J
11
houdend en van fijner smaak, doch tevens wijnachtiger en ook kop
piger.
Volledigheidshalve wil ik hier nog melding maken van twee fan-
tasie-soorten lambic de krieken-lambic of kersen-lambic en fram-
bozen-lambic. Beide worden van het vat getapt of uit flesschen
gedronken. Ter bereiding brengt men eenvoudig de genoemde vruch
ten in do vaten wanneer het bier 2 jaar oud is en laat ze daar het
derde jaar in. Wanneer de vruchten uit de vaten komen, bezitten zij
nog hun oorspronkelijkon vorm doch hebben hunnen smaak verlo
ren. Dekrieken-lambic heeft dan een fraai roode kleur aan
genomen en de «frambozen-lambic» een aangenamen geur doch
geen kleur. Beide hebben een eigenaardigen vruchtonsmaak verkre
gen.
Versch getond bezit de lambic een kleveringen en bitteren smaak
Na 3 tot 4 weken is de bittere smaakt geheel verdwenen en is het
bier zoo zoet geworden, dat men zou meenen dat er honing aan
toegevoegd was. Men verkoopt het dan als jonge lambic. Hij valt
zoo niet bij iedereen in den smaak, doch de smaken verschillen en
do liefhebbers zijn er dol op. Het is duidelijk, dat de jonge lambic
slechts in het koude jaargetijde gedronken kan worden want in den
zomer wordt hij niet gebrouwen.
Tegen de vijfde week verdwijnt de zoete, aangename en pittige
smaak en wordt het bier 2 jaar lang ongeschikt om gedronken te
worden totdat de zoele smaak voor een wijnachtig zuren smaak
heeft plaats gemaakt.
De lambic is een bier dat zich moeielijk leent tot veranderingen
in hel brouwen, die men dikwijls heeft getracht in te voeren met het
doel zuiniger te worden. Men moet minstens 2 jaar wachten alvorens
over de verkregen uitkomst te kunnen oordeelen.
Sommige brouwers brengen vóór het kurken een weinig suiker
in de flesschen, met het doel de gisting op te wekken en het bier
te doen schuimen.
Bij den verkoop beval de lambic van 7 tot 8 alcohol. Het is
dus werkelijk een zwaar bier, doch tevens aangenaam werkend,
getuige dat het van oudsher zeer in den smaak valt, wat ik hoop,
dat na hetgeen ik er van mededeelde, nog meer het geval zal zijn.
J. van Hemelrijck.