Yper in volle feest! Het bezoek van HH. MM. Koning Leopold III, en Koningin Elisabeth. Centraal-Europa blijft voor Spanning zorgen. Sproeten komen vroeg Sprutol in alle Apotheken. 18 JAAR. NUMMER 22. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 29 MEI 1938. ABONNEMENTEN NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN GEBROEDERS DUPONT Yperstraat. 2, POPERINGHE. AANKONDIGINGEN PLECHTIGE COMMUNIE IDEEEN EN DOCUMENTEN DUITSCHLAND SCHIJNT TE WIKKEN EN TE WEGEN. De Plechtigheid in de Kathedraal. Een onuitgegeven Tekst Het Beroepshof te Brussel veroordeelt Degrelle tot één maand gevangenisstraf wegens laster. Arrest Jaar, per post 16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk 25 fr. Amerika 30 fr. Losse Nummers 0.25 fr. Men abonneert op alle beljische postkantooren. De postabonnenten in Belgie, die van woonit veranderen, moeten dit aangeven in "t post- bureel dat ben bedient, en niet aan om. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht sen postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaar» Postcheck 484.59 Telefoon 180 leder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen Donderdag middag. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag. Naamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid. Per regel 1.00 fr. (minimum 3.00 fr.) Rouwberichten minimum 3.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen se- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. Al was het weer niet erg Koninggezind toch kende Yper, Zaterdag 11. een grootsche dag. De talrijke toeschou wers lieten zich door het weer niet uit den slag brengen en wacht ten geduldig in de om geving van het Stati onsplein in dichte rij en op hun Vorst, ook in de groote stadsstra ten hadden de gen darmen, 'welke in ge noegzaam getal voor den ordedienst zorg den, de handen vol. Om I 0 u. 45 kwam de Koninklijke trein het Ypersche stations gebouw binnen. Een detachement van het 3° Linie uit Oostende (met muziekkorps), vormde de haag. Aan het station werd de Koning verwelkomd door den heer Burge meester en de burger- ljike en militaire over heidspersonen. Onder hen bemerkten we Z. E. Gouverneur Baels, generaal Dehaene, lui tenant-generaal Denis minister van Landver- dediging, generaal Mi- chem, enz. De Koning was vergezeld van H. M. de Koningin- Moeder, generaal Nuyten, majoor Van- denheuvel, den Groot Hofmaarschalk Cornet de Ways-Ruart, en graaf de Grunne. De muziekkapel heft het nationaal lied aan terwijl de Koning te voet het Belgisch leger-detachement schouwt. Hij stapt in zijn auto welke wegens het slecht weer diende overdekt, en rijdt langs de Station-, Tempel- en Boter- straat, voor de gelegenheid flink be- vlagd, naar het Iepersch Gedenkteeken aan de Vanden Peereboomplaats. Een drukke menigte wachtte Hem daar en begroette Hem geestdriftig. Vóór het monument stonden de groepen invaliden en oudstrijders, en de vlaggen hunner afdeelingen vorm den de eerewacht. Zijne Majesteit leg de aan het gedenkteeken een prachti ge krans neer en vervolgde te voet zijn weg naar de Kathedraal. Hij schouwde de groepen oudstrijders en de Engel- sche regimenten van de 5 e Inniskilling Dragoon Guards waarvan Hij, evenals Zijn betreurden Vader, Kolonel is en de Royal Air Force. De muziekkapel van de Royal Fusiliers speelde het Bel gische en Britsche nationaal lied. De Koning werd aan de groote in gang van de Kathedraal verwelkomd door de hertog van Athlone, broeder van de Engelsche Koningin-Moeder, en Sir Robert Clive, Britsch ambassa deur in België, en de Hoogere Officie ren van de Britsche legermacht welke aan de kerkdeur in houding staan. Daarna treden de Vorsten de kerk binnen, waar Zij worden opgewacht door Z. Exc. Lamiroy, Bisschop van Brugge en E.H. Deken Vermaut en de Iepersche priesters. In het koor der Kerk zijn twee troo- nen opgesteld waar de Vorsten plaats nemen. De leger-detachementer nemen plaats onder het rozet-venster, tegen