20 A. DE JAEGHER. van de reeds besmette hopkuilen of blokken nieuwe krulscheu- ten. Zelfs planten, die tot nu toe gaaf en gezond schenen, krij gen gesprielelde ranken (zie fig. 3.) de hoofdspil van de rank vergroeit almeteens in een bladerigen kop, en de scheerran- ken daarnevens blijken zwakker te worden. Aan den onder kant van de bladeren der knotranken of sprietelkoppen (ook paraplukens genoemd), zitten er ook viltige massas van grijzen schimmel zooals van de aardappelplaag. Later zal die besmetting op de groote ranken overgaan, en daar al dm bovenkant hoekige vlekken doen ontstaan, die ge lijken aan brandvlekken (fig. 4). Misschien zullen de ranken zelve, zooals hel in Hallertau het geval was, zoodanig gestoord zijn in hun groei, dat zij beginnen bruin te worden en te ver welken. Dat zag men hier verleden jaar ook te Poperinghe in den Helhoek. Dan in den b oeitijd en in den pluktijd Zelfs tijdens den bloei'en het knoppen (of bellenvorming) zet deze plaag haar verwoesting voort. (Zie fig. 4). Verleden jaar hebt ge te Reninghelsl, Poperinghe en Vlamer- tinghe, maar buitengewoon veel te BoéscTTepe, Uerthen, Gode- waarsvelde enz., de hopbellen haar groene kleur zien verlie zen tijdens het knoppen. De groote vimmen of muiten (brac- teën) werden eerst bruin daarna, de kleine vimmen (bracteo- len of schutbladen) weldra werden eronder die bontgestreepte bellen sommige geheel bruin, zoodal zij eindelijk verwelkten en waardeloos wierden. Op den binnenkant van de vimmen ont- stond er immers ook grijze schimmeldons, die gansch de bel als verteerde. Dat zagen we duidelijk in verschillende hoptui- nen te Berthen en Boeschepe, waar de hopplanters geen geloof wilden hechten aan het ontstaan van de nieuwe plaag daar ging de hopoogst ten grooten deele verloren, gelijk het ook in Hallertau geschiedde. Wat gedaan tegen die plaag 1) Al de krulschoten uittrekken, verzamelen en verbranden. 2) Om de verdere uitbreiding der plaag te voorkomen, be sproeien herhaalde malen met Bordeleeschen pap (I kg. blau wen aluin met 1/2 kg. kalk) ofwel met Burgondischen pap (1/2 kg. tot 1 kg. normaal pappoeder per 1'00 liter water). En dan voort de ziekte bestrijden, zooals ge verder lezen kunt in het opstel van den heer Staatslandbouwkundige Lindemans. Onthoudt wel dat er veel zal afhangen van het weder. De zwamziekten, zooals valsche meeldauw en witte schimmel ziekte, verspreiden zich snel in natte zomers, bepaaldelijk wanneer het weder tijdelijk warm is. In droge zomers treden gewoonlijk meer insektenplagen op, zooals hopvliegen, blad luizen en roode spinnen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1927 | | pagina 12