L Slikslak Fosfoorzuur. Polasch. Kalk. Magnesia- I 22 Minerale voedende bestanddeelen. I Bemestingsformul als leiddraad. maar al te veel de ontwikkeling der bladeren bevorderen en door gaans grove en weinig geprezen bellen vóórtbrengen. Ale en beir kunnen vervangen worden door sodanitaat ofzwavelzuren ammoniak die men in kleine hoeveelheid en in twee, drie keeren zal toedienen. 11 k. 4 lik. 13 3,6k. ‘2,7 Ziehier eene bemestingsformuul welke slechts vooruitgezet wordt om te dienen als leiddraad, maar die, volgens de omstandigheden. Men zal bemerken dat de meeste vetten die men in de hopteelt be nuttigt vooral stiksto/houdende meststoffen zijn en betrekkelijk wei nig fosfoorzuur en potasch behelzen. Het is nochtans algemeen be kend d t fosfoorzuur en potasch eenen bijzonderen goeden invloed uitoefenen op de vruchtonlwikkeling, in andere woorden, op de hopbellen, als wanneer de stikstof integendeel de plant meer groei kracht aanzet. Stikstof geeft gewicht, fosfoorzuur en potasch geven hoedanigheid. Welnu de hopkweeker moet zooveel mogelijk hel een et het ander betrachten: daarom ook moet hij eene gepaste verhouding in zijne meststoffen daarstellen en, benevens de hof- mesten eene zekere hoeveelheid minerale hulp vetten gebruiken Al zoo doende zal de plant ook kloeker worden en meer weerstand bie den aan de ziekten. De ontleding inderdaad bewijst dat de voldoende bestanddeelen die de plant uit den grond opneemt op ongehjke wij ze in hare verschillige organen verdeeld worden. Zoo zien wij dat 32k. lik. 23 k. 32 4 11» ASCII. 1000k. droge bellen bevatten 66 k. 1000 k. droge ranken 38» Daaru.t blijkt dat de hopbellen meer behoefte hebben aan mine rale bestanddeelen dan de ranken en voornamelijk meer fosfoorzuur en potasch benuttigen. Er dient daar van rekening gehouden te worden in de wijze van bemesten. De hopplamers welke voorden winter, geen gebruik zouden gemaakt hebben van (osfoorzuur en potaschhoudende meststoffen zullen wel doen in de lente, GoO k. ijzerslakken en 200 k. zwavelzuren potasch aan hunne hop toe te dienen. Deze meststoffen moeten goed ingewerkt worden. Kortom men mag niet vergeten dat de hop eene buitengewone snelgroeiende plant is en dat daarom de noodige voedende bestanddeelen in vol doende hoeveelheid, in gepaste verhouding en in opneembaren toe stand moeten ter harer beschikking gesteld worden voor het oogen- dat zij haar voedsel nooiig heeft.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1908 | | pagina 12