De Oorlogstoestand in Europa Het voorbeeld van den Balkan Wat zal uit dezen Oorlog komen 20' JAAR. nummer 9. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN DUPONT GEBROEDERS De haat geleidelijk in vriendschap verkeerd PROEFT CASTAR BIER De Öritsch-Fransche Oorlogsdoeleinden door den Heer Chamberlain uiteengezet WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 3 MAART 1940. GAZET VAK POPERINGHE ABONNEMENTEN Jaar, per post16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika (en andere landen) 30 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. AANKONDIGINGEN De poatabonnenten in België, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in het postkantoor dat hen bedient, en niet aan ons Elk schrijven naar inlichtingen moet verge zeld zijn van een postzegel voor antwoord Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE Postcheck 484.59 Telefoon 180 leder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijn bijdragen. Handschriften worden in geen geval teruggegeven. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag 's middags. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag Naamlooze artikels worden niet opgenomen Gewone berichten, per regel Kleine berichten (minimum) Rouwberichten (minimum) Voor dikwijls te herhalen reklamen prijzen volgens overeenkomst 1.00 fr. 4.00 fr. 5.00 fr. Alle aankondigingen op voorhand te betalen HET GROOTE RAADSEL DE VEREENIGDE STATEN VAN EUROPA Staatslieden, die nog rekenen op een totale overwinning, op een victorie die hen in staat stellen zal om den versla gen vijand geheel aan zich te onder werpen, die zullen er in géén van de beide kampen zooveel nog zijn. Maar des te méér zijn er, die ver stand genoeg hebben, en vooral uit de ervaringen sinds 1919 genoeg hebben geleerd, om ervan te denken, dat zulk een geweldvrede, door wie hij dan ook opgelegd zou kunnen worden, voor de toekomst rampzalig zou zijn, wéér eens de kiemen voor een nieuwen oorlog in zich zou bevatten. En, indien men er in de neutrale lan den zeer veel aldus over denkt, dan zijn er in Engeland en in Frankrijk zelf niet weinigen welke dezelfde gedachte verdedigen. Zij die zich nog als Fransch-Britsch oorlogsdoel voorstellen de verbrok keling van het Duitscne Rijk wel te verstaan van het Duitsche Rijk, dat werkelijk Duitsch is worden met den dag al zeldzamer, maar door des te méér gezaghebbende stemmen wordt in de pers dezer landen vooropgesteld, dat voor Frankrijk en Engeland deze oorlog slechts verdedigend is en, als ze slechts vechten voor hun vrijheid en hun nationaal bestaan te verdedigen en om deze terug te schenken aan de naties wie ze ontnomen werden zij geenszins voornemens zijn om zeiven deze, door een overwinning, aan hun vijanden van vandaag te ontnemen. Hun oorlogsdoel heet dan alleen maar deze vijanden te noodzaken tot de medewerking aan het scheppen van een nieuwe orde in Europa, waardoor eindelijk eens een vaste grondslag voor een vreedzaam bestaan gelegd zal kun nen worden. Een toestand aldus, waarin de tegen stellingen, door de nationale ideolo gieën, de rassen-theorie en de econo mische factoren geschapen, inplaats van steeds scherper toegespitst, zooals nu, zóózeer uitgevaagd en geëffend zullen worden, als maar mogelijk zal zijn door de inspanning van aller goe den wil, en van aller gezond verstand. Want, indien dit conflict nu nog niet heel Europa aan 't leeren zou zijn, dat géén internationaal accoord nog zoo kwaad en zoo schadelijk voor alle par tijen wezen kan als een oorlog, dan is 't wel om het laatste sprankeitje van hoop in de toekomst van het mensch- dom te verliezen. Door een overwinning in dezen oor log zal géén der strijdenden de kwalen, waaronder zijn eigen land lijdt, gene zen kunnen. Bovenliggend zal hij even krank blijven als hij die