L
26
goed met al de verschillende verordeningen samen te brengen tot oen
enkel reglement, dal den 12 April 1665 op de stoep van het stadhuis
afgekondigd werd als Ceuren ende Statuyten, omme dc ivaran-
deerders van den hommel.
De geheele keure der hopwaag met al hare schikkingen te doen
kennen, is hier niet noodig maar al wal onze hopboeren heden
daags mag aanbelangen, zullen wij er uil aanhalen.
1. Om alle bedriegerij van wege den boer te voorkomen, schrijft
de wet voor de hop genoegzaam te drogen. Daarenboven wordt er
opnieuw verboden (zooals bij de verordening in 1573) hetzij oude,
hetzij inlandsche, hetzij verbrouwen hop of verbrijzelde bladeren te
mengelen bij de nieuwe producten. Dit alles op boete van 36 pond
parisis. Met dit oogmerk, hebben de keurmeesters het recht te allen
tijde huiszoeking te doen op zolders en hommelkeeten (droogasten).
Wordt een boer of een koopman met gedroogde of gebrijzelde hoppe
blaren in zijn woning of andere plekken bevonden, dan zal hij een
boete van 60 pond parisis betalen en bovendien gestraft worden voor
valschheid in koophandel. (Art. 1. 2, 3, 1, 27 en 28).
2. Opd; t de schaalmeester of weger bekwamelijk zijn ambt zou
bedienen, wordt hij gehouden telken jare den eed te doen en te ver
nieuwen in de handen van den baljuw, ten overstaan der keurmees
ters. Voor weegrecht zal hij vier stuivers per baal rekenen doch
hij vermag geen hommel te wegen tenzij ze eerst behoorlijk gekeurd
is, dit op boete van 3 pond parisis per zak of baal. (Art. 5 cn 6).
3. De meeste voorschriften betreffen de rechten en plichten der
keurmeesters. Hooger hebben we reeds melding gemaakt van slag
en prijzie der hop. Voortaan zullen de warandeerders ambtshalve,
alle drie maanden, slag nemen cn overschrijven ter griffie alle
koopers en verkoopers mogen uil het slagboek, gelijk wanneer,
uittreksels lichten, mits een recht van 1 schellingen parisis te betalen.
Op aanvraag van belanghebbenden, moeten de keurmeesters te allen
tijde den slag van hommel geven en maken, zooals zij plegen te
doen het loon der keurmeesters voor den slag bedraagt 3 pond
parisis, dit van den knaap 8 schellingen en der schepenen, 26
schellingen parisis, ten laste der verzoekers. (Art. 8, 9, 11 en 13).
Voor het enkel keuren der producten blijft de bezoldiging dezelfde
als vroeger. (Art. 11 cn 12).
4. Voorts om de misbruiken te weren welke uit het aanbrengen
van vreemde hop voortsproten, behoefden do wetheeren bijzondere
maatregels te nemen. Luidens art. 14, wordt het eeniegelijk verbo
den eenigc producten van de omliggende dorpen of eenig vreemd
goed alhier te brengen, op straf van verbeuring en 36 pond par. boet