I
13
i
i
I
IV-Verkoop.
Is er geen vrees van overvoortbrengst Die vraag hoorden wij
menigmaal stellen. Toch niet meenen wij aangezien wij jaarlijks
nog overgroote hoeveelheden vroege Aardappelen, meestal herkom
stig uit Algerië, Italië en Frankrijk invoeren. Nu, moest bet ooit
zoover komen, wat niet ten minste te voorzien is, dat onze markten
door eigene voortbrengsels volzet ger..ken, talrijke vertierwegen
staan ons open en wel hoofdzakelijk dezen van Engeland, die, jaar
in jaar uit, voor 30 millioen frank aardappelen invoeren.
Nog altijd worden de keikens, ten minste toch de vroege, op
onze binnenmarkten, namelijk te Brussel, aan bevredigende prij-
111. -• Planting1 en verdere onderhoudszorgen.
Men plant zoo vroeg mogelijk d. w, z. zoohaast het weder en de
grond het toelaten meestal geschiedt het planten half Maart.
Men kapt in den voorafgaandelijk bewerkten grond ondiepe vo
ren waarin men met de hand den ceruismest strooit men benut
tigt gemiddel 3 kgr. per loopende meter. Daarna legt men zorg
vuldig het geschoten plantgoed in op eenen afstand van 25 centi
meters vaneen in geval eene enkele rij tusschen de hop geplaatst
wordt, op 30 centimeters zoo men 2 rijen of meer nevens elkander
zet. ceruismest en plantgoed worden alsdan onmiddellijk en met
omzichtigheid Ingedekt. De planting is gedaan.
Korts daarop komen de aardappelen uit, zooals men zegt. Thans
vergen zij nog enkel warm en zonnig weder wat ongelukkiglijk
heel dikwijls op dit seizoen ontbreekt. Trouwens de nachtelijke
vorst welke dit tijdstip van 't jaar kenschetst berokkent dikwijls
aanzienlijke schade met de jonge bladjes der pas uitschietende of
half ontwikkelde plant af te vriezen. Wanneer wordt hier naar be-
schutmiddels uitgezien ’t Is wel de mooite waard aangezien daar
door het rijpworden verschillige weken kan verachterd zijn en men
zich althans maar weinig kans meer ziet hooge prijzen te verkrij
gen.
Men zal de keikens vroeg en goed aanaarden, niet vergetende dat
zij betrekkelijk ondiep in den grond staan.
Men begint de vroege aardappels in de eerste helft der maand
Juni uit te roeien alhoewel zij alsdan nog verre van volwasser zijn;
bij normale jaargangen is men voor goed aan 't uitdoen van af half
Juni. De keikenstijd duurt eene goede maand lang, tot half Juli
binst die maand bestaat er eene hevige bedrijvigheid in de streek
waar zij op groote schaal geteeld worden. In deze laatste jaren
werden in sommige gemeenten zelfs bijzondere markten ingericht
voor den verkoop ter plaatse van voorlbrengst te bevoordeeligen
zoo deed onderanderde gemeente Asscbe die derhalve een goeden
bijval genoot.