Dm over na te denken. Eenige vraagjes aan den Belgischen Brouwersbond- 3 I In Mitteilungen des Deutschen Hopfenbau-Verbandes van 7 Februari j.l. wordt nu reeds do aandacht der hopplanters geroepen op de noodzakelijkheid de ziektenbestrijding zoo zorgvuldig mogelijk door te voeren. Alleen dan is het ten andere mogelijk prima kwali teit voort te brengen. In slechte jaren zooalsdeze nu staat er te lezen, als wanneer er hop teveel op de markt is, en de prijzen dieusvolgens schromelijk laag zijn gevallen, en dus alle opbrengstvermeerdering moet verme den worden, mag op de bemesting, voor zooveel het mogelijk is, zoo nauwkeurig mogelijk uitgespaard worden. Maar de ziektenbestrijding en voornamelijk don strijd tegen de Peronospora of roode Vlekziek te, mag in geen geval verzuimd of verwaarloosd worden Wie hop kweekt, wil die ook verkoopen. Zulks nochtans kan men in jaren van overvoorlbrengst alleen, als men beste kwaliteit voorlbrengl. Dat kan men zelfs als men mot de bemesting spaarzaam is, maar niet als dn ziektenbestrijding achterwege blijft Deze aanhaling wijst erop, dat hoppebooren, die niet vastbesloten zijn hunne hopvelden goed te verzorgen, van onkruid te zuiveren en de ziekten tijdig en doelmatig te bestrijden, best van de hopcultuur zouden afzien. De vooruitzichten voor het jaar 1931 zijn ton andere weinig bemoedigend er blijft nog veel voorraad van de voorgaande jaren overal in magazijn, en de bierc<_nsumptiedus ook de produktie, gaat fel achteruit, namelijk in Midden-Europa. Is het waar, dat gij mot belangstelling alles volgt wat met de Belgische hopcultuur uitstaans heeft dat gij beseft hoe moeilijk den toestand thans is, en met spijt de hopcultuur zoudt zien verdwijnen

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1931 | | pagina 5