38 4' Vraag. Mag men in geen gevallen getuige-n tot be.tvijs aan- brengen Gelukkiglijk voor de boeren maakt de wet.eene uitzondering, eene uitneming aan dit verbod Die uitneming is de volgende Tegen een boogman, die iels voor zijnen handel gekocht heelt, kan het gerecht altijd toelaten getuigen te brengen, zelfs al gaat hel voor meer dan 150 frank. Dit kan dus voor u, landbouwers, te pas komen als ge dieren of vruchten aan handelaars verkoopt. Hebt gij b. v een peerd, graan of hop aan den koopman verkocht, en loochen! deze naderhand den verkoop, gij moogt en hebt het recht deze overeenkomst (die enk'd mondelings gedaan werd) toch door getuigen, op de rechtbank, te bewijzen. Nochtans mag de koopman zelf geen getuigen aanbrengen tegen den boer, als het eeue overeenkomst van boven de 130 frank betreft. Hij zou hel wel mogen tegen penen anderen koopman. Hier kunnen wij niet uitleggen waarom de wet (Burg, wetboek, art. 1341 Koopband. welhoek, art 25) dat alles voorschrijft. Wij kunnen hier enkel zeggen dat het zoo is. Wij besluiten dus uit hetgene voortgaat wet bang of benauwd is voor valsche getuigenissen in zaken van groote weerde. Al wat boer Jan zou kunnen doen, is den kooper (pachter Pieter) op zijnen eed roepen. Is er kans dat Pieter eenen valscben eed zou doen 1 Daar is er veel kans voor wanl iemand die geen geweien heeft, doet valsche e'den zoowelen zooxeel als hij bediiegt Welnu doet Pieter eenen valschen eed, dan verliest boet Jan On- wederroepelijk zijn proces. Daarna kan Jan wel bij den Prokoreur des Konings eene klacht indienen wegens valschen eed, en zoo Pieter nogmaals voor den rechter dagen Dan zullen Jan’s getuigen mogen gehoord worden, omdat het nu geen burgeiijke, maar eene boetstraffelijke laak geldt. En Pieter, de bedriegelijke kooper, zal misschien zes of acht maan den g- vang krijgen maar dan zelfs kan hij niet gedwongen zijn het peerd te nemen voor 1200 frank. Dus als algemeene regel gel.il. dal men vooreen verkoop van meer dan 150 frank, geen getuigen tot beioi/s mag aanbrengen. Hier toch komt een vierde vraag voor.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1910 | | pagina 12