11 - of omtrent 32 fr. onzer hedendaagsche munte; in 1564 aan 40 pond par. of 72 frank. Tn 1567 de hommeloogst mislukte hel gewas was ooz gering dat koning Philips II, bij brieve nit Brussel op 20 Septem ber gedagteekend, verbood ecnige hoppe uit het land te vervoeren. In 1573 verkocht men de 100 pond aan 20 pond par. of 32 1/2 fr. in 1574 aan 18 pond 10 schellingen of 28 1/2 frank. In 1575 was nog maals de uitvoer van hoppe verboden bij koninklijke bevel, op 4 Juli te Antwerpen uitgegeven de prijs klom tot 8 pond 8 sch. par., dat is omtrent 18 fr. Twee jaar nadien gold do hoppe 9 pond parisis. Die prijzen, bij de hedendaagsche weerde vergeleken, komen onbeduidend voor; maar de lezer vergete niet dat de weerde van hel geld sedert drie eeuwen merkelijk gedaald is. Het bestuur dor Spaansche Nederlanden was dus ook tusschen gekomen door verorddningen nopens den hophandel. Namens koning Philips II had Margaretha van Parma (landvoogdes van Belgenland), den 20 September 1567, verboden eenige hop te voeren ter see, te lande ofte soete wateren (met andere woorden naar Engeland, Frankrijk enz.) en dat tot Baafmis 1568 op peine van confiscatie ende verbeurte van de voorseyde hoppe, midtsgaders van de schepen, schuyten, poerden, waghenen, ende kerren daermede ’t uytvoeren van die ghedaen soude worden, ende daerboven op de boete van 't dobbel van de weerde van de solve hoppe.... Daaren boven verbiedt de Langdvoogdes nog eenige mengeling van hop evenals het gebruik van andere grondstoffen (in plaats van hop) in de brouwerij (1). In jaren van duurte of schaarschheid van inlandsche hop gebruik ten de brouwers, benevens het graan, nog verschillende kruiden on andere onbehoorlijke, vergiftige sloffen in vervanging der hop. Derhalve veerdigde de toenmalige landvoogd, de hertog van Parma, op 5 December 1589 eene verordening uit, waarbij het verboden was te brouwen - met andere substantie ende ingrediënten, dan met goede ordinarisse graen ende hoppe. Dit was verboden op peine van te verbeuren boven hel voornoemde brouwsel, do somme van ’t sestig ponden van 40 groot onser Vlaemsche munt... (in onze hedendaagsche munt 762 fr.) Brachten die verordeningen het goed niet te weeg, dat de land voogden verwacht hadden Bleven planters, handelaars en brouwers voortgaan met hun onbehoorlijke doening? Ongetwijfeld! Welnu, om die misbruiken te beletten, kondigden Albrecht en Isabella, vorsten der Nederlanden, den 30 Augustus 1621, een streng plak kaat (of verordening) af waardoor zij verboden gedroogde en lol pulver verbrijzelde bladeren met de hop te vermengden. Tezelfder- tijde belasten zij alle ambtenaren een oog in ’t zeil te houden voor 't handhaven van dit bevelschrift. Elke overtreder van dit plakkaat valt in een boete van 12 pond Vlaamsch (ongeveer 150 fr.)eveneens is de vervalschtc hop verbeurd. Daarenboven is het eeniegelijk verboden in zijn huis of op zijn zolder nog hoppoeier of gedroogde bladeren te bewaren dit op boete van 24 pond Vlaamsch (300 fr. omtrent). AHe verbeurde waar moet op de markt openbaarlijk verbrand worden. (2) Placcacten van Vlaanderen II. G00 en 602.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1908 | | pagina 19