over de gedenkplaat welke met de Britsche kleuren bedekt is. Een indrukwekkende godsdienstige plechtigheid heeft plaats. De Engelsche hymnen worden door de aanwezigen medegezongen, en de Vorsten begeleid door de priesters, begeven zich onder het rozet-venster voor de gedenkplaat gewijd aan de nagedachtenis van Zijne Majesteit Koning Albert I. De Hertog van Athlone in naam van het Engelsche volk en de Engelsche Vorsten, biedt deze gift aan onzen Koning, welke tot tranen roe bewogen dankt. Hij legt een prachtige bloemen krans van helroode orchideeën en roze hortensias aan de gedenkplaat neer, dikke haag menschen juicht Vive le Roi en Leve de Koning Aan den hoek van Markt en Mee- nensche straat overhandigde de heer Vermeulen, voorzitter der Iepersche Handelskamer, den Koning een smeek schrift, in verband met de herstelling van de Vaart Ieper-Komen, en de Ko ninklijke stoet begeeft zich naar het Stadhuis, waar een ontvangst en voor stelling plaats grijpt van de Iepersche Rechterlijke en Burgerlijke Overheden, Invalieden en Oud-Strijders en de En gelsche Officieren. Laat ons betreuren dat zelfs niet een Iepersch fotograaf, nog vertegenwoor diger der pers toegelaten werd. En hiermede eindigde die schoone dag in het voorjaar, koop tijdig een pot De grootste keus Gedachtenissen in alle prijzen, vindt men ter Drukkerij DLTPONT GEBROEDERS Yperstraat, 2, (nevens de Post) waar ze keurig en snel worden afgewerkt Deze rubriek is bestemd tot het opnemen der argumenten welke wij aan verschillendU bevoegdheden vragen uit te leggen aan de lezers van de Gazet van Poperinghe ten titel van documentatie. Deze artikels verplichten geenszins de gedragslijn van het blad en wij weerhouden ons het recht deze desnoods in onze kolommen te kritikeeren. De (Correspondenten van Ideëen en Documenten worden vriendelijk verzocht hun bijdragen in te dienen bij den Heer Hilaire LAHAYE. terwijl het orgel de twee Nationale lie deren speelt. Naast deze roode krans, worden Hem door een Britsch onder officier en door Mrs Gibson, een witte en blauwe krans overhandigd, welke Hij tevens neerlegde. Z. Exc. Lamiroy, zegent daarna de gedenkplaat, en de Hooge Bezoekers begeven zich naar hun troon terug. Van op zijn plaats, houdt Mgr. Colle, Hof-aalmoezenier, een toespraak in het Engelsch en daarna in 't Nederlandsch, waarin hij wijst op de onverbreekbare banden welke de treurige Wereldoor log tusschen Britten en Belgen heeft gelegd. Na deze toespraak wordt het Te Deum aangeheven. Na den afloop van deze ceremonie wordt de Koning door Z. Exc. de Bisschop van Brugge, naar den uitgang vergezeld, waar de Ko ninklijke auto Hem en Zijn Doorluch tige Moeder opwacht. Langsheen de Boezinghestraat, Sur- mont-, Carton- en Torhoutstraat, be geeft de Koninklijke stoet zich naar 't gedenkteeken der Meenensche Poort. In deze straten staan de verschillende Iepersche scholen opgesteld om Hun Vorst te begroeten. In de Boezinghestraat stappen Hun ne Majesteiten af aan het huis van den zwaargewonden invalied, Emiel Ceule- naere, welke van het gezicht beroofd werd en zich onmogelijk kan bewegen. Dit bezoek duurt redelijk lang, en bij hun uitkomen worden de Vorsten door de opgestapelde menigte duchtig toe gejuicht. In de Cartonstraat worden de Vor sten meermalen bloemen aangeboden door Juffrouwen Deroo, Masschelein en Tyberghein en ook door de Kinders der Scholen. Zoo nadert de Koninklijke stoet stil aan de Meenensche Poort, waar een korte plechtigheid plaats grijpt. H. M. de Koningin-Moeder legt een krans bloemen neer, de Britsche troepen-de tachementen defileeren door de Poort voor Zijne Majesteit, aan Zijn zijde stond Sir Clive, Britsch ambassadeur, en de Britsche en Belgische leger-over- sten. Voorop trekt het muziekkorps der Royal Fusiliers, dan de Inniskilling Dragoon Guards, de Royal Air Force (vliegwezen) en de afvaardiging van Engelsche oudstrijders. Sir Robert Clive dankt onzen Vorst namens