39
A. Herstel van het Land.
Over den toestand van de teruggekeerde landlieden van de
frontslrcek willen wij vooral handelen, dewijl de toestand der
landbouwers van hel achterwaarts gelegen operatie- of elap-
pengebied eenigzins ook er mede overeenkomt.
ONZE WERKING
IN DE FRONTSTREEK 1919-1922
Seffens na den wapenstilstand stelden de eerst lerugkee-
rende landlieden zich aan hel. werk om de landerjjen te ver
effenen, waarop zij een woonsto zouden optrekken en ook, in
het zweel huns aanschijns, hunne voedingsmiddelen opdoert.
Alzoo in 191!) hebben zij op hun eigen initiatief reeds 22.167
hectaren vereffend en op 1 Juni 1920 waren er ongeveer
40.000 hectaren hersteld of beplant of bezaaid dit reuzen
werk hadden onze noeste (ontginners volbracht, hel meest
aangemoedigd door de premies of belooningen, welke het
Ministerie van Landbouw toekende tot een bedrag van 50
der onkosten met een verandeiflijk minimum van 200 tol
800 frs per hectare volgens den slaat van verwoesting. Zoo.
kregen zij in gelde reeds 6.946,535 frs. Reeds in 1919 had
den de hoerengilden, door lusschenkomst van hel Landbouw-
verhond, aan de landgebruikers plantaatrdappelen, evenals
zaaigraan, zaailarwe en zaailijnzaad bezorgd.
In 1920 kregen zij als premie in natuur 1.800,000 kgr.
planlaardappelen 900.000 kgr. zaairogge, en 1.350,000 kgr.
zaailarwe. 28.300 fruilboomen en 56.400 kgr. graszaad. Wie
zou kunnen denken dat dit premiestelsel, dat zoo krachtdadig
het landherslel vooruitbracht, aan enkele volksvertegenwoor
digers zou mishagen, alsof het niet noodig was die moedige
ontginners ter hulpe te komen, die ongehoord veel mocild
hadden om zich zaad- en plantgoed aan te schaffen. Van een
anderen kant had de Regeering verzekerd dat de Rechtban
ken van Oorlogsschade ofwel de bestuurlijke diensten spoe
dig die kosten zelf van landherstel zouden vergoeden aan
die werkers van het eerste uur, dewijl de reeds loegekende
premies alleenlijk een belooning uitmaken, die geeu aftrek is
ïaii hun vergoeding yoor oorlogsschade.