Afgeluisterd. 3 -28 A. De Jaegher. L Wannes. Dag Pierke! Pier. Van. ’s gelijken, Wannes. Hoe is’t, man? of loodmerken zullen in voege komen, om de zakken en.' balen. elk naar zijn weerde, teteekenen. (Art22). Men merke daarbij opdat er geen lood gegeven werd tenzij de producten op het grondgebied Poperinge gewassen, en ook goed verzorgd waren. Aan onbehoor lijk goed weigerden de keurmeesters den zegel. (Art. 23 en 24). De hop op de omliggende dorpen gewassen placht, zoo luidt art. 25, als Poperingsch goed te worden aangezien, om terstede gewar- randeerd en geregeld te zijn. Van nu af zullen de keurmeesters aan parochiehommel geen lood meer mogen verleenen tenzij a) de planter bij eede verklare dat zij op zijn dorp gewassen is, en b) dat dit product door de stedelijke zakkers gebaald weze. Voorzagen de wethouders dat het verleenen van drieërlei lood niet naar wensch zou afloopenMogelijks wel. Dit vermoeden we uit de 26° schikking Wanneer een baal gezegeld zal wezen met eenigen zegel, zal niemand vermogen dien zegel af te trekken, te breken of te snijden, op straf van 36 pond par. boete daarenboven zal men den overtreder van dit voorschrift als valschaard of be drieger bij het gerecht aanklagen. Wie het zegelrecht betalen moest, blijkt uit art. 31 de verkoo- per is daarvoor twee schellingen verschuldigd. Eenigo jaren later (in 1690) legde men déze schuld ten laste van kooper en verkooper, elk voor de helft. Het onderzoeken en keuren der hop (of zooals de Poperingenaren nog zeggen de warandijzie) was en blijft immer een ernstige, een mottige taak. Geen wonder dus dat de keure. der hopwaag daarover verschillende schikkingen bevat a) de keurmeesters mogen niet elders warrandeeren dan ter hoppeschaalb) dit moet bij klaren dage, en niet bij de kaars geschieden c) voor elke keuring moeten er minstens drie leden aanwezig zijn. (Art. 33-35). In een enkel geval treden de keurmeesters op als scheidsrechters. Hel gebeurde dikwerf dat er hop verkocht werd op voorwaardo van den besten zegel (lc kwaliteit) te bekomen en dat zij, naar keuring, in een lagere klas gerangschikt was. Dan mochten de keurmeesters het geschil, dat hierom oprees, bijleggen doch de kooper bleef vrij zulke waar te aanveerden of te weigeren. {Wordt voortgezet).

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1908 | | pagina 18