i 1 so J Fig. 7. de alhier algemeene gebruikte vuringen. Het gewelf (zog of zeuge), boven den vuurhaard, brengt veel bij om de warmte uiteen te sprei den, en belet ook dat er dekschubben (muiten, vemmen), zaadjes, lupulien,enz,,door de spleten derdroogtafel heen, in hel vuur vallen: betgene voor de drogende hop nogeens een schadelijken geur ver wekken zou. t Fig’. 6. Alhoewel de Engelschen doorgaans met open vuringen drogen, verkrijgen ze toch goede hop. Waarom In hunne hooge, spits vormige keeten is er een sterke luchtstroom de rook en de slechte gassen, die uit de kolen opstijgen, trekken te snel door de laag hop om er te kunnen aanaleven des te meer daar deze hop, ter oorzake van den hevigen trek, nooit zeer vochtig is. Wat zullen we doen om dien vreemden reuk (hout- of koolreuk) te vermijden We zullen den rook weglciden. Reeds in 1894 heeft Prof. Leplae daartoe een eenvoudig en prac- tisch stelsel aanbevolen. In het gewelf der zog steke men eene ijzeren of aarden buis, die op zijds den rook weg leidt, en die met een sleutel of register voorzien is. (Zie tig. 7).

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 30