de Britsche regeering en de Koning drukt den Engelschen Hoogere Officieren de hand. Hij vervoegt den stoet, die naar het Stadhuis trekt. Een Zooals de roode lap in de arena den stier op voert tot het paroxisme van geprikkeldheid en woede, zijn er van die namen en uren, die den menschen brengen in een stemming van uiterste spanning en onrust. Zoo'n oogenblik hebben we gekend op het einde der vorige week. Vanaf Donderdag groeide de opwinding in Tsjecho-Slowakije, opwinding, die men in normale omstandigheden zeer ge woon zou gevonden hebben, vermits men voor een belangrijke verkiezing stond in het heele land, maar die thans door het geschil tusschen Henlein en Praag, en vooral door den druk van een naburig land verhoudingen aan nam, die alles behalve normaal wa ren. Vrijdag mengde Engeland, dat zich zoover hersteld schijnt te achten van de slagen der laatste jaren aan zijn gezag, dat het weer overal zijn stem laat hooren, een stem die opnieuw ondersteund wordt door een steeds groeiende bewapening, een steeds was sende kracht, zich te Praag in het debat. En toen brak de Zaterdagmorgen aanEn Hitier heeft ons zoo gewoon gemaakt zijn stappen naar een vol dongen feit door te voeren op dien dag, dat werkelijk een oogenblik de heele wereld scheen te denken, dat het Rijk wederom zijn troepen zou la ten marscheeren En toen men eveneens den naam van Berchtesgaden in de kwestie mengde, en zegde, dat von Ribbentrop daarheen ging vertrekken, om met Hitier den toestand te bespreken, terwijl Konrad Henlein reeds te Weenen was, herin nerde men zich plotselings dien ande ren tocht van Weenen naar Berchtesga den, en was het heelemaal, alsof de geschiedenis zich op korten afstand ging herhalen. En het was niet alleen de man in de straat, die er zoo over dacht, maar ook de groote bazen van diplomatie en po litiek. Het meest karakteristieke voor beeld daarvan is wel de bijeenkomst van den Britschen ministerraad Inderdaad hebben de Engelsche mi nisters afbreuk gedaan aan het hei lige week-end om in het thans be faamde huis van de Downingstreet 1 0 bijeen te komen en te beraadslagen. En die beraadslaging begon eerst, na dat reeds de vertegenwoordigers van alle voorname landen van geheel Eu ropa, als in stoet bij den Britschen mi nister van Buitenlandsche Zaken ge passeerd waren. En ondertusschen hadden de verkie zingen plaats in Tsjecho-Slowakije, die over het algemeen in kalmte verliepen. Men vertelt slechts kleine incidenten hier en daar. De uitslag der verkiezin gen is natuurlijk nog niet volledig ge kend en Duitschland heeft weliswaar reeds uitgeroepen, dat zij bevestigd hebben, dat Konrad Henlein de éénige bevoegde woordvoerder der Sudeten- Duitschers is. Maar hadden wij eigen lijk die bevestiging nog noodig Het is misschien zelfs goed, dat men van den kant van Praag veeleer de aandacht ingeroepen heeft op het feit. dat de vroegere verhoudingen, die aan gegeven werden in de Sudetengebie- den, door de verkiezingen bekrachtigd zijn. Inderdaad waren de eerste verkie zingen nu juist in sommige gebieden, waar de Sudeten-Duitschers volledig den heerschersstaf zouden willen zwaai en en daar vond men, dat Konrad Henlein gemiddeld gekomen is tot 70 ten honderd der stemmen, terwijl er nog 20 ten honderd Tsjechen zijn en zelfs 10 ten honderd Duitschers, die zich niet met zijn beweging vereenigen willen. Zoo zouden er bij volledige autono mie van de Sudeten-Duitschers op nieuw minderheidsgroepen zijn, en wie weet, of die zouden behandeld worden met dezelfde tegemoetkoming waar mede Benes en Hodza bezield waren en blijven tegenover de huidige Maar wat wij op dit oogenblik voor al moeten onderlijnen, is het feit, dat trots het aangeboden voorwendsel den dood der twee Sudeten-Duitschers te Eger, tragisch gevolg van die op drijving der spanning, waarover we het daarstraks haddende Duitsche troepen niet opgetrokken zijn. En daarvoor kan men tweeerlei uit leg vinden ofwel is