-'17 ouders 't is maar na con min of meer langen tijd, verscheidene maanden, of zelfs enkel najaren en na versehillige malen van gedaante veranderd te hebben dat het gelijk wordt in vorm en in uitzicht aan het insekt waarvan hel afslamt. Hij de insekten zijn de geslachten goed gescheiden de wijfjes, leggen in 'l algemeen een groot getal eieren, die veel verschillen in vorm, kleur en schikking. Na eenigen tijd komen uit deze eieren de wormvormige onge vleugelde larven, welke versehillige namen dragen (rupsen, maden, wormen, enz.). De larve ondergaat gedurende haren wasdom versehillige huidwisselingen. waarvan het getal ngelijk is van de eene soort tot de andere. Het meerendeel der lezers zullen zeker in de gelegenheid geweest zijn deze huidwisselingen waar te nemen bij de rupsen. Bij de laatste huidwisseling zoekt de larve eene geschikte plaats op en blijft in rust hare huid wordt afgeworpen maar de nieuwe huid die nu te voorschijn komt heeft eene geheel andere gedaante. Het dier beweegt zich niet meer, in vele gevallen zijn de monddeclen en sprieten verdwenen en de huid heeft de gedaante van een soort van koker aangenomen de voeding houdt op en liet dier leeft met den overschot van het voedsel der larve die zeer vraatzuchtig is en op korten tijd heel veel voedsel verslint. De bewegingen zijn beperkt tot eenvoudige buigingen, hetgeen men duidelijk zien kan wanneer men het dier aanraakt deze buigingen zijn de cenige schijnbare leekens van leven welke men nog kan waarn men. Onder dien vorm wordt het dier pop of chrysalide genaamd en men zegt dan dat de 'arve zich verpopt heeft. Soms, zooals bij de zijdeworm en andere is de pop om geven van een cocon of spinsel. Na eenigen tijd breekt het dier de huid open en het volwassen of vol komen insekt treedt te voorschijn. Wanneer de gedaanteverwisselingen plaats hebben, zooalswij ze komen te beschrijven, worden zij volkomen genoemd. Deze kan men waarnemen bij de vlinders, do kevers, de vliegen, enz. Bij andere kerfdieren zijn de gedaanteverwisselingen onvolkomen, zij bestaan enkel in trapsgewijze veranderingen bij elke huid verwisseling die het dier ondergaat, en zijn leven kan niet meer gescheiden worden in 3 tijdperken larve, pop en volkomen insekt. De oorwormen of beesten, de springhanen en andere kerfdieren leveren voorbeelden van onvolkomen gedaanteverwisselingen. Eindelijk een klein getal soorten, de bladluizen bijv, brengen levende jongen Ier wereld, w’elke aan de ouders gelijken. De leefwijze der larven en der volkomen insekten verschilt oneindigjen de kennis er van is van het grootste belang voor den landbouwer. (7 vervolgt).

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1910 | | pagina 21