doen,maar
ook veel kwaad bijvb. in den beginne
dat men met dat gevaarlijk iets proef
nemingen deed, had een geleerde over
dage, een kleine hoeveelheid radium,
niet bevat in een looden doos met zeer
dikke wanden, bij zich gehouden, ievers
in zijn zak van zijn ondervest 's an
derendaags morgens vond men hem
dood te bed en bij de lijkschouwing
kon men niets anders vast stellen, dan
eene kleine roode brandwond op de
linker borst Langs daar waren de
stralen doorgedrongen en hadden het
hart zoodanig gehinderd, dat de ge
leerde er van gestorven was.
Wat men onder meer betracht met
den radium, het is zijne stralen op wel
bepaalde plaatsen in 't lichaam samen
te brengen, om daar kankergezwellen
te vernietigen maar, zijn de stralen
niet goed gericht, ze kunnen in plaats
van het kankergezwel andere lichaams-
deelen ernstig beschadigen
De laatste statistiek over de werk
loosheid is verre van aanmoedigend
te zijn.
Van 2 tot 30 December boekte men
37.000 volledige werkloozen en 16
duizend gedeeltelijke meer. Nochtans
blijft men nog merkelijker onder het
peil, bereikt in Januari 1933. Het to-
aal werkloozen bedroeg dan 403.000
nu is het nog 358.000.
Werkloosheid in Belgie
1933 Volledig Gedeeltelijk
anuari 207.000 196.000
October 145.000 145.000
November 157.000 148.000
December 194.000 164.000
Zeker is het dat de Winter altijd
een aanzienlijke vermeerdering van
werkverletters medebrengt. Gewoonlijk
is het de maand Januari, die dit toe
nemen medebrengt. Wat gebeurt er
dan
't Is niet te betwijfelen dat de voor
naamste oorzaak ligt in de nijpende
koude, die van af 1 3 tot 24 December
heerschtte. Men weet welke noodlotti
ge gevolgen die koude gehad heeft,
niet alleen in de bouwnijverheid en de
werken in volle lucht, maar zelfs op
de metaalnijverheid.
Inderdaad, de meeste nijverheidstak
ken, stipten, einde December, een toe
nemen der werkloosheid aan.
De bouwnijverheid kwam natuurlijk
voor een groot deel tusschen. Ze le
verde 16.000 volledige werkloozen
meer, 't zij omtrent de helft van het
totaal supplement meer.
De steengroeven gaven 3500 werk
loozen meer, de metaalnijverheid 6000
meer, enz.
Is de vermeerdering der werkloos
heid enkel het gevolg van den seizoen
invloed
Men durft het nog niet zeggen, al
hoewel ze dit kenteeken draagt in
Duischland. De statistiek der werkloos
heid in den Reich opgemaakt, op het
einde van December, meldde inder
daad een grooten vooruitgang, die rr~r>o-
tendeels op het einde van Januar o
geslorpt werd.
Zal het in Belgie ook zoo zijn t
Men durf het niet hopen. Het ware
reeds wel, indien de statistiek van ein
de Januari, het statu quo behoudt.
Alles schijnt aan te duiden dat de
werkloosheid, in de bouwnijverheid
toegenomen, niet; geheel hqt gevolg
van den seizoeninvloed is. Er wordt
bevestigd, dat het in nijverheid erger
en erger gaat de overvloed van hui
zen op sommige plaatsen, de onrust
veroorzaakt door de bedreiging van
een hypothecair moratorium anderzijds
helpt mede tot inzinken dezer nijver
heid.
Het verergeren der werkloosheid in
December heeft merkelijk de lasten der
openbare besturen verzwaard 80 mil-
lioen in December in plaats van 60
millioen voorgaandelijk.
Zelfs met een derde onder het ma
ximum, voor de hervorming bereikt,
lager te blijven, is dit bedrag toch
zorgwekkend. Nochtans, dank zij de
lasten betrekkelijk zwak in September
en in October, blijft het totaal der
uitgaven van het jaar 1933, in het
kader van financieele heropbeuring.
Maar toch moeten de zaken eene bete
re wending nemen in 1 934.
■■■BH
Iedere week worden er in de Munt
eene zekere hoeveelheid zilveren twin
tig frankstukken met den beeldenaar
van Koning Albert, geslagen en zulks
zal geschieden tot einde Mei.
Ondanks dat zijn er schier geen zil
veren 20-frankstukken in omloop en
blijven zij in de koffers van de pot
ters
Het zal nog eenigen tijd duren eer
het beeld van Koning Leopold III op
de stukken van 20 frank zal verschijnen
Moest de regeering er toe besluiten
zilveren stukken van vijf frank te doen
slaan, dan zouden deze den beeldenaar
dragen van Leopold III. Men heeft
echter met zekere moeilijkheden af te
rekenen. De grootte van een zilveren
stuk van vijf frank zou, in verhouding
met deze van 20 frank, de tusschen-
maat zijn van de huidige stukjes van
50 centiemen en deze van I frank.
Dit zou verwarring brengen en daarom
ook zou er aan gedacht worden aan
deze nieuwe 5 frankstukken een vier-
kantigen of zeskantigen vorm te geven.
Dergelijke oplossing is ook reeds in
andere landen aangenomen,