Berlijn onder den indruk gekomen van de houding van Groot-Brittanie, dat, alhoewel het zich niet automatisch tot optreden verplicht acht, door welke gebeurtenissen in Tsjecho-Slowakije ook, toch al het mo gelijke heeft gedaan, om het Rijk op het gevaar van zijn houding te wijzen, en ook min of meer onder dien van de verklaringen van sommige Sudeten- woordvoerders, die onlangs verklaar den, niet bij Hitier te willen gaan, hoe zeer zij hem ook hoogschatten en ver eeren. Ofwel is er de tweede verklaring waarop we hier onlangs hebben gewe zen Dat Duitschland eenvoudig Cen traal-Europa wil doen blijven zorgen voor een spanning, die enkel de Rijks belangen kan dienen. Het zou door dien druk op de bin- nenlandsche aangelegenheden van Tje- cho-Slowakije dit land willen zien af wijken van zijn verbond met Soviet- Rusland en van zijn toenadering tot Frankrijk, waarbij dan Tsjecho-Slowa kije, dat nu juist een toenaderingscor ridor van het eene naar het andere veeleer een scheiding beteekenen zou. Het zou er willen voor zorgen, dat door de spanning in Tsjecho-Slowakije, de overeenkomsten van het andere uitein de der as Berlijn-Rome met Engeland en Frankrijk niet spoedig tot een vas ten vorm zouden geraken. En president Benes schijnt dit ook zoo opgevat te hebben, wanneer hij in zijn rede vóór de verkiezingen van Zondag, er uitdrukkelijk op wees, dat Praag de evolutie van alle landen in Europa trouw wil blijven volgen en zijn overeenkomsten eer aan doen, en de ontspanning onderlijnde, gevolgd uit de overeenkomst van Londen met Rome en zelfs uit de gesprekken tus schen Parijs en de Italiaansche hoofd stad. Daarbij herhaalde hij nogmaals zijn vaste overtuiging, dat een oorlog niet noodzakelijkerwijze komen moet, maar tevens den meesten nadruk legde op het feit, dat Tsjecho-Slowakije zich tot het uiterste zal weten te verdedigen, indien het niet anders kan. En tot slot zouden we dan hier, aan alle politiekers en aan alle menschen, ook die van ons land Benes' woorden herhalen willen, wanneer hij uitroept We beleven zeer belang rijke dagen. Daarom moeten we kalm blijven, ons een vast doel stellen, vol gens die omstandigheden leven. En vooral geen schrik hebben van de da gen, die komen, zelfs in het geheel geen schrik hebben en bereid zijn op alles, wat zou kunnen komen Want evenals in het gewone leven, is ook op internationaal gebied schrik de slechtste raadgever, dien men zich indenken kan. W. De 9' Kamer van het beroepshof te Brus sel, zetelende in correctionneele zaken, heeft volgend arrest uitgesproken. Het Openbaar Ministerie en JASPAR, Marcel-Henri, advocaat, wonen de te Ukkel, Brugmannlaan, 3 79, vertegen woordigd door Meester Lermusiaux, pleitbe zorger, burgerlijke partij. In zaak tegen DEGRELLE, Léon-Joseph-Marie-Ignace, let terkundige, dagbladbestuurder, geboren te Bouillon den 15 Juni 1906 en gehuisvest te Elsene, Molièrelaan, 222 Beschuldigd van A. te Antwerpen, gerechterlijk arron dissement van dezelfde naam, op 9 October 1936 en te Anderlecht, gerechterlijk arron dissement Brussel, op II October 1936, kwaadwillig den Heer Marcel-Henri Jaspar, aanklager beschuldigd te hebben, 't zij in vergaderingen of op openbare plaat sen, maar toegankelijk voor een aantal per sonen, die het recht hadden zich daar te ver eenigen of daar te verkeeren van bepaal de fe.ten, die eerroovend zijn of aanklager aan het algemeen misprijzen blootstellen ieiten waarvan geen wettelijk bewijs inge- Jiend werd, door te verklaren I. te Antwerpen den 9n October 1936: dat Meester M.