onderligt. De ervaring na Versailles heeft geleerd, dat den verslagen vijand alles doen betalen, geen oplossing is. Geen oplos sing voor de wanverhouding tusschen de behoeften van de menschen en de arbeidsmogelijkheden, welke wanver houding door de duizelingwekkende ontwikkeling van de mekaniek met het uur al bedenkelijker wordt, en waarin de groote oorzaak van de crisis gezocht dient te worden, welke kort na den oorlog van 1914-18 over de heele wereld ingetreden is. Europa, zoo schreef dezer dagen, zeer terecht, de heer Robert Lazurick in het Parijsche Journal is tot een dusdanige industrieele ontwikkeling ge raakt, dat het zich moet aanéénsluiten of ten ondergaan. En daaruit besloot deze publiciest, dat Europeesche federatie Ver- eenigde Staten van Europa of in ieder geval economische éénmaking van Europa de beste uitdrukkingen zijn voor Frankrijks oorlogsdoeleinden en voor zijn hoop op vrede. En graaf Coudenhove-Kalergi, die sinds jaren al de aandacht van de we reld op zijn persoon getrokken heeft, door op het stokpaardje Vereenigde Staten van Europa» van de eene hoofd stad naar de andere te galopeeren, moet zich, bij de lezing van dergelijke uitlatingen, wel genoeglijk in de han den wrijven, te méér nog als hij weten kan dat bijzonder in Italië de gedachte aan deze oplossing, aan dit voorbe hoedmiddel tegen alle nieuwe monster afslachting en verwoesting, al méér en méér veld wint. Wie bij besprekingen over dit vraag stuk de Vereenigde-Staten van Ameri ka als voorbeeld stellen, en dan mee nen, dat de Staten in Europa niets méér te doen hebben, dan dit voorbeeld na te volgen, die maken er zich wel wat al te gemakkelijk vanaf. Vooreerst dienen ze te weten, dat de gedachte aan een vereeniging van de verschillende staten in Noord-Amerika reeds dagteekent van 1 754 In dit jaar inderdaad werd door Franklin reeds een vergadering belegd voor de afge vaardigden der verschillende koloniën die zich in dit werelddeel gevormd hadden, maar waarvan de meeste zorg niet zooveel vertoonden van wat thans een staatsinrichting is. Wanneer de bevolking dezer zooge naamde staten samengesteld was, uitsluitend uit Europeesche ingeweke- nen, uit Engelschen, Franschen, Span jaards, Portugeezen, Nederlanders en enkele Belgen zelfs, dan hadden zich de Britten toch rond dien tijd het overwicht weten te verzekeren, en ze ker nadat Louis XV hun de Fransche bezittingen in het Zuiden had verkocht. Tot de door Franklin voorgestelde vereeniging kwam het reeds in 1 774, en het eerste doeleinde ervan was, de fritsche overheersching af te schudden. Van de samengeslagen strijdkrach ten werd George Washington tot op perbevelhebber aangesteld en na ver schillende nederlagen te hebben opge- loopen en zelfs New-York en Phila delphia te hebben moeten prijsgeven, gelukte hij erin, dank zij de hulp van het Fransche expeditieleger van La fayette, aan Engeland een vrede op te dringen, waardoor het van alle heer schappij over de Staten van Noord- Amerika afzag een vrede die in 1781 geteekend werd... óók te Ver sailles De eendracht tusschen de Vereenig- de Staten zou nog wel eens zéér ernstig worden verstoord door den strijd, van 1861 tot 1864, voor de Noordelijken tegen de staten in het Zuiden, die zich afscheuren wilden, maar dat is de laat ste bloedige crisis geweest, die de Unie nog heeft geteisterd. Als sindsdien de gedachte aan de samenwerking onder deze staten zóó vanzelfsprekend is gebleven, laat zich zulks dan niet oneindig gemakkelijker begrijpen in een werelddeel waarvan de politieke orde pas in den jongsten tijd geschapen werd, door menschen die door hun vaderland in de oude wereld te ontvluchten, feitelijk reeds afstand hadden gedaan van alle patrio- tische ideologie en ras-fanatisme en die zich daar in den loop der tijden tot in het oneindige hebben