Yper in volle feest!
Het bezoek van HH. MM.
Koning Leopold III, en
Koningin Elisabeth.
Centraal-Europa blijft voor
Spanning zorgen.
Sproeten komen vroeg
Sprutol in alle Apotheken.
18 JAAR. NUMMER 22.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN.
ZONDAG 29 MEI 1938.
ABONNEMENTEN
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN
GEBROEDERS DUPONT
Yperstraat. 2, POPERINGHE.
AANKONDIGINGEN
PLECHTIGE COMMUNIE
IDEEEN EN DOCUMENTEN
DUITSCHLAND SCHIJNT TE WIKKEN EN TE WEGEN.
De Plechtigheid in de Kathedraal.
Een onuitgegeven Tekst
Het Beroepshof te Brussel veroordeelt Degrelle
tot één maand gevangenisstraf wegens laster.
Arrest
Jaar, per post
16
fr.
Congo
25
fr.
Frankrijk
25
fr.
Amerika
30
fr.
Losse Nummers 0.25 fr.
Men abonneert op alle beljische
postkantooren.
De postabonnenten in Belgie, die van woonit
veranderen, moeten dit aangeven in "t post-
bureel dat ben bedient, en niet aan om.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht sen postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaar»
Postcheck 484.59 Telefoon 180
leder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijne bijdragen. Bijdragen in te
zenden tegen Donderdag middag.
Kleine berichten tegen den Vrijdag middag.
Naamlooze ingezonden artikels worden in
de scheurmand gegooid.
Per regel 1.00 fr.
(minimum 3.00 fr.)
Rouwberichten minimum 3.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur
waarders. Voor dikwijls te herhalen se-
klamen, prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand te
betalen.
Al was het weer niet
erg Koninggezind toch
kende Yper, Zaterdag
11. een grootsche dag.
De talrijke toeschou
wers lieten zich door
het weer niet uit den
slag brengen en wacht
ten geduldig in de om
geving van het Stati
onsplein in dichte rij
en op hun Vorst, ook
in de groote stadsstra
ten hadden de gen
darmen, 'welke in ge
noegzaam getal voor
den ordedienst zorg
den, de handen vol.
Om I 0 u. 45 kwam
de Koninklijke trein
het Ypersche stations
gebouw binnen. Een
detachement van het
3° Linie uit Oostende
(met muziekkorps),
vormde de haag. Aan
het station werd de
Koning verwelkomd
door den heer Burge
meester en de burger-
ljike en militaire over
heidspersonen. Onder
hen bemerkten we Z.
E. Gouverneur Baels,
generaal Dehaene, lui
tenant-generaal Denis
minister van Landver-
dediging, generaal Mi-
chem, enz. De Koning
was vergezeld van H. M. de Koningin-
Moeder, generaal Nuyten, majoor Van-
denheuvel, den Groot Hofmaarschalk
Cornet de Ways-Ruart, en graaf de
Grunne.
De muziekkapel heft het nationaal
lied aan terwijl de Koning te voet het
Belgisch leger-detachement schouwt.
Hij stapt in zijn auto welke wegens het
slecht weer diende overdekt, en rijdt
langs de Station-, Tempel- en Boter-
straat, voor de gelegenheid flink be-
vlagd, naar het Iepersch Gedenkteeken
aan de Vanden Peereboomplaats. Een
drukke menigte wachtte Hem daar en
begroette Hem geestdriftig.
Vóór het monument stonden de
groepen invaliden en oudstrijders, en
de vlaggen hunner afdeelingen vorm
den de eerewacht. Zijne Majesteit leg
de aan het gedenkteeken een prachti
ge krans neer en vervolgde te voet zijn
weg naar de Kathedraal. Hij schouwde
de groepen oudstrijders en de Engel-
sche regimenten van de 5 e Inniskilling
Dragoon Guards waarvan Hij, evenals
Zijn betreurden Vader, Kolonel is en
de Royal Air Force. De muziekkapel
van de Royal Fusiliers speelde het Bel
gische en Britsche nationaal lied.
