De Oorlogstoestand
in Europa
Het voorbeeld van den Balkan
Wat zal uit dezen
Oorlog komen
20' JAAR.
nummer 9.
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN
DUPONT GEBROEDERS
De haat geleidelijk in vriendschap verkeerd
PROEFT CASTAR BIER
De Öritsch-Fransche Oorlogsdoeleinden door
den Heer Chamberlain uiteengezet
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN.
ZONDAG 3 MAART 1940.
GAZET VAK POPERINGHE
ABONNEMENTEN
Jaar, per post16 fr.
Congo 25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika (en andere landen) 30 fr.
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
AANKONDIGINGEN
De poatabonnenten in België, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in het
postkantoor dat hen bedient, en niet aan ons
Elk schrijven naar inlichtingen moet verge
zeld zijn van een postzegel voor antwoord
Uitgevers-Eigenaars
Yperstraat, 2, POPERINGHE
Postcheck 484.59 Telefoon 180
leder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijn bijdragen. Handschriften worden
in geen geval teruggegeven. Bijdragen in
te zenden tegen den Donderdag 's middags.
Kleine berichten tegen den Vrijdag middag
Naamlooze artikels worden niet opgenomen
Gewone berichten, per regel
Kleine berichten (minimum)
Rouwberichten (minimum)
Voor dikwijls te herhalen reklamen
prijzen volgens overeenkomst
1.00 fr.
4.00 fr.
5.00
fr.
Alle aankondigingen op voorhand te betalen
HET GROOTE RAADSEL
DE VEREENIGDE STATEN VAN EUROPA
Staatslieden, die nog rekenen op een
totale overwinning, op een victorie die
hen in staat stellen zal om den versla
gen vijand geheel aan zich te onder
werpen, die zullen er in géén van
de beide kampen zooveel nog zijn.
Maar des te méér zijn er, die ver
stand genoeg hebben, en vooral uit de
ervaringen sinds 1919 genoeg hebben
geleerd, om ervan te denken, dat zulk
een geweldvrede, door wie hij dan ook
opgelegd zou kunnen worden, voor de
toekomst rampzalig zou zijn, wéér eens
de kiemen voor een nieuwen oorlog in
zich zou bevatten.
En, indien men er in de neutrale lan
den zeer veel aldus over denkt, dan
zijn er in Engeland en in Frankrijk zelf
niet weinigen welke dezelfde gedachte
verdedigen.
Zij die zich nog als Fransch-Britsch
oorlogsdoel voorstellen de verbrok
keling van het Duitscne Rijk wel te
verstaan van het Duitsche Rijk, dat
werkelijk Duitsch is worden met
den dag al zeldzamer, maar door des
te méér gezaghebbende stemmen wordt
in de pers dezer landen vooropgesteld,
dat voor Frankrijk en Engeland deze
oorlog slechts verdedigend is en, als
ze slechts vechten voor hun vrijheid en
hun nationaal bestaan te verdedigen
en om deze terug te schenken aan de
naties wie ze ontnomen werden zij
geenszins voornemens zijn om zeiven
deze, door een overwinning, aan hun
vijanden van vandaag te ontnemen.
Hun oorlogsdoel heet dan alleen
maar deze vijanden te noodzaken tot
de medewerking aan het scheppen van
een nieuwe orde in Europa, waardoor
eindelijk eens een vaste grondslag voor
een vreedzaam bestaan gelegd zal kun
nen worden.
Een toestand aldus, waarin de tegen
stellingen, door de nationale ideolo
gieën, de rassen-theorie en de econo
mische factoren geschapen, inplaats
van steeds scherper toegespitst, zooals
nu, zóózeer uitgevaagd en geëffend
zullen worden, als maar mogelijk zal
zijn door de inspanning van aller goe
den wil, en van aller gezond verstand.
Want, indien dit conflict nu nog niet
heel Europa aan 't leeren zou zijn, dat
géén internationaal accoord nog zoo
kwaad en zoo schadelijk voor alle par
tijen wezen kan als een oorlog, dan is
't wel om het laatste sprankeitje van
hoop in de toekomst van het mensch-
dom te verliezen.