vermengd, met in de eerste plaats altijd hun kostwin ning voor oogen Moesten dezen niet veel minder moeilijk tot het begrip komen van de gelijkheid hunner belangen en de voor deden der vereeniging ervan, dan de Europeanen die aan hun geboortegrond gekluisterd zijn gebleven, gekluisterd dus aan al de zoozeer verschillende karakteristieken van dezen grond, aan alle natuurlijke en economische tegen stellingen ervan, die zij, door allerlei onpractische ideologieën dan nog maar steeds dwazer en noodlottiger hebben verscherpt N. G. FONDSEN VOOR MEESTBEGAAFDEN Er wordt de belanghebbenden die een studieleening op de Fondsen voor Meestbegaafden begeeren, bekend ge maakt dat de aanvragen vóór 15 Maart aanstaande, aan den Heer Gouverneur der Provincie dienen overgemaakt, uit genomen wat de ingezetenen van Brug ge, Kortrijk, Moeskroen, Oostende en Roeselare betreft, die hun aanvraag rechtstreeks bij het bestuur van hun stad moeten indienen. De verzoekschriften, na den bepaal den datum ingezonden, zullen zonder gevolg blijven. Wij lazen in De Nieuwe Rotter- damsche Courant Er is een tijd geweest het is nog niet lang geleden dat de Balkan de krater was van Europa. Met angstige blikken keken de politieke weerprofe- ten voortdurend naar het Zuid-Oosten. Begon de vuurspuwende berg weer te werken Het rommelde en vlamde daar altoos. Maar elk oogenblik kon het vuur weer hoog oplaaien en was er gevaar dat ons heele werelddeel in brand vloog. Het was de nachtmerrie van alle groote en kleine staatslieden, die hun best deden de ramp te voor komen of... aan te wakkeren. De Bal kan was de heksenketel, waarin ieder roeren kon. De ongelukkige, tegen el kaar opgehitste bevolkingen waren het slachtoffer. Zij kenden geen rust. En aan dat alles was niets te doen en het zou altijd wel zoo blijven. Grieken en Turken, Bulgaren en Serviers waren erfvijanden. Zij waren geboren om elkander te vermoorden. Naast elkaar konden ze niet leven. Zij moesten elkaar vernietigen. Turkije was de zieke man, die sterven moest. Wie zouden de opvolgers zijn Rus land wilde den doorgang door de Dar danelles Duitschland had den «Drang nach Oosten», Oostenrijk-Hongarije keek naar Saloniki, Italië had belangen aan de andere zijde der Adriatische Zee. Voor Engeland was de Middel- landsche Zee altijd de hoofdroute van zijn werelddeel. Ook Frankrijk deed mee. Ieder moest iets hebben als de zieke Turk er niet meer zou zijn. Met de lpcale bevolkingen werd bij zulke grootsche plannen geen rekening ge houden. Maar dat was een vergissing. Door de Balkanoorlogen bleek, dat die kleinen wel degelijk een eigen le vensdoel hadden. Toen de krater in vuur opging, vlogen overal de steenen er af en bleken alle berekeningen te falen. De wereldoorlog is werkelijk uit Balkanbrand voortgekomen. In den Balkan was de strijd verschrikkelijk. De totale oorlog heele bevolkingen aan hun haardsteden ontrukt, heele andstreken vernietigd, volken verbit terd door haat. En toen de vrede kwam was het niet uit. Men weet, dat de Turken en de Grieken nog eenige jaren doorgevoch ten hebben, een strijd op leven en dood Het nieuwe Turkije werd in dien baai erd geboren. Dat was niet meer de zieke, oude man. Griekenland onderging de ramp van Klein-Azie. Een bevolking van meer dan een millioen menschen vluchtte, van alles beroofd, naar het Moeder land. Later werden de Turken, die in Griekenland woonden, tegen hen in geruild. Dat was geen koel vooruit- beraamd plan, maar een harde, wreede noodzakelijkheid. DE GRIEKEN EN DE TURKEN. Wat zoo'n bevolkingruil aan men- schelijke ellende inhoudt, kan men zich niet indenken. Men spreekt er zoo ge makkelijk over. Vernietigde levens, verloren fortuinen, nooit terug te vin den levensvreugde. Op bewonderens waardige wijze heeft het Grieksche volk zijn lot ondergaan. De staat