De Koning werd aan de groote in
gang van de Kathedraal verwelkomd
door de hertog van Athlone, broeder
van de Engelsche Koningin-Moeder,
en Sir Robert Clive, Britsch ambassa
deur in België, en de Hoogere Officie
ren van de Britsche legermacht welke
aan de kerkdeur in houding staan.
Daarna treden de Vorsten de kerk
binnen, waar Zij worden opgewacht
door Z. Exc. Lamiroy, Bisschop van
Brugge en E.H. Deken Vermaut en de
Iepersche priesters.
In het koor der Kerk zijn twee troo-
nen opgesteld waar de Vorsten plaats
nemen. De leger-detachementer nemen
plaats onder het rozet-venster, tegen
over de gedenkplaat welke met de
Britsche kleuren bedekt is.
Een indrukwekkende godsdienstige
plechtigheid heeft plaats. De Engelsche
hymnen worden door de aanwezigen
medegezongen, en de Vorsten begeleid
door de priesters, begeven zich onder
het rozet-venster voor de gedenkplaat
gewijd aan de nagedachtenis van Zijne
Majesteit Koning Albert I.
De Hertog van Athlone in naam van
het Engelsche volk en de Engelsche
Vorsten, biedt deze gift aan onzen
Koning, welke tot tranen roe bewogen
dankt. Hij legt een prachtige bloemen
krans van helroode orchideeën en roze
hortensias aan de gedenkplaat neer,
dikke haag menschen juicht Vive le
Roi en Leve de Koning
Aan den hoek van Markt en Mee-
nensche straat overhandigde de heer
Vermeulen, voorzitter der Iepersche
Handelskamer, den Koning een smeek
schrift, in verband met de herstelling
van de Vaart Ieper-Komen, en de Ko
ninklijke stoet begeeft zich naar het
Stadhuis, waar een ontvangst en voor
stelling plaats grijpt van de Iepersche
Rechterlijke en Burgerlijke Overheden,
Invalieden en Oud-Strijders en de En
gelsche Officieren.
Laat ons betreuren dat zelfs niet een
Iepersch fotograaf, nog vertegenwoor
diger der pers toegelaten werd.
En hiermede eindigde die schoone
dag
in het voorjaar, koop tijdig een pot
De grootste keus Gedachtenissen
in alle prijzen, vindt men
ter Drukkerij
DLTPONT GEBROEDERS
Yperstraat, 2, (nevens de Post)
waar ze keurig en snel worden afgewerkt
Deze rubriek is bestemd tot het opnemen der argumenten welke wij aan verschillendU
bevoegdheden vragen uit te leggen aan de lezers van de Gazet van Poperinghe ten
titel van documentatie.
Deze artikels verplichten geenszins de gedragslijn van het blad en wij weerhouden ons
het recht deze desnoods in onze kolommen te kritikeeren.
De (Correspondenten van Ideëen en Documenten worden vriendelijk verzocht hun
bijdragen in te dienen bij den Heer Hilaire LAHAYE.
terwijl het orgel de twee Nationale lie
deren speelt. Naast deze roode krans,
worden Hem door een Britsch onder
officier en door Mrs Gibson, een witte
en blauwe krans overhandigd, welke
Hij tevens neerlegde.
Z. Exc. Lamiroy, zegent daarna de
gedenkplaat, en de Hooge Bezoekers
begeven zich naar hun troon terug.
Van op zijn plaats, houdt Mgr. Colle,
Hof-aalmoezenier, een toespraak in het
Engelsch en daarna in 't Nederlandsch,
waarin hij wijst op de onverbreekbare
banden welke de treurige Wereldoor
log tusschen Britten en Belgen heeft
gelegd.
Na deze toespraak wordt het Te
Deum aangeheven. Na den afloop van
deze ceremonie wordt de Koning door
Z. Exc. de Bisschop van Brugge, naar
den uitgang vergezeld, waar de Ko
ninklijke auto Hem en Zijn Doorluch
tige Moeder opwacht.
