37 OCTOBER 1Onbekend is onbemind zoo moet elk planter spreken en, dit zeggende, zal hij inschrijven op al de tciilooostellingcn en prijskampen die zouden kunnen gegeven.worden plaalsclijkc en gewestelijke, vrije hopmarkten en beurs tentoonstellingen. Doch hij vergete niet dat - puike waar alleen daar vrijen ingang vindt en burgerrecht verkrijgt. 2. In de plaats van de staken in kapcllekens o! op torens te zetten waar zij gedurende zes maanden aan al de wisselvalligheden van het weder blootgo- gestcld zijn, zal men ze op een klein verhoog, langsheen den grond, op hoopen, met stroomatlen bedekt, nêcrleggen. NOVEMBER Men zal best nu de hop versnijden met er het droog van weg te nemen zoo doende moet men in den uitkomen don groei niet meer hinderen. 2. Wie over stalmest beschikt rijde het in. 3. Uzcrslakkcu en kaïniet zullen liefst op dit oogenblik toegediend en on dergewerkt worden. IX. Spitltci* prima (uit de brouwerij). 1. Oorsprong-, Op aanvraag- van hot inrichtend comiteit der Gentsche exhibitie werd deze hop door een bevoegde brou wer aangeboden. Dezelfde kocht do hop als Spalter Hij betaalde ze in evenredigheid. 2. Orootle en bouwvorm der bel Schoone dl'kko platte bel, bijna zoo zeer ontwikkeld in 't dwarscho als in de lengte deze vorm is eigen aan Dnitsche en Boheemsche soorten. Vee! opbrengende soorten zijn dikwijls langwerpig. 3. Form van den graat. De graat was niet zeer gelijkvor mig benevens rechtlijnige weiden ook verbrokene graten aangetroffen. In ’t algemeen zijn zij klein en kort. •1. Aantal bloemblaadjes. Gemiddeld GO. Even als de bellen of knops zijn de schubblaadjes rondvormig, d. i. bijna zoo breed als lang. Zij zijn ook tamelijk grof. 5. Kijkheid in hopmeel. Middelmatig gehalte. ti. Aroma. Fijn en zacht met eigenaardige hoedanigheden die den Duitschen oorsprong laten vermoeden. 7. Zaden Er werden geen zaadkorrels gevonden in het. onderzochte monster. S Algemeen uitzicht Kleine ronde en geel groene bellen die aan de hop een vleiend uitzicht zouden geven, was dezelfde goed geplukt geworden en beter gesorteerd. Nu, het aanzien lijke aantal steerten en trossen, de vernepen belletjes en de rood nitgcslcgeu knops die men aantreft benemen veel aan haar ui teil ijk voorkomen. 9. Weersta n ds verin ogen inlandsehe soorten. 10. Rijp worden. Tamelijk vroeg, wat overigens eigen is aan veel Dnitsche hoppen. 11. Opbrengst. Onbekend. 12. Hesluit. Onder oogpunt der innerlijke waarde be schouwd is deze ho]> ongetwijfeld goed, zonder nochtans extra- fijn te zijn. Wat de bereiding aangaat, zij moet klaarblijkend ten onder doen niet alleen voor de tentoongestelde hop maar ook wel voor het meerendeel der producten onzer vereenigde Belgische planters. Wellicht kleiner als bij onze

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 27