werd geruineerd en allen zijn armer gewor den. Zeker zijn de gevolgen na twin tig jaar nog overal merkbaar. De Grie ken toonden in de veranderde omstan digheden een verrassende vitaliteit en aanpassingsvermogen. Net als hun erf vijanden, de Turken. Erfvijanden Hadden de Grieken en de Turken el kander niet vele eeuwen lang gehaat en bestreden Waren zij niet als wa ter en vuur Zulke menschen zouden altijd in het tegenovergestelde kamp komen te staan. Als Griekenland wit koos, zou Tur kije natuurlijk zwart zeggen, en om gekeerd. Maar toen is de bezinning gekomen bij de regeeringen en ook bij de vol ken. Toen de scheiding definitief was tot stand gekomen was er toch iets als een gemis. Men voelde toch wel veel punten van overeenkomst. Al vechten de waren de karakters naar elkaar toe gegroeid. Voor de Grieken waren de Turken vijanden men had nooit an ders gehoord maar 't waren dan toch wel de liefste vijanden voor wie men sympathie gevoelde. En de regee ringen waren zoo verstandig om in te zien dat, als er nu niets meer was om over te twisten, men ook wel goede vrienden kon worden. Toen ontstond eensklaps de Griek- sche-Turksche toenadering. Heel Eu ropa keek er gek van op. Zoo iets zou wel niet lang duren, zei men overal. Er waren ook tegenovergestelde be langen in het spel. Niet iedereen had belang in de onverwachte nieuwe vriendschap. Maar 't is gelukt. Nu na zoovele ja ren kan men zeggen, dat 't gelukt is. Er onstond een vriendschap, die steeds meer vruchten droeg. Grieken land en Tyrkije voelden zich een. Men werkte samen op diplomatiek gebied. Het eene land werd de woordvoerder van het andere. En de volken juichten dat toe. 't Bleek dat niet de nieuwe vriendschap kunstmatig was. De vol ken gingen vooraan. Voor hen was de vriendschap nog niet innig genoeg. Als men een vol stadion, een Turkschen minister, heeft hooren toejubelen, be grijpt men dat. HET VOORBEELD. Dat was het goede voorbeeld, dat twee kleine volken aan de wereld gege ven hebben. Tegen hen, die zeiden dat haat en vijandschap natuurlijk waren, lieten zij door de daad zien, dat het ook anders kan. Wat hier geschiedde kon ook elders geschieden. Toen is het denkbeeld van een ver broedering van de Balkaan ontstaan. Eerst kwamen de Balkanconferen ties, die niet-officieel waren, maar ge houden werden door vooraanstaande en vooruitziende mannen uit alle Bal kanvolken. Er was tegen die conferenties wel iets te zeggen. Zij waren radicaal, zij waren idealistisch, zij hielden niet ge noeg rekening met het bestaande, het mogelijke. Er was gevaar, dat men op een dood spoor zou loopen. De laatste Balkanconferentie in Saloniki vertoon de alle teekenen, dat het de laatste conferentie zou zijn. Maar het denk beeld bestond. De Balkan voor de Balkanvolken. De Balkanvolken zelf standig en bevrijd van vreemde in vloeden. Toen de regeeringen zes jaar gele den de zaak aanpakten en te Athene de Balkanentente ontstond, leek alles een beetje nuchter, een ontgoocheling. De Balkanentente was zelfs niet uni verseel. Bulgarije en Albanië deden niet mee. Was de Balkanentente geen bijwagen van de kleine entente De kleine entente bestaat niet meer, maar de Balkanentente wel. Ze is nu weer voor zeven jaren verlengd. De Balkanentente heeft de vuurproef doorstaan. Want dat kon alleen ge schieden in abnormale tijden, zooals wij thans beleven. Iedere staat behield de vrijheid zijn eigen buitenlandsche politiek te voeren naar eigen inzicht. Men meende dat dit de splijtzwam was. Maar er bleef wat de Balkan volken vereenigde, hun saamhoorig- heid, hun beslist afwijzen van vreemde inmenging en nu ook hun liefde voor den vrede, binnen en buiten het Bal kanschiereiland. Zij zijn daarom de Oslo-staten van het Zuiden. In de bijeenkomst van Belgrado heeft het vredesidee een overwinning behaald. Als