Langsheen de Boezinghestraat, Sur-
mont-, Carton- en Torhoutstraat, be
geeft de Koninklijke stoet zich naar 't
gedenkteeken der Meenensche Poort.
In deze straten staan de verschillende
Iepersche scholen opgesteld om Hun
Vorst te begroeten.
In de Boezinghestraat stappen Hun
ne Majesteiten af aan het huis van den
zwaargewonden invalied, Emiel Ceule-
naere, welke van het gezicht beroofd
werd en zich onmogelijk kan bewegen.
Dit bezoek duurt redelijk lang, en bij
hun uitkomen worden de Vorsten door
de opgestapelde menigte duchtig toe
gejuicht.
In de Cartonstraat worden de Vor
sten meermalen bloemen aangeboden
door Juffrouwen Deroo, Masschelein
en Tyberghein en ook door de Kinders
der Scholen.
Zoo nadert de Koninklijke stoet stil
aan de Meenensche Poort, waar een
korte plechtigheid plaats grijpt. H. M.
de Koningin-Moeder legt een krans
bloemen neer, de Britsche troepen-de
tachementen defileeren door de Poort
voor Zijne Majesteit, aan Zijn zijde
stond Sir Clive, Britsch ambassadeur,
en de Britsche en Belgische leger-over-
sten.
Voorop trekt het muziekkorps der
Royal Fusiliers, dan de Inniskilling
Dragoon Guards, de Royal Air Force
(vliegwezen) en de afvaardiging van
Engelsche oudstrijders.
Sir Robert Clive dankt onzen Vorst
namens de Britsche regeering en de
Koning drukt den Engelschen Hoogere
Officieren de hand. Hij vervoegt den
stoet, die naar het Stadhuis trekt. Een
Zooals de roode lap in de arena den
stier op voert tot het paroxisme van
geprikkeldheid en woede, zijn er van
die namen en uren, die den menschen
brengen in een stemming van uiterste
spanning en onrust.
Zoo'n oogenblik hebben we gekend
op het einde der vorige week. Vanaf
Donderdag groeide de opwinding in
Tsjecho-Slowakije, opwinding, die men
in normale omstandigheden zeer ge
woon zou gevonden hebben, vermits
men voor een belangrijke verkiezing
stond in het heele land, maar die thans
door het geschil tusschen Henlein en
Praag, en vooral door den druk van
een naburig land verhoudingen aan
nam, die alles behalve normaal wa
ren. Vrijdag mengde Engeland, dat
zich zoover hersteld schijnt te achten
van de slagen der laatste jaren aan zijn
gezag, dat het weer overal zijn stem
laat hooren, een stem die opnieuw
ondersteund wordt door een steeds
groeiende bewapening, een steeds was
sende kracht, zich te Praag in het
debat.
En toen brak de Zaterdagmorgen
aanEn Hitier heeft ons zoo gewoon
gemaakt zijn stappen naar een vol
dongen feit door te voeren op dien
dag, dat werkelijk een oogenblik de
heele wereld scheen te denken, dat
het Rijk wederom zijn troepen zou la
ten marscheeren
En toen men eveneens den naam van
Berchtesgaden in de kwestie mengde,
en zegde, dat von Ribbentrop daarheen
ging vertrekken, om met Hitier den
toestand te bespreken, terwijl Konrad
Henlein reeds te Weenen was, herin
nerde men zich plotselings dien ande
ren tocht van Weenen naar Berchtesga
den, en was het heelemaal, alsof de
geschiedenis zich op korten afstand
ging herhalen.
En het was niet alleen de man in de
straat, die er zoo over dacht, maar ook
de groote bazen van diplomatie en po
litiek. Het meest karakteristieke voor
beeld daarvan is wel de bijeenkomst
van den Britschen ministerraad
Inderdaad hebben de Engelsche mi
nisters afbreuk gedaan aan het hei
lige week-end om in het thans be
faamde huis van de Downingstreet 1 0
bijeen te komen en te beraadslagen.
