L I 11 24 er voor ook bijzondere rechtsgebruiken, (leen wonder dus dat er in de voormelde coslumen een voornaam hoofdstuk geboekt is, Titiilus IV, Van Coopinanscepe vim hoppe, om alle geschillen in den handel bij te leggen. Wie van ons zou er geen belang in stellen niet het een en ander daarover te welen 1. Die hop verkocht heeften op den gcslolden dag niet goed vindt delevering te doen, om gelijk welke reden, mag gestaan met den kooper ceno vergoeding te betalen naar gelang van de schade, welke de kooper lijdt ter cause vandcsclve nonlevcringe. Doch om die schavergoeding te bekomen, is de kooper gehouden, vóór den gestolden dag van levering, de koopsom in pand te geven ter grellie van de stad. Daarvan moet hij den verkooper doen vermanen bij deurwaarder of wetbode. Doet de koopman dit niet, hij verliest alle recht op vergoeding. (Art. I en II). 2. Integendeel als de kooper uitstelt of weigert de aflevering van de gekochte producten te ontvangen, dan mag de verkooper de hop doen behoorlijk zakken en wegen in de stadswaag, en daarna ter gerechtelijke bewaringe geven aan de wethouders. Hiervan vermaant hij den kooper ofwel zijn facteur, opdat deze de hop zou komen ontvangen indien het hem goed dunkt. Blijft de koopman in gebreke de hop te komen ontvangen en de koopsom te betalen, dan wordt hij gehouden den verkooper eene schavergoeding te betalen volgons den slag (marktprijs) daarvan bij de warandeerders gemaakt. (Art. III en IV). 3. Eindelijk, als de hop verkocht was te betalen op dag gebeurde het dat de kooper ten gestelden dage begeerde de aflevering te ontvangen, en dat de verkooper weigerde of uitstelde ze te doen. In dit geval moest de kooper door een deurwaarder of een wetbode den verkooper vermanen om de aflevering ten gestelden dage te doen en bij hem te ontvangen. Bij gebreke van deze wettelijkc vermaning, smolt de koop en de kooper mocht geen schavergoeding vragen. (Art. V). Dit gebruik sproot hieruit voort (luidens de Coslumen) dal “de koopmanschap in hop zeer wisselvallig is, en niet lang op eenen prijs blijft, en dal daardoor de kooplieden elkander gemakkelijk zouden kunnen listig bejagen. Hoe berekende men die schavergoeding Gedurende den gewonen leveringstijd (van St-Maartensavond, 10 tot Ste-Catharine-avond, 24 November), alsook op alle tijden van het jaar, maakten de keur meesters daartoe aanzocht, slag- en prijzie van de hop, ton over staan van twee wétheeren. Daarvan hield men boek ter greflle.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1908 | | pagina 14