-
54
verdere afwerende maatregelen, terwijl andere weer hun afzet
bevorderen bij middel van premiën bij den uitvoer of dergo
lijke dumpingstelsels. Voor den Belgischen Landbouw heeft dit
een dubbel noodlottig gevolg eeuerzijds verliest hij als uit
voerder een deel der buitenlandsche markten anderzijds komen
de vreemde concurrenten, die elders van hunne producten, niet
meer afgeraken, binnen onze open grenzen onze eigen binnen-
met het gevolg dat de
landsche markt al meer overrompelen,
prijzen abnormaal zinken.
Noch de boeren, noch hun vereenigingen, zijn in do moge
lijkheid zich togen de beschermmaatregelen der vreemde landen
te verweren. Alleen het Landsbestuur kan dat on heeft dan
ook den plicht doelmatig op te tredon om den landbouw, die
een zoo belangrijke rol speelt in de algemeene economie van
het land, van don ondergang te redden.
Tijdens de vorige landbouwcrisis, in de jaren 1880-1895, heeft
het Landsbestuur enkele tolrechten geheven bij den invoer van
dieren, vleesch en boter. Deze lichte bescherming bleek zelfs in
den normalen toestand, dien de landbouw van 1900 tot aan den
oorlog beleefde, noodzakelijk. Iedereen weet dat onze boeren
dan nog, ondanks hun taaie werkzaamheid en hun spreekwoor
delijk geworden spaarzaamheid, niet zelden in minderwaardige
levensvoorwaarden verkeerden.
Anderzijds beamen bekende vrijhandelsgozinde economisten vol
mondig dat deze bescherming geen afbreuk heeft gedaan aan de
vrijhandelspolitiek van België, omzeggens geen invloed heeft ge
had ten nadeelo van den verbruiker, en onze nijverheid en
handel niet belet heeft tot een hoogen bloei te stijgen.
In 1919 werden de invoerrechten op vleesch on dieren vol
ledig afgeschaft deze op boter, die vóór den oorlog 0,20 fr.
bedroegen, bleven onveranderd. Toon in 1924 de tolrechten op
de meeste nijverheidsprodukten met het coëfficiënt 8 a 10 werden
vermenigvuldigd, heeft de toenmalige Eerste Minister Theunis
verklaard dat de aanpassing aan de verminderde geldwaarde van
de tolrechten op de landbouwprodukton niet gebeurde, omdat ze
op dat oogenblik niet noodzakolijk bleek.
In de huidige omstandigheden is deze aanpassing een nood
zakelijkheid de huidige crisis is erger geworden dan de vorige
en de landbouw kan het niet meer uithouden.
Daarom stellen we op dit oogenblik, namens onze 128.000
aangesloten boerenhuisgezinnen, (den concreten eisch dat de
vroeger bestaande invoerrechten op levende dieren, vleesch
en boter zouden hersteld en aan de huidige omstandighe-