En die beraadslaging begon eerst, na
dat reeds de vertegenwoordigers van
alle voorname landen van geheel Eu
ropa, als in stoet bij den Britschen mi
nister van Buitenlandsche Zaken ge
passeerd waren.
En ondertusschen hadden de verkie
zingen plaats in Tsjecho-Slowakije, die
over het algemeen in kalmte verliepen.
Men vertelt slechts kleine incidenten
hier en daar. De uitslag der verkiezin
gen is natuurlijk nog niet volledig ge
kend en Duitschland heeft weliswaar
reeds uitgeroepen, dat zij bevestigd
hebben, dat Konrad Henlein de éénige
bevoegde woordvoerder der Sudeten-
Duitschers is. Maar hadden wij eigen
lijk die bevestiging nog noodig
Het is misschien zelfs goed, dat men
van den kant van Praag veeleer de
aandacht ingeroepen heeft op het feit.
dat de vroegere verhoudingen, die aan
gegeven werden in de Sudetengebie-
den, door de verkiezingen bekrachtigd
zijn.
Inderdaad waren de eerste verkie
zingen nu juist in sommige gebieden,
waar de Sudeten-Duitschers volledig
den heerschersstaf zouden willen zwaai
en en daar vond men, dat Konrad
Henlein gemiddeld gekomen is tot 70
ten honderd der stemmen, terwijl er
nog 20 ten honderd Tsjechen zijn en
zelfs 10 ten honderd Duitschers, die
zich niet met zijn beweging vereenigen
willen.
Zoo zouden er bij volledige autono
mie van de Sudeten-Duitschers op
nieuw minderheidsgroepen zijn, en wie
weet, of die zouden behandeld worden
met dezelfde tegemoetkoming waar
mede Benes en Hodza bezield waren
en blijven tegenover de huidige
Maar wat wij op dit oogenblik voor
al moeten onderlijnen, is het feit, dat
trots het aangeboden voorwendsel
den dood der twee Sudeten-Duitschers
te Eger, tragisch gevolg van die op
drijving der spanning, waarover we
het daarstraks haddende Duitsche
troepen niet opgetrokken zijn.
En daarvoor kan men tweeerlei uit
leg vinden ofwel is Berlijn onder den
indruk gekomen van de houding van
Groot-Brittanie, dat, alhoewel het zich
niet automatisch tot optreden verplicht
acht, door welke gebeurtenissen in
Tsjecho-Slowakije ook, toch al het mo
gelijke heeft gedaan, om het Rijk op
het gevaar van zijn houding te wijzen,
en ook min of meer onder dien van de
verklaringen van sommige Sudeten-
woordvoerders, die onlangs verklaar
den, niet bij Hitier te willen gaan, hoe
zeer zij hem ook hoogschatten en ver
eeren. Ofwel is er de tweede verklaring
waarop we hier onlangs hebben gewe
zen Dat Duitschland eenvoudig Cen
traal-Europa wil doen blijven zorgen
voor een spanning, die enkel de Rijks
belangen kan dienen.
Het zou door dien druk op de bin-
nenlandsche aangelegenheden van Tje-
cho-Slowakije dit land willen zien af
wijken van zijn verbond met Soviet-
Rusland en van zijn toenadering tot
Frankrijk, waarbij dan Tsjecho-Slowa
kije, dat nu juist een toenaderingscor
ridor van het eene naar het andere
veeleer een scheiding beteekenen zou.
Het zou er willen voor zorgen, dat door
de spanning in Tsjecho-Slowakije, de
overeenkomsten van het andere uitein
de der as Berlijn-Rome met Engeland
en Frankrijk niet spoedig tot een vas
ten vorm zouden geraken.
En president Benes schijnt dit ook
zoo opgevat te hebben, wanneer hij in
zijn rede vóór de verkiezingen van
Zondag, er uitdrukkelijk op wees, dat
Praag de evolutie van alle landen in
Europa trouw wil blijven volgen en
zijn overeenkomsten eer aan doen, en
de ontspanning onderlijnde, gevolgd
uit de overeenkomst van Londen met
Rome en zelfs uit de gesprekken tus
schen Parijs en de Italiaansche hoofd
stad.