Door een overwinning in dezen oor
log zal géén der strijdenden de kwalen,
waaronder zijn eigen land lijdt, gene
zen kunnen. Bovenliggend zal hij even
krank blijven als hij die onderligt. De
ervaring na Versailles heeft geleerd,
dat den verslagen vijand alles doen
betalen, geen oplossing is. Geen oplos
sing voor de wanverhouding tusschen
de behoeften van de menschen en de
arbeidsmogelijkheden, welke wanver
houding door de duizelingwekkende
ontwikkeling van de mekaniek met het
uur al bedenkelijker wordt, en waarin
de groote oorzaak van de crisis
gezocht dient te worden, welke kort na
den oorlog van 1914-18 over de heele
wereld ingetreden is.
Europa, zoo schreef dezer dagen,
zeer terecht, de heer Robert Lazurick
in het Parijsche Journal is tot een
dusdanige industrieele ontwikkeling ge
raakt, dat het zich moet aanéénsluiten
of ten ondergaan.
En daaruit besloot deze publiciest,
dat Europeesche federatie Ver-
eenigde Staten van Europa of in
ieder geval economische éénmaking
van Europa de beste uitdrukkingen
zijn voor Frankrijks oorlogsdoeleinden
en voor zijn hoop op vrede.
En graaf Coudenhove-Kalergi, die
sinds jaren al de aandacht van de we
reld op zijn persoon getrokken heeft,
door op het stokpaardje Vereenigde
Staten van Europa» van de eene hoofd
stad naar de andere te galopeeren,
moet zich, bij de lezing van dergelijke
uitlatingen, wel genoeglijk in de han
den wrijven, te méér nog als hij weten
kan dat bijzonder in Italië de gedachte
aan deze oplossing, aan dit voorbe
hoedmiddel tegen alle nieuwe monster
afslachting en verwoesting, al méér en
méér veld wint.
Wie bij besprekingen over dit vraag
stuk de Vereenigde-Staten van Ameri
ka als voorbeeld stellen, en dan mee
nen, dat de Staten in Europa niets méér
te doen hebben, dan dit voorbeeld na
te volgen, die maken er zich wel wat
al te gemakkelijk vanaf.
Vooreerst dienen ze te weten, dat de
gedachte aan een vereeniging van de
verschillende staten in Noord-Amerika
reeds dagteekent van 1 754 In dit jaar
inderdaad werd door Franklin reeds
een vergadering belegd voor de afge
vaardigden der verschillende koloniën
die zich in dit werelddeel gevormd
hadden, maar waarvan de meeste zorg
niet zooveel vertoonden van wat thans
een staatsinrichting is.
Wanneer de bevolking dezer zooge
naamde staten samengesteld was,
uitsluitend uit Europeesche ingeweke-
nen, uit Engelschen, Franschen, Span
jaards, Portugeezen, Nederlanders en
enkele Belgen zelfs, dan hadden
zich de Britten toch rond dien tijd het
overwicht weten te verzekeren, en ze
ker nadat Louis XV hun de Fransche
bezittingen in het Zuiden had verkocht.
Tot de door Franklin voorgestelde
vereeniging kwam het reeds in 1 774,
en het eerste doeleinde ervan was, de
fritsche overheersching af te schudden.
Van de samengeslagen strijdkrach
ten werd George Washington tot op
perbevelhebber aangesteld en na ver
schillende nederlagen te hebben opge-
loopen en zelfs New-York en Phila
delphia te hebben moeten prijsgeven,
gelukte hij erin, dank zij de hulp van
het Fransche expeditieleger van La
fayette, aan Engeland een vrede op te
dringen, waardoor het van alle heer
schappij over de Staten van Noord-
Amerika afzag een vrede die in
1781 geteekend werd... óók te Ver
sailles
De eendracht tusschen de Vereenig-
de Staten zou nog wel eens zéér ernstig
worden verstoord door den strijd, van
1861 tot 1864, voor de Noordelijken
tegen de staten in het Zuiden, die zich
afscheuren wilden, maar dat is de laat
ste bloedige crisis geweest, die de Unie
nog heeft geteisterd.
