Verslag over oen prljskamg lol nel vermeieren oer tfroogasieo. Hoe moeten onze droogasten verbeterd worden Eerste vereischte hevige trek. 83 Om op onze hopasten goed te kunnen drogen, moeten wij ze ver beteren onder drieërlei opzicht A)met aan de koeten oenen hevigen trek of luchtstroom te geven b) tn< L zooveel mogelijk den rook en de schadelijke verbrandingsgassen af te leiden c) met do vlaak of droogtafel te wijzigen. (Vervolg). VI. Alwie zich met het verbeteren dor hopasten bezig hield in België en in het vreemde, houdt voor dat het inrichten vaneen feilen lucht stroom do hooi'dzaak is, welke een hopplanter zoeken moet als hij oen droogast bouwt of verbetert. Laten wij alleen deze gewichtige verklaring van Prof. Leplae aan balen Wij kunnen niet genoeg steunen op het feil dat hoegenaamd gee- ne verbetering in het verwarmingstoestel goede uitslagen kan geven, zoolanger in den ast geen luchttrek bestaat. Met slecht ingerichte vuringen, jazelfs met open vuren, en een hevigen luchtstroom, kan men de hop voldoende drogen terwijl men met de best verbeterde vuurstelsels en zonder luchtstroom nooit anders dan slechte hop zal verkrijgen (1). Om dien feilen trek of luchtstroom te bekomen, zal men 1° veel en goede trekgaten maken aan den voet van den ast 2° alles goed afsluiten in de twee trechters 3° eene trekschouw op den bovensten trechter plaatsen 4° den ast zoo hoog mogelijk bouwen. Vooreerst veel en goede trekgaten maken aan den voet van den ast, in den muur der vuurkamer of helle, en ook in de buitenmuren. Dat zulks volstrekt noodig is, blijkt uit de volgende aanhaling, geno men uit Prof Wagner’s opstel Helaas er wordt bij het hopdro- gen hiermede veel te weinig rekening gehouden zelfs komt het (t) Leplae. l>e hop en hare bereiding. Dezelfde meening vindt ge in de wer ken van Damseaux, Moreau, Friedrich Wagner, Ch. Whitehead (v. Maidstone) enz.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 23