Daarbij herhaalde hij nogmaals zijn
vaste overtuiging, dat een oorlog niet
noodzakelijkerwijze komen moet, maar
tevens den meesten nadruk legde op
het feit, dat Tsjecho-Slowakije zich tot
het uiterste zal weten te verdedigen,
indien het niet anders kan.
En tot slot zouden we dan hier, aan
alle politiekers en aan alle menschen,
ook die van ons land Benes'
woorden herhalen willen, wanneer hij
uitroept We beleven zeer belang
rijke dagen. Daarom moeten we kalm
blijven, ons een vast doel stellen, vol
gens die omstandigheden leven. En
vooral geen schrik hebben van de da
gen, die komen, zelfs in het geheel
geen schrik hebben en bereid zijn op
alles, wat zou kunnen komen
Want evenals in het gewone leven,
is ook op internationaal gebied schrik
de slechtste raadgever, dien men zich
indenken kan. W.
De 9' Kamer van het beroepshof te Brus
sel, zetelende in correctionneele zaken, heeft
volgend arrest uitgesproken.
Het Openbaar Ministerie en
JASPAR, Marcel-Henri, advocaat, wonen
de te Ukkel, Brugmannlaan, 3 79, vertegen
woordigd door Meester Lermusiaux, pleitbe
zorger, burgerlijke partij.
In zaak tegen
DEGRELLE, Léon-Joseph-Marie-Ignace, let
terkundige, dagbladbestuurder, geboren te
Bouillon den 15 Juni 1906 en gehuisvest te
Elsene, Molièrelaan, 222
Beschuldigd van
A. te Antwerpen, gerechterlijk arron
dissement van dezelfde naam, op 9 October
1936 en te Anderlecht, gerechterlijk arron
dissement Brussel, op II October 1936,
kwaadwillig den Heer Marcel-Henri Jaspar,
aanklager beschuldigd te hebben,
't zij in vergaderingen of op openbare plaat
sen, maar toegankelijk voor een aantal per
sonen, die het recht hadden zich daar te ver
eenigen of daar te verkeeren van bepaal
de fe.ten, die eerroovend zijn of aanklager
aan het algemeen misprijzen blootstellen
ieiten waarvan geen wettelijk bewijs inge-
Jiend werd, door te verklaren
I. te Antwerpen den 9n October 1936:
dat Meester M.-H. Jaspar aan de tucht
raad heeft gelogen wanneer deze een onder
zoek tegen hem instelde in 1935 dat hij
aan de leden van de balie heeft gezegd dat
de ontvangen som van 28.203 frs. 20 zijn
honorarium was dat hij dit zoo heeft ge
zegd omdat hij van de balie zou worden ge
schrapt moest het bewezen worden dat hij
als advokaat een commissieloon of percent
zou hebben ontvangen dat hij tegen de ge
woonte in van de balie en in tegenstrijd met
de meest elementaire begrippen van recht
vaardigheid van zijn slachtoffers commissie-
loonen heeft afgeperst dat met cijfers is
bewezen dat hij een leugenaar is en dus van
d/ advocatenorde moet geschrapt worden
dat M. Marcel-Henri Jaspar, beheerder van
de Samenwerkende Vennootschap «Construc-
ta op heeterdaad van geldverduistering
werd betrapt dat de fondsen, door de cliën
teel van de Samenwerkende Vennootschap
Constructa overhandigd, werden verduis
terd dat M. Marcel-Henri Jaspar en ande
ren op het oogenblik dat de Vennootschap
zou springen, de 4/5 van het nog in kas
zijnde kapitaal van 70.000 frs. dus 55.000
frs. hebben opgestreken dat dit laatste buit-
verdeeling was waarin de beheerders onder
elkaar de laatste overschotjes verdeelden
dat M. Marcel-Henri Jaspar, beheerder
van de Samenwerkende Vennootschap «Con
structa zich op heeterdaad heeft laten van
gen voor het opmaken van valsche bilans
dat hij als vervalscher heeft gehandeld dat
de comptabiliteit van dit vennootschap ver-
valscht was dat de comptabiliteit dubbel
was dat ze naast de officieele cijfers van
het honorarium werkelijk cijfers vermeld
die een percent daarstellen dat hij de val
sche bilans van de Samenwerkende Vennoot
schap Constructa voor het dienstjaar 1932
heeft gestemd, niettegenstaande hij wist dat
ze valsch waren, de bilans immers sloten
met winst van ongeveer 5000 frs. terwijl het
verslag door den Algemeenen bestuurder
opgemaakt een verlies vaststelde van 5 tot
600.000 frs.