Als sindsdien de gedachte aan de
samenwerking onder deze staten zóó
vanzelfsprekend is gebleven, laat zich
zulks dan niet oneindig gemakkelijker
begrijpen in een werelddeel waarvan
de politieke orde pas in den jongsten
tijd geschapen werd, door menschen
die door hun vaderland in de oude
wereld te ontvluchten, feitelijk reeds
afstand hadden gedaan van alle patrio-
tische ideologie en ras-fanatisme en die
zich daar in den loop der tijden tot in
het oneindige hebben vermengd, met
in de eerste plaats altijd hun kostwin
ning voor oogen
Moesten dezen niet veel minder
moeilijk tot het begrip komen van de
gelijkheid hunner belangen en de voor
deden der vereeniging ervan, dan de
Europeanen die aan hun geboortegrond
gekluisterd zijn gebleven, gekluisterd
dus aan al de zoozeer verschillende
karakteristieken van dezen grond, aan
alle natuurlijke en economische tegen
stellingen ervan, die zij, door allerlei
onpractische ideologieën dan nog maar
steeds dwazer en noodlottiger hebben
verscherpt
N. G.
FONDSEN
VOOR MEESTBEGAAFDEN
Er wordt de belanghebbenden die
een studieleening op de Fondsen voor
Meestbegaafden begeeren, bekend ge
maakt dat de aanvragen vóór 15 Maart
aanstaande, aan den Heer Gouverneur
der Provincie dienen overgemaakt, uit
genomen wat de ingezetenen van Brug
ge, Kortrijk, Moeskroen, Oostende en
Roeselare betreft, die hun aanvraag
rechtstreeks bij het bestuur van hun
stad moeten indienen.
De verzoekschriften, na den bepaal
den datum ingezonden, zullen zonder
gevolg blijven.
Wij lazen in De Nieuwe Rotter-
damsche Courant
Er is een tijd geweest het is nog
niet lang geleden dat de Balkan de
krater was van Europa. Met angstige
blikken keken de politieke weerprofe-
ten voortdurend naar het Zuid-Oosten.
Begon de vuurspuwende berg weer te
werken Het rommelde en vlamde
daar altoos. Maar elk oogenblik kon
het vuur weer hoog oplaaien en was
er gevaar dat ons heele werelddeel in
brand vloog. Het was de nachtmerrie
van alle groote en kleine staatslieden,
die hun best deden de ramp te voor
komen of... aan te wakkeren. De Bal
kan was de heksenketel, waarin ieder
roeren kon. De ongelukkige, tegen el
kaar opgehitste bevolkingen waren het
slachtoffer. Zij kenden geen rust. En
aan dat alles was niets te doen en het
zou altijd wel zoo blijven.
Grieken en Turken, Bulgaren en
Serviers waren erfvijanden. Zij waren
geboren om elkander te vermoorden.
Naast elkaar konden ze niet leven. Zij
moesten elkaar vernietigen. Turkije
was de zieke man, die sterven moest.
Wie zouden de opvolgers zijn Rus
land wilde den doorgang door de Dar
danelles Duitschland had den «Drang
nach Oosten», Oostenrijk-Hongarije
keek naar Saloniki, Italië had belangen
aan de andere zijde der Adriatische
Zee. Voor Engeland was de Middel-
landsche Zee altijd de hoofdroute van
zijn werelddeel. Ook Frankrijk deed
mee. Ieder moest iets hebben als de
zieke Turk er niet meer zou zijn. Met
de lpcale bevolkingen werd bij zulke
grootsche plannen geen rekening ge
houden. Maar dat was een vergissing.
Door de Balkanoorlogen bleek, dat
die kleinen wel degelijk een eigen le
vensdoel hadden. Toen de krater in
vuur opging, vlogen overal de steenen
er af en bleken alle berekeningen te
falen. De wereldoorlog is werkelijk uit
Balkanbrand voortgekomen. In den
Balkan was de strijd verschrikkelijk.
De totale oorlog heele bevolkingen
aan hun haardsteden ontrukt, heele
andstreken vernietigd, volken verbit
terd door haat. En toen de vrede kwam
was het niet uit.
Men weet, dat de Turken en de
Grieken nog eenige jaren doorgevoch
ten hebben, een strijd op leven en dood
Het nieuwe Turkije werd in dien baai
erd geboren. Dat was niet meer de
zieke, oude man.
Griekenland onderging de ramp van
Klein-Azie. Een bevolking van meer
dan een millioen menschen vluchtte,
van alles beroofd, naar het Moeder
land. Later werden de Turken, die in
Griekenland woonden, tegen hen in
geruild. Dat was geen koel vooruit-
beraamd plan, maar een harde, wreede
noodzakelijkheid.
DE GRIEKEN EN DE TURKEN.
