II. - Verslag der Hopcommissie
nopens de mannelijke hop, 1926.
26
J
i
Als het bloeisel tot volkomen ontwikkeling komt, vormt zich
de eigenlijke hopbel, of hommelknop, waar een aantal bloem
blaadjes of schubben sierlijk ineengestoken zijn (fig. 7). Even
wel onderscheidt men twee soorten van schubben (vimmen of
muitent' de groole muiten of bovenschubben (xft) en de kleine
muiten of vruchtblaadjes Alzoo stelt de fig. 6 een vruchl-
blaadje of bracteole voor, met een zaadkorreltje en menigvul
dige lupulinekliertjes omgeven.
Van waar komt die zaadkorrel
De zaadkorrel, welke men bij de hop veeltijds aantreft, ont
staat als gevolg op de bestuiving van de vrouwelijke bloem
door middel van het stuifmeel der mannelijke hopplant.
Is die bevruchting voordeelig of nadeelig Om deze netelige
vraag toe te lichten laten wij het verslag overdrukken, dat we
in 1926 als verslaggever voor de hopcommissie opstelden.
Tijdens het onderzoek der hopcommissie in 1882, stelde de
beer Damseaux, in zijn merkwaardig verslag, verschillende
maatregelen voor om de Belgische hopteelt te verbeteren, op
dat onze hopboeren heter zouden kunnen kampen tegen de
vreemde hop.
Ondei- meer stelt de bevoegde verslaggever deze onderstel
ling vooruit dat de bevruchting der hop eene mindere voort-
brengst van lupuline schijnt teweeg te brengen, alsof het vor
men van zaad ten nadeele van de lupuline geschiedt. Daaruit
meende de Commissie te mogen besluiten dat alle mannelijke
hopplanten in België moesten uitgeroeid worden.
Derhalve heeft de toenmalige Minister van Landbouw, heer
Ridderde Moreau, zijne ministerieële besluiten d. d. 2 Mei 1887
en 15 Februari 1888 uitgevaardigd waardoor 1° het verboden >s,
in alle hopgemeenten, nog mannelijke hopplanten in de hoptui-
nen zelf te behouden of aan te planten en 2° alle eigenaars en
pachters verplicht zijn, op diezelfde hopgemeenten, alle man
nelijke en wilde hopplanten uit te roeien op de landerijen en
in de bosschen, die op minder dan een kilometer afstand van
hoptuinen liggen.
Jn 1888 en 1889 hebben de Aalstersche en de Poperingsche
hopboeren deze besluiten slipt nageleefd doch, te hunne groo-