92 I hoog is boven den rooster) is er een breede opening, waarin er eene stoof buis (met 40 centim. doorsnede) zit en die reis en reis komt met de gemetste vierkante schouw. In de wanden van dezen schoorsteen zijn er talrijke luchlgaten langswaar de koude lucht kan intreden, om zich bij de warme lucht, die uit de stoofbuis komt, tc voegen. Daarboven is er een scherm in plaatijzer, met een speelruimte van 35 centim., gesteld om de verwarmde lucht gelijkelijk uiteen te spreiden in de verwarmkamer. De bovenste opening van de stoofbuis is voorzien van eene klep of register telkenmale de droger brand stof in den haard werpt sluit hij het register, om den rook langs de kleinere afleidingsbuis (12 tol 15 cm. doorsnede) naar buiten weg te leiden. Merkt wel op hoe deze verwarmkamer grootelijks verschilt van de helle of spruileest (trechtervormige verwarmkamer) onzer ge wone droogasten. Straks zeggen wij daarover meer. In verschillende asten zagen wij het stelsel van M. Brutsaert met minder zorg en evenredigheid toegepast, en toch geeft het daar ook zeer voldoende uitslagen bij J. De Jonghe, Cam. Quaghebeur, Henri Outlier (Watou), Karel Ganne (Proven), Remi David (Pope* ringhe). Frans Vandenameele en Ser. Boeket (Watou), onz. Het spreekt van zelf dat de gesloten vuringen nog beter geschikt zijn om eene goede kwaliteit van hop te verkrijgen. Trouwens in deze vuringen loopen de vlammen en de rook in ijzeren buizen, zoodal zij de hop geenszins kunnen beschadigen. Zulke verwarm- stelsels worden nu alleenlijk ingevoerd in Oostenrijk en Beieren wel bekend zijn daar de Linhartsche Darren, de Saazia, enz. Nopens de gesloten vuringen heeft Prof. Leplae de volgende belangrijke opmerking gemaakt De stoven of vuringen moeten zoodanig ingericht zijn dat zij de warmte der kolen best mogelijk gebruiken tot het verwarmen van de lucht. Het uiteinde der buizen leidt men rechtstreeks naar buiten, of hetgeen veel beter is. in de bovenste opening van den ast (zooals in fig. 5) op zulke wijze dient de warmte, die uil de buis komt, om den luchttocht te ver sterken en bijgevolge om het drogen te verdapperen. Dit stelsel wordt bijna algemeen aangenomen in de Duitsche brouwerijasten. De verwarmingsbuizen mogen niet dicht tegen de plaat gelegd worden want in zulk geval zou de stralende warmte, die er uit komt, den glans en den geur dor naastliggende hop vernietigen. Beter is het rechtstaande buizen te gebruiken, waarin de vlam men stijgen, ofwel die door de vlammen omringd zijn. In alle geval moet men den toegang van koude lucht kunnen regelen, om den warmtegraad naar beliefte te wijzigen. (1) (1) Leplae. De hop en hare bereiding, bl. 43.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 32