Wat zoo'n bevolkingruil aan men-
schelijke ellende inhoudt, kan men zich
niet indenken. Men spreekt er zoo ge
makkelijk over. Vernietigde levens,
verloren fortuinen, nooit terug te vin
den levensvreugde. Op bewonderens
waardige wijze heeft het Grieksche
volk zijn lot ondergaan. De staat werd
geruineerd en allen zijn armer gewor
den. Zeker zijn de gevolgen na twin
tig jaar nog overal merkbaar. De Grie
ken toonden in de veranderde omstan
digheden een verrassende vitaliteit en
aanpassingsvermogen. Net als hun erf
vijanden, de Turken. Erfvijanden
Hadden de Grieken en de Turken el
kander niet vele eeuwen lang gehaat
en bestreden Waren zij niet als wa
ter en vuur Zulke menschen zouden
altijd in het tegenovergestelde kamp
komen te staan.
Als Griekenland wit koos, zou Tur
kije natuurlijk zwart zeggen, en om
gekeerd.
Maar toen is de bezinning gekomen
bij de regeeringen en ook bij de vol
ken. Toen de scheiding definitief was
tot stand gekomen was er toch iets als
een gemis. Men voelde toch wel veel
punten van overeenkomst. Al vechten
de waren de karakters naar elkaar toe
gegroeid. Voor de Grieken waren de
Turken vijanden men had nooit an
ders gehoord maar 't waren dan
toch wel de liefste vijanden voor wie
men sympathie gevoelde. En de regee
ringen waren zoo verstandig om in te
zien dat, als er nu niets meer was om
over te twisten, men ook wel goede
vrienden kon worden.
Toen ontstond eensklaps de Griek-
sche-Turksche toenadering. Heel Eu
ropa keek er gek van op. Zoo iets zou
wel niet lang duren, zei men overal.
Er waren ook tegenovergestelde be
langen in het spel. Niet iedereen had
belang in de onverwachte nieuwe
vriendschap.
Maar 't is gelukt. Nu na zoovele ja
ren kan men zeggen, dat 't gelukt is.
Er onstond een vriendschap, die
steeds meer vruchten droeg. Grieken
land en Tyrkije voelden zich een. Men
werkte samen op diplomatiek gebied.
Het eene land werd de woordvoerder
van het andere. En de volken juichten
dat toe. 't Bleek dat niet de nieuwe
vriendschap kunstmatig was. De vol
ken gingen vooraan. Voor hen was de
vriendschap nog niet innig genoeg. Als
men een vol stadion, een Turkschen
minister, heeft hooren toejubelen, be
grijpt men dat.
HET VOORBEELD.
Dat was het goede voorbeeld, dat
twee kleine volken aan de wereld gege
ven hebben. Tegen hen, die zeiden dat
haat en vijandschap natuurlijk waren,
lieten zij door de daad zien, dat het
ook anders kan.
Wat hier geschiedde kon ook elders
geschieden.
Toen is het denkbeeld van een ver
broedering van de Balkaan ontstaan.
Eerst kwamen de Balkanconferen
ties, die niet-officieel waren, maar ge
houden werden door vooraanstaande
en vooruitziende mannen uit alle Bal
kanvolken.
Er was tegen die conferenties wel
iets te zeggen. Zij waren radicaal, zij
waren idealistisch, zij hielden niet ge
noeg rekening met het bestaande, het
mogelijke. Er was gevaar, dat men op
een dood spoor zou loopen. De laatste
Balkanconferentie in Saloniki vertoon
de alle teekenen, dat het de laatste
conferentie zou zijn. Maar het denk
beeld bestond. De Balkan voor de
Balkanvolken. De Balkanvolken zelf
standig en bevrijd van vreemde in
vloeden.
Toen de regeeringen zes jaar gele
den de zaak aanpakten en te Athene
de Balkanentente ontstond, leek alles
een beetje nuchter, een ontgoocheling.
De Balkanentente was zelfs niet uni
verseel. Bulgarije en Albanië deden
niet mee. Was de Balkanentente geen
bijwagen van de kleine entente De
kleine entente bestaat niet meer, maar
de Balkanentente wel. Ze is nu weer
voor zeven jaren verlengd.
De Balkanentente heeft de vuurproef
doorstaan. Want dat kon alleen ge
schieden in abnormale tijden, zooals
wij thans beleven. Iedere staat behield
de vrijheid zijn eigen buitenlandsche
politiek te voeren naar eigen inzicht.
Men meende dat dit de splijtzwam
was. Maar er bleef wat de Balkan
volken vereenigde, hun saamhoorig-
heid, hun beslist afwijzen van vreemde
inmenging en nu ook hun liefde voor
den vrede, binnen en buiten het Bal
kanschiereiland. Zij zijn daarom de
Oslo-staten van het Zuiden.
