21
Stalmest.
Meng'mest.
Kunstvetten.
Ale en Beir.
Eene goede hoeveelheid gemengd stalmest 30000 k. per hectaar
is dus hoogsteus aan te bevelen stalmest geeft niet elleenlijK
de noodige voedende bestanddeelen, hij verschaft ook humus en
maakt den grond doordringbaar voor luchten warmte. De stalmest
zal zooveel mogelijk vóór den winter toegediend worden. Hoe rijker
de stalmest is hoe beter, daarom ook zal men zooveel als ’t zijn kan
den besten stalmest voorbehouden. In sommige streken gebruikt
men oliezaadkoeken om de hop te bemesten zoo bekomt men fijne
en geurige hop. Het is dusvolgens langs dien kant ook wenschebjk
de huisdieren krachtig te voe leren en daartoe gezonde voederkoeken
te gebruiken wil men besten stalmest verkrijgen en eenige kans
loopen die fijnheid nabij te komen.
Het is aan te raden de aleen den beir in verscheidene keeren te
gebruiken, zoo bijvoorbeeld vóór en na den winter alsook op het
oogenblik dat de plant in volle groei komt. Laattijdige bemestingen
van snel werkende vetten zijn in ’t algemeen af te keuren daar z j
Indien de hopteler over geene voldoende hoeveelheid stalmest be
schik’, dan zal hij met voorde el zijnen toevlucht nemen tot compost
of mengmost die samengesteld werd uit al.leilei planlaardigen afval
zooals onkruid, kaf, bladeren, vagelingen, hopranken, enz. Dit meng-
mest nu en dan eens begoten met ale en omgezet is uiterst goed ge
schikt om de hop te bemesten vooral als m:n er 1003 k. ka.k.
600 k. ijzerslakken, en 600 k. kaïniet voor een hectaar bij
mengt. In geval dus stalmest en compost voor den winter niet kun
nen toegediend worden dan zal men ze vroeg in het voorjaar imverken.
Zoo nochtans deze meststoffen totaal ontb’eken dan kan men zich
kunstvetten van organischen aard (guano, bloedmeel enz.} aau-
schaffen of ook scheikundige vetten gebruiken, alhoewel nochtans
deze meer van pas komen als aanvullende meststoffen. Men ont-
houde zich van uitsluitelijk scheikundige vetten te gebruiken ten
einde te vermijden dat den grond stijf en vast woi de. Het teruggeveu
van de hopranken aan den grond ware ook een middel om dezen
in goede voorwaarden te behouden en om veel vette te besparen.