2. te Anderlecht op I I October 1936:
dat hij in zijne hoedanigheid van beheer
der der Samenwerkende vennootschap «Con
structa valschheid in geschriften heeft ge
pleegd als dusdanig erkend door de wet, nl.
valschheid in geschriften in het bilan van het
dienstjaar 1932 van de vennootschap, dat
met een winst van ongeveer 5.000 fr. sloot
zulks wanneer het verslag door den algemee
nen bestuurder van de maatschappij opge
maakt een verlies van ongeveer 5 tot 600.000
frs. vaststelde.
3. te Anderlecht, den 28 September
1936, te Anderlecht den 9 October 1936,
te Anderlecht den II October 1936 en te
Brussel den 25 October 1936, hetzij in ver-j
gaderingen of op openbare plaatsen, hetzij
in het bijzijp van talrijke personen op een
openbare plaats, die nochtans het recht had
den zich daar te vereenigen of daar te ver
toeven, kwaadwillig door woorden den heer
Marcel-H. Jaspar, Minister van verkeer, open
baar gezagvoerder, of hebbend een openbare
hoedanigheid, hem in zijn hoedanigheid of
n zijn beroep, beleedigd te hebben.
Gezien het beroep dat op 15 Juli 1937
door beschuldigde werd aangeteekend zoowel
tegen het Openbaar Ministerie als tegen de
burgerlijke partij Marcel-Henri Jaspar, op
16 Juli 1937 door het Openbaar Ministerie
tegen beschuldigde, van het vonnis op
tien Juli 1937 uitgesproken door de Recht
bank van Eersten Aanleg (zetelend met
drie rechters) van het arrondissement
Brussel in correctionneele zaken vonnissend,
voor hooger vernoemde redenen verklaart
dat de beschuldigingen zijn vastgesteld en
dat de verjaring van de publieke vordering
nopens de feiten herhaald onder litt. B. op
regelmatige wijze werd gestuit door de on
dervraging van beschuldigde door den heer
Onderzoeksrechter op 6 December 1936 en
op 4 Januari 193 7 alsook door het aanstel
len als burgerlijke partij in datum van 13
Maart 1932 en door het bevel van Raadka
mer op 21 April 1937
Zeg dat de feiten vernoemd onder litt. A
en B voortvloeien uit eenzelfde misdadig in
zicht
Veroordeelt beschuldigde tot een enkele
straf van VIER MAAND gevangenisstraf en
HONDERD FRANK boete gebracht op zeven
honderd frs. daarbij nog de kosten van het
geding vastgesteld op de som van 335 frs.
08 ets.;
Zegt dat in geval van niet betaling binnen
den wettelijken termijn de boete zal vervan
gen worden door een gevangenisstraf van
dertig dagen
Bepaalt den termijn van lijfsdwang op acht
dagen om de betaling van de kosten ten
voordeele van den Staat te verzekeren
En beveelt dat bij toepassing van het art.
9 van de wet van 3 1 Mei 1 888, de kosten,
de lijfsdwang en alles wat betrekking heeft
met de burgerlijke partij niet inbegrepen,
de uitvoering van het vonnis zal geschorst
worden zoo beklaagde binnen de vijf jaar
geen nieuwe crimineele of correctionneele
veroordeeling oploopt.