In de bijeenkomst van Belgrado
heeft het vredesidee een overwinning
behaald. Als de Balkan nog een krater
is, is het een uitgebrand krater gewor
den.
DE BETREKKINGEN.
De Turksche minister van buiten
landsche zaken, Shukru Saradjogloe,
heeft gezegd, dat de Balkan aan de
aan vrees ten prooi zijnde wereld nu
een voorbeeld geeft van wijsheid, ge-
matigheid, solidariteit, eenheid en
waakzaamheid.
De Balkanlanden willen zich niet al
leen buiten het groote conflict houden,
dat ongelukkig Europa bedreigt in
bloed en vlammen ten onder te doen
gaan zij willen er voor zorgen, dat
er ook tusschen hen geen conflict ont
staat. Daar zijn ze het allen eens over.
Ook Bulgarije, dat zich tot nu toe af
zijdig houdt. Van het begin af heeft
de deur voor Bulgarije open gestaan.
Dat de bond niet tegen Bulgarije
gericht was, zooals aanvankelijk wel
velen toe moesten schrijven, is door
den loop van zaken zeker bewezen.
De betrekkingen tusschen Bulgarije
en zijn bovenlanden zijn beter en niet
slechter geworden. De overeenkomst
van Saloniki eenige jaren geleden, en
waarbij Bulgarije ontslagen werd van
verplichtingen, die vernederend waren
voor een vrij en onafhankelijk land,
was een stap in de goede richting.
Nu heeft de Bulgaarsche eerste mi
nister heel bevredigende verklaringen
afgelegd, die een bewijs zijn, dat ook
in Bulgarije het solidariteitsgevoel te
genover de andere Balkanstaten toe
neemt.
Er zijn nog wel geschilpunten, maar
zij kunnen bij wederzijdschen goeden
wil het best worden opgelost. Hier in
Griekenland is dat zeker de algemeene
meening.
Eerste-minister Metaxas heeft aan 'n
journalist verklaard, dat de verhouding
tusschen Griekenland en Bulgarije vol
komen correct en normaal is. Hij voeg
de daar echter nog bij, dat hij de vaste
overtuiging had en dat de Bulgaar
sche eerste-minister, Kiosseivanoff die
zeker deelde dat zij in de toekomst
vriendschappelijker zouden worden.
Zondag sprak de heer Chamberlain
een belangrijke rede uit te Birmingham
Ziehier enkele der bijzonderste ge
deelten
Na te hebben gewezen op de bar-
baarsche middelen welke door Duitsch
land bij het oorlogvoeren worden aan
gewend, verklaart Chamberlain
De neutrale koopvaardijschepen
worden zonder verwittiging gekelderd.
De ladingen worden vernietigd. Be
manningen worden zonder de minste
hulpmiddelen achter gelaten en moeten
ofwel verdrinken, of omkomen, door
koude of honger.
Niettemin schijnen de neutrale lan
den niet het recht te hebben zich te be
klagen.
Anderzijds, maakt men er een heel
conflict van, als Engeland een schijn
bare inbreuk maakt op de neutraliteit,
om onwettig gevangen gehouden per
sonen te verlossen uit een concentratie
kamp actie waarbij geen enkel neutraal
verloren ging, geen enkel neutraal
eenig nadeel ondervond.
Toch stelt men vast, dat bij de nazi's
in dit geval krachtige kreten van ver
ontwaardiging opgaan.
Wat ook de misdaden wezen mogen
door onze vijanden begaan, een zaak
staat vast Wij hoeven niet bevreesd
te wezen aangaande den uitslag van
dezen strijd, hoe lang hij dan ook moge
duren.
Het accoord met Frankrijk.
In het tijdsverloop van zes maanden
oorlogvoeren, is ons verbond met
Frankrijk werkelijk omgezet in een zoo
nauwe vriendschap en overeenstem
ming, zoodat, zooals de heer Daladier
het terecht heeft opgemerkt na afloop
van de jongste vergadering van den
Hoogeren Krijgsraad, beide regeerin
gen slechts één oordeel en één wil
hebben. Wat geldt voor de regeerin
gen, geldt ook voor de bevolking.
De Oorlogsdoeleinden.
Als dan daarna de eerste minister
een vergelijk trekt tusschen de oorlogs
doeleinden van Groot-Brittannie en de
ze van Duitschland, dan komt hij tot
de vaststelling, dat de doeleinden van
deze laatste zijn De vernietiging van
Groot-Brittannie en het veroveren der
wereldheerschappij
Wij daartegenover, gaat de minister
voort, wij strijden tegen de overheer-
schappij van Duitschland over de we
reld, maar wij streven niet naar de ver
nietiging van welk volk ook.