-H. Jaspar aan de tucht raad heeft gelogen wanneer deze een onder zoek tegen hem instelde in 1935 dat hij aan de leden van de balie heeft gezegd dat de ontvangen som van 28.203 frs. 20 zijn honorarium was dat hij dit zoo heeft ge zegd omdat hij van de balie zou worden ge schrapt moest het bewezen worden dat hij als advokaat een commissieloon of percent zou hebben ontvangen dat hij tegen de ge woonte in van de balie en in tegenstrijd met de meest elementaire begrippen van recht vaardigheid van zijn slachtoffers commissie- loonen heeft afgeperst dat met cijfers is bewezen dat hij een leugenaar is en dus van d/ advocatenorde moet geschrapt worden dat M. Marcel-Henri Jaspar, beheerder van de Samenwerkende Vennootschap «Construc- ta op heeterdaad van geldverduistering werd betrapt dat de fondsen, door de cliën teel van de Samenwerkende Vennootschap Constructa overhandigd, werden verduis terd dat M. Marcel-Henri Jaspar en ande ren op het oogenblik dat de Vennootschap zou springen, de 4/5 van het nog in kas zijnde kapitaal van 70.000 frs. dus 55.000 frs. hebben opgestreken dat dit laatste buit- verdeeling was waarin de beheerders onder elkaar de laatste overschotjes verdeelden dat M. Marcel-Henri Jaspar, beheerder van de Samenwerkende Vennootschap «Con structa zich op heeterdaad heeft laten van gen voor het opmaken van valsche bilans dat hij als vervalscher heeft gehandeld dat de comptabiliteit van dit vennootschap ver- valscht was dat de comptabiliteit dubbel was dat ze naast de officieele cijfers van het honorarium werkelijk cijfers vermeld die een percent daarstellen dat hij de val sche bilans van de Samenwerkende Vennoot schap Constructa voor het dienstjaar 1932 heeft gestemd, niettegenstaande hij wist dat ze valsch waren, de bilans immers sloten met winst van ongeveer 5000 frs. terwijl het verslag door den Algemeenen bestuurder opgemaakt een verlies vaststelde van 5 tot 600.000 frs. 2. te Anderlecht op I I October 1936: dat hij in zijne hoedanigheid van beheer der der Samenwerkende vennootschap «Con structa valschheid in geschriften heeft ge pleegd als dusdanig erkend door de wet, nl. valschheid in geschriften in het bilan van het dienstjaar 1932 van de vennootschap, dat met een winst van ongeveer 5.000 fr. sloot zulks wanneer het verslag door den algemee nen bestuurder van de maatschappij opge maakt een verlies van ongeveer 5 tot 600.000 frs. vaststelde. 3. te Anderlecht, den 28 September 1936, te Anderlecht den 9 October 1936, te Anderlecht den II October 1936 en te Brussel den 25 October 1936, hetzij in ver-j gaderingen of op openbare plaatsen, hetzij in het bijzijp van talrijke personen op een openbare plaats, die nochtans het recht had den zich daar te vereenigen of daar te ver toeven, kwaadwillig door woorden den heer Marcel-H. Jaspar, Minister van verkeer, open baar gezagvoerder, of hebbend een openbare hoedanigheid, hem in zijn hoedanigheid of n zijn beroep, beleedigd te hebben. Gezien het beroep dat op 15 Juli 1937 door beschuldigde werd aangeteekend zoowel tegen het Openbaar Ministerie als tegen de burgerlijke partij Marcel-Henri Jaspar, op 16 Juli 1937 door het Openbaar Ministerie tegen beschuldigde, van het vonnis op tien Juli 1937 uitgesproken door de Recht bank van Eersten Aanleg (zetelend met drie rechters) van het arrondissement Brussel in correctionneele zaken vonnissend, voor hooger vernoemde redenen verklaart dat de beschuldigingen zijn vastgesteld en dat de verjaring van de publieke vordering nopens de feiten herhaald onder litt. B. op regelmatige wijze werd gestuit door de on dervraging van beschuldigde door den heer Onderzoeksrechter op 6 December 1936 en op 4 Januari 193 7 alsook door het aanstel len als burgerlijke partij in datum van 13 Maart 1932 en door het bevel van Raadka mer op 21 April 1937 Zeg dat de feiten vernoemd onder litt. A en B voortvloeien uit eenzelfde misdadig in zicht Veroordeelt beschuldigde tot een enkele straf van VIER MAAND gevangenisstraf en HONDERD FRANK boete gebracht op zeven honderd frs. daarbij nog de kosten van het geding vastgesteld op de som van 335 frs. 08 ets.; Zegt dat in geval van niet betaling binnen den wettelijken termijn de boete zal vervan gen worden door een gevangenisstraf van dertig dagen Bepaalt den termijn van lijfsdwang op acht dagen om de betaling van de kosten