i
I
44
II. Rechtvleugeligen (Orthoptera).
III. Net- of glaasvleugeligen (Neuroptera).
I
IV. Vliesvleugeligen (Hymenoptera).
- De insekten die tot deze orde behooren, hebben vier vleugels, waarvan
de voorvleugels lederachtig en min of meer hard zijn terwijl de achter
vleugels, breeder dan de voorvleugels en vliesachtig, gedurende de rust
in de lengte en waaiervormig in een geplooid zijn onder de vleugels, die in
deze orde ook dekschilden genoemd worden, doch veel van de dekschilden
der schildvleugeligen verschillen, zij hebben bijtende monddeelen, en dik
wijls buiten de 2 samengestelde oogen, nog 2 of 3 bijoogjes (eenvoudige
oogen).
De gedaanteveranderingen der rechtvleugelige insekten zijn onvolledig
de larven verschillen maar van de volkomen insekten, door hunne kleinere
afmetingen en door de afwezigheid der vleugels. Achter de larve volgt
geene pop, maar wel de nymf die veel op de larve gelijkt, en zich even
goed beweegt als deze laatste, maar reeds vleugelstompjes bezit. Achter de
nymf volgt het volkomen insekt met volledige ontwikkelde vleugels.
Deze orde bevat weinig soorten die alle boofdzakelijk en vele zelfs uit-
sluitelijk plantenvreters zijn. -
- De net- of glaasvlcugeligen zijn insekten'met bijteude monddeelen en
vleugels alle vier elkander gelijkende en doorschijnend als glas, met een
rijk vertakt nervennet, zoodat de vleugels een glasachtig voorkomen
hebben. Eenige weinige soorten zijn ongevleugeld.
Het meerendeel der inlandsche soorten dezer orde voeden zich met
insekten en zijn daarom nuttig, alhoewel hunne rol weinig belangrijk
is. De houtluizen maken uitzondering.
De gedaanteverwisselingen zijn volledig of onvolledig.»
De bovenste monddeelen zijn geschikt om te bijten, terwijl de onderste
verlengd zijn en een soort van snuit vormen, geschikt om honig uit de
bloemen te zuigen ofwel om sappen uit gekwetste dieren of plantendeelen
te likken. De vier vleugels zijn glashelder met weinig of b jna geene
nerven. Van boven op den kop hebben zij 3 bijoogjes en op de zijkanten
2 groote samengestelde oogen. De gedaanteverwisselingen zijn volledig.
De larven zijn made-of rupsvormig in dit laatste geval noemt men ze
bastaardrupsen. De poppen zijn onbedekt. In vele opzichten zijn de vlies
vleugeligen de meest ontwikkelde aller kerfdieren. Zij kweekcn hunne
jongen dikwijls met zoovoel zorg op, dat men zich zelfs tot den mensch