Wij strijden ten einde te bekomen
dat voortaan de kleinere Europeesche
Staten in volle rust zouden kunnen
voortleven, vrij van eiken bestendigen
vrees van een aanslag op hun onafhan
kelijkheid en van de vernietiging van
hun bevolking. Voor ons zeiven trach
ten wij volstrekt niet naar overheer
sching en wij hebben bij dezen strijd
volstrekt niet het bezit van anderen op
het oog.
Wij strijden om het onrecht door
Duitschland tegenover vrije volken ge
pleegd, terug goed te maken. Wij den
ken, dat we ons doel kunnen bereiken,
en dit zonder andere volken te knech
ten.
Wij strijden voor de vrijheid van het
individueele geweten en voor de gods
dienstige overtuiging.
Wij strijden tegen de vervolging,
waar zij zich ook vertoont.
Wij strijden tegen den geest van mi
litarisme en de opeenstapeling van be
wapeningen, die heel Europa heeft ver
armd, en Duitschland zelf niet minder,
dan de andere.
Het is slechts door de afschaffing van
dien geest, dat Europa de veiligheid
zal kunnen bekomen, welke het zoo
dringend noodig heeft en dat de Eu
ropeesche landen van bankroet zullen
gered kunnen worden.
Hoe kunnen we nu deze doelen be
reiken
De beloften moeten gehouden worden
Eerst en vooral moeten we de onaf
hankelijkheid van de Polen en de Tsje
chen bekomen.
Vervolgens moeten we de tastbare
verzekering hebben, dat al de beloften,
die men ons doen zal, zullen gehouden
worden.
Met de huidige regeering in Duitsch
land is er geen veiligheid voor de toe
komst mogelijk de elementen, die
wilden medewerken aan den herop
bouw van Europa worden onverbidde
lijk uit het land verjaagd.
Duitschland kan het vertrouwen
herstellen.
Het is aan Duitschland, om den eer
sten stap te doen, en ons te toonen,
dat het nu voor goed aan de thesis ver
zaakt, dat de macht het recht maakt.
Ik moet er echter dit aan toevoegen
Groot-Brittannie en Frankrijk zijn vast
besloten al het mogelijke te doen, om
de veiligheid te verzekeren door het
behoud van die volledige eensgezind
heid in de doeleinden en in de politiek
die ons vereenigt en die, na den oorlog,
de grondvesting zal vormen waarop de
internationale betrekkingen tusschen
onze twee landen zullen zijn gevestigd.
Edoch, Frankrijk en Engeland wen-
schen niet alleen te zijn, om het nieu
we Europa op te bouwen. Andere lan
den moeten ons hierin helpen, vooral
waar het geldt de ontwapening, die de
hoofdvereischte is voor een duurzamen
vrede.
Voor het herstel van het vertrouwen
keur Duitschland zelf meer bijdragen,
dan om het even welk land, daar het
meer dan wie ook gedaan heeft, om
het te vernietigen.
Wanneer dit land bereid zal zijn af
doende bewijzen van zijn goeden wil
te geven, zal het wel zien, dat de an
deren niet onverschillig zijn, om
het te helpen, de economische moei
lijkheden te overwinnen, welke met
den overgang van oorlog naar vrede
gepaard gaan.
In wat ik uiteenzette, als onze oor
logsdoeleinden, is er niets vernederend
of bezwarend voor de tegenpartij en,
op zulke basis zouden wij wat ons
betreft bereid zijn een regeling te
zoeken met iedere regeering, en die be
wijzen geeft van haar oprechtheid.
Men late mij besluiten met te herha
len, dat de onmiddellijke toekomst niet
meer van ons afhangt. Wij zijn vast
besloten de zaak der vrijheid te doen
zegevieren, het is omdat de dwingelan
dij en de bedreiging het op de vrijheid
wilden halen, dat wij in het strijdperk
zijn getreden.
Zoolang wij niet zeker zijn, dat de
vrijheid wordt gewaarborgd, zullen wij
blijven strijden met man en macht en
dit met al de krachten waarover het
Imperium beschikt
De heer Chamberlain besloot met
een hulde aan allen die medehelpen in
den strijd en aan de nagedachtenis van
hen, die reeds vielen.