ten voordeele van den Staat te verzekeren En beveelt dat bij toepassing van het art. 9 van de wet van 3 1 Mei 1 888, de kosten, de lijfsdwang en alles wat betrekking heeft met de burgerlijke partij niet inbegrepen, de uitvoering van het vonnis zal geschorst worden zoo beklaagde binnen de vijf jaar geen nieuwe crimineele of correctionneele veroordeeling oploopt. En rechtdoende op de besluiten van de burgerlijke partij Veroordeelt beschuldigde tot betaling aan de burgerlijke partij van EEN FRANK voor schadevergoeding en intresten. Veroorlooft de burgerlijke partij op kos ten van beschuldigde als rechterlijk her stel den tekst (in zijn geheel) van huidig vonnis te doen inlasschen in 20 dagbladen te Brussel uitgegeven en 5 dagbladen die in het buitenland verschijnen de burgerlijke partij heeft het recht die dagbladen te be palen. Verklaart dat de publiciteitkosten die door de burgerlijke partij zouden uitbetaald zijn terugvorderbaar zijn op enkel vertoon van de kwijtschriften door drukkers en uitgevers afgeleverd. Stelt op zes maand de lijfsdwang tot te rugbetaling van voornoemde publiciteitskos- ten Verwerpt de overige eischen van de bur gerlijke partij. Veroordeelt beschuldigde tot alle kosten tot heden gebracht op negen frank. Na het verslag van den Heer Voorzitter gehoord te hebben Gehoord de burgerlijke partij in hare mid delen door Meester Salkin-Massé, van de ba lie van Brussel voorgedragen en gezien zijn beide besluitschriften Gehoord het rekwisitorium van het Open baar Ministerie Gehoord de beschuldigde in zijn verweer, zoowel door Meester G. Dubois, advokaat, als door hemzelf uiteengezet Gezien zijn besluiten. I. Aangaande de verjaring. Nopens de beschuldiging A Aangezien beschuldigde steunend op het art. 2 1 I van de samengeschakelde wetten op de handelsvennootschappen, beweert dat de laster tegenover een beheerder van een Sa menwerkende Vennootschap voor zaken van zijn beheer, niet onderworpen is aan de re gels van het gemeene recht aangaande de verjaring maar die van drie maand, volgens het art. I 2 van het Dekreet van 20 Juli be treffende de pers dat van daaruit de straf vordering voor deze beschuldiging thans is verjaard Aangezien dit middel niet ter verdediging kan aangenomen worden Aangezien, inderdaad art. 2 I 1 slechts ver zendt naar art. 6-7-8 van het Dekreet be treffende de drukpers, die uitsluitend be trekking he bben op het bewijs dat de wet gever, met de artikels van het Dekreet die van toepassing zijn in de gevallen van art. 2 I I uitdrukkelijk aan te geven klaar- blijkend zijn wil heeft doen kennen de toe passing van de andere artikels uit te sluiten, hetgeen ten andere ook blijkt uit de voor bereidende werken aangaande de wet van 18 Mei 1873 en de besprekingen die te dier gelegenheid in de Kamer van Volksvertegen woordigers werden gevoerd Aangezien daarboven artikel 2 I I het ge meene recht te boven gaat en dus van stricte toepassing is dat dientengevolge de afwij king door hem uitsluitend ingeroepen als bewijs van de aantijgingen niet verder mag uitgebreid worden op de verjaring Aangezien dus, de vorderingen voortvloei end uit de beschuldigingen tegen de beheer ders en de commissarissen van Vennootschap pen wegens hun beheer en toezicht bepaald bij art. 211, verjaren na drie jaar zooals deze van laster tegenover gewone par ticulieren Nopens de beschuldiging B. Aangezien de wet van 27 Juli 1934 in art. 3 krachtdadig de wettelijke overheid wil doen eerbiedigen en met correctionneele straffen beteugelt elke openlijke, mondelinge beleedig.ng. t.t.z. geuit in een der omstan digheden voorzien door het art. 444 van het strafwetboek, wanneer de dager kwaadwil lig een persoon heeft beleedigd, die wegens zijn hoedanigheid of zijn beroep openbaar gezagvoerder is of voerder van de openbare macht of een openbare hoedanigheid ver toont. Vervolg aanst. week.

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1938 | | pagina 1