j
J
I'
I
III. Het Koninklijk Besluit
over de mannelijke hopplanten.
29
I
I
Verbod in geheel België.
In al de gemeenten van België (buiten de streek van Pope-
ringhe) is het verboden in de hoptuinen mannelijke planten
te behouden of aan te planten. (Art. 1).
De Séeretaris-Verslaggfeer,
A. DE JAEGHER.
plichling opgelegd, zooals het voormalig ministerieel besluit
voorschreef, al de mannelijke en de wilde hopplanten uit te
roeien op alle landerijen en in alle bosschen der hopgemeen-
ten. Evenzoo weegt die verplichting op alle openbare besture’n,
zooals de prefectorale besluiten het in de Fransche Departe
menten van Góte-d Or en Meur the-et-Moselle bepalen.
Eindelijk om het toezicht te vergemakkelijken, doch ook de
werking van .de bestuiving te verzekeren, zullen de mannekens
zooals in Engeland steeds op de buitenste rij geplant worden
langs den Zuidwestkant, streek vanwaar de wind het meest
waait.
Gezien de onderhandelingen, welke onze secretaris-verslag-
gever voerde met het Verbond dei' Hopplanters van het Noor
den van Frankrijk en met het bestuur van de Landbouwdien-
sten van het Noord-Departement, mogen wij aldaar te recht
een gelijkaardige verordening voorzien voor het Noord-Depar-
tement, zoodat de twee naburige hopstreken langs de grens, na
melijk het Land van Popermghe en de streek van Hazebrouck,
hetzelfde regiem zouden volgen voor het beperkt behouden van
mannelijke planten.
Brussel, 7 April 1926.
I
Ingevolge de wenschen, die de minislerieële commissie over
het behoud der mannelijke hopplanten uitbracht, heeft de Bel
gische Regeering op 17 Augustus 1926 een Koninklijk Besluit
afgekondigd.
Door dit Kon. Besluit wordt er een algemeen reglement ge
maakt voor gansch België, maar wordt er ook een bijzondere
schikking genomen voor de hopstreek van Poperinghe.
In het Land van Poperinghe mag men uit gedoogzaamheid
enkele mannelijke planten behouden, uit reden van het nevel
achtig klimaat, dat het verspreiden van plantenziekten bevor
dert.