de Balkan nog een krater is, is het een uitgebrand krater gewor den. DE BETREKKINGEN. De Turksche minister van buiten landsche zaken, Shukru Saradjogloe, heeft gezegd, dat de Balkan aan de aan vrees ten prooi zijnde wereld nu een voorbeeld geeft van wijsheid, ge- matigheid, solidariteit, eenheid en waakzaamheid. De Balkanlanden willen zich niet al leen buiten het groote conflict houden, dat ongelukkig Europa bedreigt in bloed en vlammen ten onder te doen gaan zij willen er voor zorgen, dat er ook tusschen hen geen conflict ont staat. Daar zijn ze het allen eens over. Ook Bulgarije, dat zich tot nu toe af zijdig houdt. Van het begin af heeft de deur voor Bulgarije open gestaan. Dat de bond niet tegen Bulgarije gericht was, zooals aanvankelijk wel velen toe moesten schrijven, is door den loop van zaken zeker bewezen. De betrekkingen tusschen Bulgarije en zijn bovenlanden zijn beter en niet slechter geworden. De overeenkomst van Saloniki eenige jaren geleden, en waarbij Bulgarije ontslagen werd van verplichtingen, die vernederend waren voor een vrij en onafhankelijk land, was een stap in de goede richting. Nu heeft de Bulgaarsche eerste mi nister heel bevredigende verklaringen afgelegd, die een bewijs zijn, dat ook in Bulgarije het solidariteitsgevoel te genover de andere Balkanstaten toe neemt. Er zijn nog wel geschilpunten, maar zij kunnen bij wederzijdschen goeden wil het best worden opgelost. Hier in Griekenland is dat zeker de algemeene meening. Eerste-minister Metaxas heeft aan 'n journalist verklaard, dat de verhouding tusschen Griekenland en Bulgarije vol komen correct en normaal is. Hij voeg de daar echter nog bij, dat hij de vaste overtuiging had en dat de Bulgaar sche eerste-minister, Kiosseivanoff die zeker deelde dat zij in de toekomst vriendschappelijker zouden worden. Zondag sprak de heer Chamberlain een belangrijke rede uit te Birmingham Ziehier enkele der bijzonderste ge deelten Na te hebben gewezen op de bar- baarsche middelen welke door Duitsch land bij het oorlogvoeren worden aan gewend, verklaart Chamberlain De neutrale koopvaardijschepen worden zonder verwittiging gekelderd. De ladingen worden vernietigd. Be manningen worden zonder de minste hulpmiddelen achter gelaten en moeten ofwel verdrinken, of omkomen, door koude of honger. Niettemin schijnen de neutrale lan den niet het recht te hebben zich te be klagen. Anderzijds, maakt men er een heel conflict van, als Engeland een schijn bare inbreuk maakt op de neutraliteit, om onwettig gevangen gehouden per sonen te verlossen uit een concentratie kamp actie waarbij geen enkel neutraal verloren ging, geen enkel neutraal eenig nadeel ondervond. Toch stelt men vast, dat bij de nazi's in dit geval krachtige kreten van ver ontwaardiging opgaan. Wat ook de misdaden wezen mogen door onze vijanden begaan, een zaak staat vast Wij hoeven niet bevreesd te wezen aangaande den uitslag van dezen strijd, hoe lang hij dan ook moge duren. Het accoord met Frankrijk. In het tijdsverloop van zes maanden oorlogvoeren, is ons verbond met Frankrijk werkelijk omgezet in een zoo nauwe vriendschap en overeenstem ming, zoodat, zooals de heer Daladier het terecht heeft opgemerkt na afloop van de jongste vergadering van den Hoogeren Krijgsraad, beide regeerin gen slechts één oordeel en één wil hebben. Wat geldt voor de regeerin gen, geldt ook voor de bevolking. De Oorlogsdoeleinden. Als dan daarna de eerste minister een vergelijk trekt tusschen de oorlogs doeleinden van Groot-Brittannie en de ze van Duitschland, dan komt hij tot de vaststelling, dat de doeleinden van deze laatste zijn De vernietiging van Groot-Brittannie en het veroveren der wereldheerschappij Wij daartegenover, gaat de minister voort, wij strijden tegen de overheer- schappij van Duitschland over de we