En rechtdoende op de besluiten van de
burgerlijke partij
Veroordeelt beschuldigde tot betaling aan
de burgerlijke partij van EEN FRANK voor
schadevergoeding en intresten.
Veroorlooft de burgerlijke partij op kos
ten van beschuldigde als rechterlijk her
stel den tekst (in zijn geheel) van huidig
vonnis te doen inlasschen in 20 dagbladen
te Brussel uitgegeven en 5 dagbladen die in
het buitenland verschijnen de burgerlijke
partij heeft het recht die dagbladen te be
palen.
Verklaart dat de publiciteitkosten die door
de burgerlijke partij zouden uitbetaald zijn
terugvorderbaar zijn op enkel vertoon van
de kwijtschriften door drukkers en uitgevers
afgeleverd.
Stelt op zes maand de lijfsdwang tot te
rugbetaling van voornoemde publiciteitskos-
ten
Verwerpt de overige eischen van de bur
gerlijke partij.
Veroordeelt beschuldigde tot alle kosten
tot heden gebracht op negen frank.
Na het verslag van den Heer Voorzitter
gehoord te hebben
Gehoord de burgerlijke partij in hare mid
delen door Meester Salkin-Massé, van de ba
lie van Brussel voorgedragen en gezien zijn
beide besluitschriften
Gehoord het rekwisitorium van het Open
baar Ministerie
Gehoord de beschuldigde in zijn verweer,
zoowel door Meester G. Dubois, advokaat,
als door hemzelf uiteengezet
Gezien zijn besluiten.
I. Aangaande de verjaring.
Nopens de beschuldiging A
Aangezien beschuldigde steunend op het
art. 2 1 I van de samengeschakelde wetten op
de handelsvennootschappen, beweert dat de
laster tegenover een beheerder van een Sa
menwerkende Vennootschap voor zaken van
zijn beheer, niet onderworpen is aan de re
gels van het gemeene recht aangaande de
verjaring maar die van drie maand, volgens
het art. I 2 van het Dekreet van 20 Juli be
treffende de pers dat van daaruit de straf
vordering voor deze beschuldiging thans is
verjaard
Aangezien dit middel niet ter verdediging
kan aangenomen worden
Aangezien, inderdaad art. 2 I 1 slechts ver
zendt naar art. 6-7-8 van het Dekreet be
treffende de drukpers, die uitsluitend be
trekking he bben op het bewijs dat de wet
gever, met de artikels van het Dekreet
die van toepassing zijn in de gevallen van
art. 2 I I uitdrukkelijk aan te geven klaar-
blijkend zijn wil heeft doen kennen de toe
passing van de andere artikels uit te sluiten,
hetgeen ten andere ook blijkt uit de voor
bereidende werken aangaande de wet van
18 Mei 1873 en de besprekingen die te dier
gelegenheid in de Kamer van Volksvertegen
woordigers werden gevoerd
Aangezien daarboven artikel 2 I I het ge
meene recht te boven gaat en dus van stricte
toepassing is dat dientengevolge de afwij
king door hem uitsluitend ingeroepen als
bewijs van de aantijgingen niet verder
mag uitgebreid worden op de verjaring
Aangezien dus, de vorderingen voortvloei
end uit de beschuldigingen tegen de beheer
ders en de commissarissen van Vennootschap
pen wegens hun beheer en toezicht
bepaald bij art. 211, verjaren na drie jaar
zooals deze van laster tegenover gewone par
ticulieren
Nopens de beschuldiging B.
Aangezien de wet van 27 Juli 1934 in
art. 3 krachtdadig de wettelijke overheid wil
doen eerbiedigen en met correctionneele
straffen beteugelt elke openlijke, mondelinge
beleedig.ng. t.t.z. geuit in een der omstan
digheden voorzien door het art. 444 van het
strafwetboek, wanneer de dager kwaadwil
lig een persoon heeft beleedigd, die wegens
zijn hoedanigheid of zijn beroep openbaar
gezagvoerder is of voerder van de openbare
macht of een openbare hoedanigheid ver
toont.
Vervolg aanst. week.