15 koeien der stroke aan dit kondigde ons ook aan de Leie niet hare met vlas beladen bakken, welke ieder van nabij graag zoude bezoekt hebben dit verkondde ons ook de tabaks treek van Wervik, waar de voor velen nieuwe droog wijzen aller aan dacht gaande maakte en weerom tot. vcrsehillige gedachten wis selingen aanleiding gal'. Weldra bespeurden wij hier en daar een hopveld, welk ons te kennen gaf dat wij spoedig het doel onzer reis zouden bereiken. Nadat de christelijke plichten in de Si nt-Bert inuskerk vol bracht waren, begaven wij ons, zonder tijd te verliezen, op weg naar de Poperingsche hoppevelden. Wij hadden de goede kans oen vriendelijken leidsman te vinden in den eerweerden Heer De Jaegher, professor in het collegie ter stede. De heer Burge meester van Wervik, volksvertegenwoordiger was zoo welwil lend ons mede te vergezellen. Op do hopvelden in de hommelhoven vonden wij gedienstige landbouwers, die het ons geenszins ten kwade duidden hunne hopakkers te doorkruisen, maar ons allervrien delijkst allen uitleg over hunne kweek wijzen gaven. Al de halen waren het eens om te zeggen dat het Poperingsche volk gulhar tig en hoffelijk de vreemdelingen weet te ontvangen. Het meeste deel der hop wordt in deze streek gekweekt aan ijzerdraad. Het is naar men ons zegde omtrent, een vijf en twintigtal jaren geleden, dat deze kweek wijze te Popcringhe word ingevoerd. Van jaar tot jaar breidt zich deze manier uit en vermindert liet k w ecken aan staken, alhoew el deze doenwijze ook hare aanhangers heeft. Het algemeen gedacht der leden was, dat het k wecken aan ijzerdraad niet te misprijzen voor dooien heeft. De opbrengst is wellicht grootor dan aan staken, doordien men van iederen struik 2 draden naar omhoog leidt. Minder is zij althans niet. Wat niet te betwisten valt is, dat de hopbellen aan draad gekweekt van betere hoedanigheid zijn, immers het zonnelicht dringt tot al de bellen door, zoodat deze overal hunne volkomene ontwikkeling erlangen en dus ook van betere kwa liteit zijn dan de zoogezegde binnenbellen. Wat ook geen twijfel lijdt is dat de hop aan draden minder lijdt van den w ind; zeker hebben w ij loehtingen ontmoet, welke tal van rootle bellen vertoonden, maar het w as enkel aan akkers op eene helling gelegen en ten volle naar het Westen gericht. Waar zou het daar niet geweest zijn, zoo de hop aan staken gekweekt geweest ware? De schade ware voorzeker dubbel geweest, ongemerkt het zware werk van rechten der staken na zulk onstuimig weder zooals w ij dit jaar kregen. Wat eenieder mede in zijn schik scheen te zijn, was met het afdoen der hop, zooveel te meer dat velen het gedacht hadden dat. zulks groot bezw aar moest opleveren. En hoe eenvoudig! Men gebruikt, hiertoe, een mes dat den vorm heeft eener S en de breedte van eene sikkel (1 a 5 ren t imeters). Dat mes is op renen langen stok vastgemaak twaaraan ook oenen ijzeren haak is

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1904 | | pagina 17