reld, maar wij streven niet naar de ver nietiging van welk volk ook. Wij strijden ten einde te bekomen dat voortaan de kleinere Europeesche Staten in volle rust zouden kunnen voortleven, vrij van eiken bestendigen vrees van een aanslag op hun onafhan kelijkheid en van de vernietiging van hun bevolking. Voor ons zeiven trach ten wij volstrekt niet naar overheer sching en wij hebben bij dezen strijd volstrekt niet het bezit van anderen op het oog. Wij strijden om het onrecht door Duitschland tegenover vrije volken ge pleegd, terug goed te maken. Wij den ken, dat we ons doel kunnen bereiken, en dit zonder andere volken te knech ten. Wij strijden voor de vrijheid van het individueele geweten en voor de gods dienstige overtuiging. Wij strijden tegen de vervolging, waar zij zich ook vertoont. Wij strijden tegen den geest van mi litarisme en de opeenstapeling van be wapeningen, die heel Europa heeft ver armd, en Duitschland zelf niet minder, dan de andere. Het is slechts door de afschaffing van dien geest, dat Europa de veiligheid zal kunnen bekomen, welke het zoo dringend noodig heeft en dat de Eu ropeesche landen van bankroet zullen gered kunnen worden. Hoe kunnen we nu deze doelen be reiken De beloften moeten gehouden worden Eerst en vooral moeten we de onaf hankelijkheid van de Polen en de Tsje chen bekomen. Vervolgens moeten we de tastbare verzekering hebben, dat al de beloften, die men ons doen zal, zullen gehouden worden. Met de huidige regeering in Duitsch land is er geen veiligheid voor de toe komst mogelijk de elementen, die wilden medewerken aan den herop bouw van Europa worden onverbidde lijk uit het land verjaagd. Duitschland kan het vertrouwen herstellen. Het is aan Duitschland, om den eer sten stap te doen, en ons te toonen, dat het nu voor goed aan de thesis ver zaakt, dat de macht het recht maakt. Ik moet er echter dit aan toevoegen Groot-Brittannie en Frankrijk zijn vast besloten al het mogelijke te doen, om de veiligheid te verzekeren door het behoud van die volledige eensgezind heid in de doeleinden en in de politiek die ons vereenigt en die, na den oorlog, de grondvesting zal vormen waarop de internationale betrekkingen tusschen onze twee landen zullen zijn gevestigd. Edoch, Frankrijk en Engeland wen- schen niet alleen te zijn, om het nieu we Europa op te bouwen. Andere lan den moeten ons hierin helpen, vooral waar het geldt de ontwapening, die de hoofdvereischte is voor een duurzamen vrede. Voor het herstel van het vertrouwen keur Duitschland zelf meer bijdragen, dan om het even welk land, daar het meer dan wie ook gedaan heeft, om het te vernietigen. Wanneer dit land bereid zal zijn af doende bewijzen van zijn goeden wil te geven, zal het wel zien, dat de an deren niet onverschillig zijn, om het te helpen, de economische moei lijkheden te overwinnen, welke met den overgang van oorlog naar vrede gepaard gaan. In wat ik uiteenzette, als onze oor logsdoeleinden, is er niets vernederend of bezwarend voor de tegenpartij en, op zulke basis zouden wij wat ons betreft bereid zijn een regeling te zoeken met iedere regeering, en die be wijzen geeft van haar oprechtheid. Men late mij besluiten met te herha len, dat de onmiddellijke toekomst niet meer van ons afhangt. Wij zijn vast besloten de zaak der vrijheid te doen zegevieren, het is omdat de dwingelan dij en de bedreiging het op de vrijheid wilden halen, dat wij in het strijdperk zijn getreden. Zoolang wij niet zeker zijn, dat de vrijheid wordt gewaarborgd, zullen wij blijven strijden met man en macht en dit met al de krachten waarover het Imperium beschikt De heer Chamberlain besloot met een hulde aan allen die medehelpen in den strijd en aan de nagedachtenis van hen, die reeds vielen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1940 | | pagina 1